ECLI:NL:RBZWB:2022:7985
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van loonaanvullingsuitkering WGA door UWV na herbeoordeling arbeidsongeschiktheid
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van eiser tegen de beslissing van het UWV om zijn loonaanvullingsuitkering in het kader van de Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten (WGA) per 1 mei 2021 te beëindigen. Eiser, die vanaf 13 maart 2020 een WIA-uitkering ontving, had op 24 december 2020 een wijziging in zijn gezondheid gemeld. Het UWV voerde daarop een herbeoordeling uit, waarbij de mate van arbeidsongeschiktheid op 11,04% werd vastgesteld. Eiser ging in bezwaar tegen deze beslissing, maar het UWV handhaafde het besluit. Eiser stelde dat de verzekeringsgeneeskundige beoordeling niet volgens het Bio psychosociale model was uitgevoerd en dat de beperkingen onjuist waren vastgesteld.
De rechtbank oordeelt dat het UWV terecht heeft vastgesteld dat eiser op 12 februari 2021 voor 11,04% arbeidsongeschikt is. De rechtbank concludeert dat het medisch onderzoek zorgvuldig is uitgevoerd en dat de verzekeringsartsen de medische belastbaarheid van eiser op overtuigende wijze hebben gemotiveerd. De rechtbank wijst erop dat eiser onvoldoende onderbouwing heeft gegeven voor zijn stellingen dat de aangenomen beperkingen onjuist zijn. De rechtbank bevestigt dat het UWV de WIA-uitkering van eiser terecht heeft beëindigd, omdat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt is.
De rechtbank verklaart het beroep van eiser ongegrond, wat betekent dat hij geen gelijk krijgt. De proceskosten of het griffierecht worden niet vergoed, omdat eiser in beroep geen gelijk heeft gekregen. Deze uitspraak is gedaan op 22 december 2022 door mr. M.A. Broekhuis, rechter, in aanwezigheid van mr. Y.A.J. van Egmond, griffier.