ECLI:NL:RBZWB:2022:7973

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
23 december 2022
Publicatiedatum
28 december 2022
Zaaknummer
AWB- 22_380
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • T. Peters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van een last onder dwangsom opgelegd door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Alphen-Chaam wegens strijd met het bestemmingsplan

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Alphen-Chaam, waarbij aan eiseres een last onder dwangsom is opgelegd wegens het in strijd met het bestemmingsplan telen van sedum in trays of containers. De rechtbank heeft op 1 december 2022 de zaak behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde, de gemachtigden van het college, en een derde-partij aanwezig waren. De rechtbank concludeert dat het college ten onrechte heeft aangenomen dat de teelt van sedum in trays in strijd is met het bestemmingsplan. De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt het bestreden besluit van 21 december 2021 en herroept het oorspronkelijke handhavingsbesluit van 10 mei 2021. Eiseres heeft recht op vergoeding van de proceskosten, die door het college moeten worden betaald. De rechtbank legt uit dat de teelt van sedum in trays of containers niet in strijd is met het bestemmingsplan, omdat er geen vereiste is dat de teelt afhankelijk moet zijn van het voortbrengend vermogen van onbebouwde grond. De rechtbank benadrukt dat zowel permanente als tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen zijn toegestaan en dat het college niet bevoegd is om handhavend op te treden tegen de teelt van sedum in trays of containers.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 22/380

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 23 december 2022 in de zaak tussen

[naam eiseres] , uit [plaatsnaam 1] , eiseres

(gemachtigde: mr. R.M. Königel-de Pijper),
en
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Alphen-Chaam(het college)
(gemachtigden: mr. J.M.J. Stouten en [naam gemachtigde] ).
Als derde-partij neemt aan de zaak deel: [naam derde-partij] uit [plaatsnaam 2] ( [naam derde-partij] )
(gemachtigde: mr. J.E. Dijk).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres ( [naam eiseres] ) tegen het besluit van het college om [naam eiseres] een last onder dwangsom op te leggen wegens het in strijd met het bestemmingsplan [naam bestemmingsplan 1] .
1.1
Het college heeft op 10 mei 2021 naar aanleiding van een handhavingsverzoek van [naam derde-partij] aan [naam eiseres] een last onder dwangsom opgelegd wegens het in strijd met het bestemmingsplan [naam bestemmingsplan 1] dan wel containers op een perceel ten zuiden van de [adres] te [plaatsnaam 1] . Met het bestreden besluit van 21 december 2021 op de bezwaren van eiser heeft het college de last onder dwangsom wegens de teelt van sedum in trays of containers in stand gelaten.
1.2
Het college heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3
De rechtbank heeft het beroep op 1 december 2022 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres, de gemachtigden van het college, [naam derde-partij] en de gemachtigde van [naam derde-partij] . Op dezelfde zitting is het beroep van [naam derde-partij] over haar afgewezen verzoek betreffende de teelt van sedummatten op worteldoek behandeld. Op verzoek van de partijen volgt daarop een aparte uitspaak.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt of het college op goede gronden een last onder dwangsom heeft opgelegd wegens de teelt van sedummatten in trays dan wel containers. Zij doet dat onder meer aan de hand van de beroepsgronden van eisers.
2.1
De rechtbank verklaart het beroep gegrond en zal het bestreden besluit vernietigen. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Wettelijk kader
3. De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
Inhoudelijke beoordeling
Is de teelt van sedum in trays in strijd met het bestemmingsplan?
4. [naam eiseres] stelt zich op het standpunt dat de teelt van sedum in trays of containers binnen het bestemmingsplan past. Het betreft immers overige teeltondersteunende voorzieningen die in het bestemmingsplan passen. Het bestemmingsplan vereist niet dat te telen gewassen in de ondergrond wortelen.
4.1
[naam derde-partij] en het college vinden dat de teelt van sedum in trays niet in het bestemmingsplan past. De teelt is immers niet afhankelijk van het voortbrengend vermogen van de onbebouwde grond. Bovendien betreft het een permanente teeltondersteunende voorziening en dat mag alleen op het agrarisch bouwvlak.
4.2
Deze beroepsgrond slaagt. Op de gronden waarop de teelt plaatsvindt is het bestemmingsplan ‘ [naam bestemmingsplan 2] ’ van toepassing. Niet in geschil is dat de teelt in trays alleen plaatsvindt op gronden met de bestemming ‘agrarisch’. Deze gronden zijn onder andere bestemd voor agrarische doeleinden in de vorm van agrarische bodemexploitatie met bijbehorende voorzieningen, waaronder tijdelijk en overige teeltondersteunende voorzieningen. De uitleg van het college en [naam derde-partij] dat dit inhoudt dat er een afhankelijkheid moet zijn van het voortbrengend vermogen van onbebouwde grond vloeit voort uit de begripsomschrijving van een grondgebonden agrarisch bedrijf. In de bestemmingsomschrijving van de bestemming ‘agrarisch’ wordt, in tegenstelling tot de bestemmingen ‘Agrarisch -Agrarisch bedrijf’ en ‘Agrarisch met waarden – Landschapswaarden’ het begrip ‘grondgebonden’ of ‘grondgebonden agrarisch bedrijf’ niet genoemd. Het bestemmingsplan biedt geen aanknopingspunten dat sprake moet zijn van een grondgebonden agrarisch bedrijf en biedt ruimte voor een (niet-grondgebonden) agrarisch bedrijf. Dat betekent dat het bedrijf gericht moet zijn op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen. Daarbij moet de bodem voor agrarische doeleinden en de exploitatie van een agrarisch bedrijf worden gebruikt. Daar is hier sprake van. Afhankelijkheid van het voortbrengende vermogen van de onbebouwde grond is niet vereist.
4.3
Containervelden vallen op grond van de begripsbeschrijving in artikel 1 van het bestemmingsplan onder permanente teeltondersteunende voorzieningen, als ze langer dan 6 maanden worden gebruikt en onder tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen als ze korter worden gebruikt. De omschrijving ‘bijbehorende voorzieningen,
waarondertijdelijke en overige teeltondersteunde voorzieningen’ staat tijdelijke voorzieningen expliciet toe, maar sluit permanente voorzieningen ten behoeve van agrarische doeleinden niet uit.
Er is dus geen sprake is van een verbod op permanente voorzieningen. Nu zowel permanente als tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen zijn toegestaan is de vraag of de voorzieningen langer of korter dan 6 maanden gebruikt worden niet meer relevant. In beide gevallen is geen sprake van een overtreding waardoor het college niet bevoegd is handhavend op te treden tegen de teelt van sedum in trays of containers.

Conclusie en gevolgen

5. Het college is er ten onrechte vanuit gegaan dat het [naam bestemmingsplan 1] of containers op gronden met de bestemming ‘Agrarisch’ in strijd is met het bestemmingsplan. Nu dit niet zo is, is er geen sprake van een overtreding en is het college niet bevoegd handhavend op te treden.
5.1
Het beroep is dus gegrond. De rechtbank zal het bestreden besluit vernietigen en het oorspronkelijke handhavingsbesluit van 10 mei 2021 herroepen.
5.2
Eiseres heeft verzocht om vergoeding van de proceskosten. Het college moet deze vergoeding betalen. Deze vergoeding bedraagt € 1.518,- omdat de gemachtigde van eiseres een beroepschrift heeft ingediend en aan de zitting heeft deelgenomen. Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het besluit van 21 december 2021;
- herroept het besluit van 10 mei 2021;
- bepaalt dat het college het griffierecht van € 365,- aan eiseres moet vergoeden;
- veroordeelt het college tot betaling van € 1.518,- aan proceskosten aan eiseres.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T. Peters, rechter, in aanwezigheid van mr.drs. R.J. Wesel, griffier op 23 december 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Bestemmingsplan [naam bestemmingsplan 2]

Artikel 1 Begrippen

[. . .]
agrarisch bedrijf:
een bedrijf dat uitsluitend of in hoofdzaak is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen of het houden van dieren, waaronder mede wordt verstaan de met die activiteiten qua aard vergelijkbare activiteiten, zoals een productiegerichte paardenhouderij, inclusief pensionstal.

agrarisch bedrijf, grondgebonden:

een agrarisch bedrijf waarvan de productie geheel of in overwegende mate afhankelijk is van het voortbrengend vermogen van onbebouwde gronden behorend bij het bedrijf. Hieronder worden ook productiegerichte paardenhouderijen verstaan zoals fok- en opfokbedrijven, hengstenhouderij, paardenmelkerij, spermawinstation, handelsstal, stoeterij en/of sportstal, paardenpension;
[. . .]
(teelt)ondersteunende voorzieningen:
(teelt)ondersteunende voorzieningen, die onderdeel zijn van de totale agrarische bedrijfsvoering van een (grondgebonden) open- of vollegronds tuin-bouwbedrijf(stak), boom- of vaste plantenteeltbedrijf(stak) en die gebruikt worden om de bedrijfsvoering te optimaliseren; hierdoor vindt (een deel van) de productie onder meer gecontroleerde omstandigheden plaats, waardoor gezorgd kan worden voor een verbetering van de productiekwaliteit en/of arbeidsomstandigheden, teeltvervroeging of -verlating en het terugdringen van gewasbeschermingsmiddelen en meststoffengebruik.
[. . .]
permanente (teeltondersteunende) voorzieningen:
teeltondersteunende voorzieningen die voor een periode langer dan 6 maanden worden gebruikt.

Artikel 3 Agrarisch

3.1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
agrarische doeleinden, in de vorm van agrarische bodemexploitatie met bijbehorende voorzieningen, waaronder tijdelijke en overige teeltondersteunende voorzieningen;
verharde en onverharde paden, wegen en parkeervoorzieningen;
water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
extensief recreatief medegebruik.