ECLI:NL:RBZWB:2022:8123

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
9 november 2022
Publicatiedatum
4 januari 2023
Zaaknummer
9603878_T09112022
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • M. Pooyé
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wettelijk bewijsvermoeden bij non-conformiteit van tweedehands auto

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, staat de vraag centraal of een tweedehands auto, gekocht door eiser bij Auto Keijzers B.V., non-conform is aan de overeenkomst. Eiser, vertegenwoordigd door mr. M. Sakarya, heeft de auto op 5 juni 2021 aangeschaft voor € 11.250,00. Na een ongeval op 26 juli 2021 en een daaropvolgende technische analyse, stelt eiser dat de auto bij aflevering niet voldeed aan de verwachtingen, zoals vastgelegd in artikel 7:17 BW. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er een wettelijk bewijsvermoeden bestaat dat de auto niet aan de overeenkomst heeft beantwoord, omdat het gebrek zich binnen zes maanden na aflevering heeft geopenbaard. Auto Keijzers, vertegenwoordigd door J. Bulder, betwist dit en stelt dat het gebrek het gevolg is van onoordeelkundig gebruik door eiser. De rechter heeft Auto Keijzers de gelegenheid gegeven om tegenbewijs te leveren. De zaak is aangehouden voor verdere bewijslevering, waarbij de rechter heeft bepaald dat Auto Keijzers moet aantonen dat de auto bij aflevering aan de overeenkomst voldeed. De beslissing is op 9 november 2022 openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Cluster I Civiele kantonzaken
Bergen op Zoom
zaak/rolnr.: 9603878 CV EXPL 21-4126
vonnis d.d. 9 november 2022
inzake
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: mr. M. Sakarya,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Auto Keijzers B.V.,
statutair gevestigd en kantoorhoudende te Apeldoorn,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Keijzers,
gemachtigde: J. Bulder.

1.Het verloop van het geding

1.1
De procesgang blijkt uit de volgende stukken:
a. het tussenvonnis van 23 maart 2022 met de daarin genoemde stukken;
b. de akte overlegging producties d.d. 26 juli 2022 van de zijde van [eiser]
c. de aantekeningen van de griffier van de op 15 september 2022 gehouden mondelinge behandeling.
1.2
Vervolgens is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1
Op 5 juni 2021 heeft [eiser] een tweedehands Opel Corsa, [kenteken] , uit het bouwjaar 2007 en met een tellerstand van 116.000 kilometer (hierna: de auto) gekocht bij Keijzers voor een bedrag van € 11.250,00.
2.2
De auto is op 17 juni 2021 geleverd en op naam van [eiser] gesteld.
2.3
Op 26 juli 2021 heeft een ongeval met de auto plaatsgevonden waarna de auto is weggesleept door een bergingsbedrijf. Van het ongeval is door de politie een proces-verbaal opgemaakt. Omtrent de toedracht van het ongeval is het volgende opgenomen in het proces-verbaal:
“Betrokkene reed op de A4 recht thv Dinteloord. Door onbekende oorzaak, verloor betrokkene de macht over het stuur en botste tegen de rechter vangrail. Kwam ongeveer 150 meter verderop tot stilstand met schade rondom het voertuig. Geen gewonden.”
2.4
Op 2 augustus 2021 is de auto bij [eiser] opgehaald door een medewerker van Keijzers.
2.5
Op 14 oktober 2021 heeft DEKRA in opdracht van Keijzers en na op 1 en 20 september 2021 uitgevoerd onderzoek een rapport opgesteld. In de conclusie van dit rapport is het volgende opgenomen:
“Naar aanleiding van onze bevindingen aan bovengenoemd voertuig en diens motor hebben wij als volgt geconcludeerd.
De oorzaak van de motorschade is veroorzaakt door een niet nader te herleiden technisch eigen gebrek, met schade aan de motor en brandt tot gevolg.
Het schadebeeld in de motor doet ons een vloeistofslag vermoeden, echter hebben wij hiervoor geen aantoonbaar bewijs aangetroffen. Het schadebeeld in de motor is niet veroorzaakt als gevolg van een over-toerental. Aangezien niet alle onderdelen van de motor nog aanwezig zijn en er geen data in het voertuig aanwezig is, is het niet langer mogelijk om de precieze oorzaak van de schade aan de motor te herleiden. Het is opmerkelijk dat er geen permanent opgeslagen data in de motormanagement computer is opgeslagen en dat eveneens de beide gegevens uit de boordcomputer van het voertuig dateren van de afgelopen 300 meter.
Wij zijn van mening dat de brand aan het voertuig een gevolg is van de ontstane motorschade. Door het gat in de motor zijn de vrijgekomen dampen/motorolie in contact gekomen met de hete uitlaat en hierdoor tot ontbranding gekomen. Het schadebeeld kent duidelijk zijn oorsprong aan de onderzijde van het voertuig en heeft zich onder het voertuig door naar de achterzijde begeven.
De schade aan de carrosserie is veroorzaakt door het in aanraking komen van het voertuig met de vangrail. De onderzijde van het voertuig en de rechterzijde vertoonde sterke vervuiling met zand en grassen. Gelet op de impact van de schade en het schadebeeld, kunnen wij met zekerheid stellen dat de schade heeft plaatsgevonden op hogere snelheid. Bij welke snelheid en wanneer dit alles heeft plaatsgevonden, is in het huidige stadium niet langer technisch herleidbaar of aantoonbaar. De gegevens van de storingen in de airbagmodule bleken niet uit te lezen.
Wij sluiten gelet op het door ons waargenomen schadebeeld niet uit dat de schade aan de motor en de brand zijn ontstaan nadat het voertuig ernstige schade aan de carrosserie heeft opgelopen door het in aanraking komen met de vangrail. De precieze toedracht en volgorde van gebeurtenissen, is in het huidige stadium niet langer technisch herleidbaar.”
2.6
Op 3 november 2021 heeft Fokkema’s Services in opdracht van [eiser] een rapport opgemaakt. Fokkema heeft daarvoor foto’s bestudeerd. Het rapport vermeldt onder andere:
“Op de foto’s is duidelijk te zien dat er zich een lange open sleuf in het onderblok bevindt alsmede dat het complete oliefilterhuis is weggeslagen. Een dergelijke schade duidt eigenlijk maar op een ding en dat is een afgescheurde of losgeslagen onderdeel van de motoraandrijving zoals een drijfstang welke de zuiger met de krukas verbindt. Een dergelijk mankement vindt intern in de motor plaats en een externe oorzaak waarbij dit door de tijdens het ongeval ontstane slip is gebeurt is vrijwel uitgesloten. bij een dergelijk gat in het blok mag aangenomen worden dat er plotseling een enorme hoeveelheid motorolie vrijkomt welke zich in het motorblok bevindt, dit is dan ook duidelijk op het wegdek te zien. Van de eigenaar/bestuurder heb ik vernomen dat er grote vlammen uit de uitlaat kwamen en deze zichzelf doofden zodra de auto tot stilstand kwam. Er is duidelijk brandschade aan de achterzijde van de auto zichtbaar. Aangezien de uitlaat met het motorblok verbonden is, duidt ook dit op een intern falen van de motor. Dit kan een kapotte brandstofinjector betreffen maar ook een falende turbo is niet ondenkbaar. Brand uit een uitlaat is hoogst uitzonderlijk.”
2.7
Bij e-mail van 2 november 2021 heeft de gemachtigde van [eiser] aan de gemachtigde van Keijzers gevraagd of hij kan begrijpen dat Keijzers niet van plan is om de auto kosteloos te herstellen. De gemachtigde van Keijzers heeft bij e-mail van 3 november 2021 geantwoord dat Keijzers de auto niet kosteloos zal repareren.
2.8
Bij e-mail d.d. 11 november 2021 heeft [eiser] de koopovereenkomst buitengerechtelijk ontbonden en Keijzers gesommeerd tot terugbetaling van de koopsom. Keijzers heeft hieraan geen gehoor gegeven.

3.Het geschil

3.1
[eiser] vordert, bij vonnis, zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, Keijzers te veroordelen tot:
I. terugbetaling van € 11.250,00 aan [eiser] ;
II. betaling van de buitengerechtelijke incassokosten van € 1.073,88;
III. betaling van de proceskosten;
IV. het op eigen kosten mee te werken aan registratie op zijn naam van [kenteken] ;
V. het gevorderde onder sub I, II en III te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW, indien betaling na veertien dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis is uitgebleven.
3.2
[eiser] legt – naast de vaststaande feiten – aan zijn vordering ten grondslag dat de auto bij aflevering niet aan de overeenkomst heeft beantwoord in de zin van artikel 7:17 BW. Hij stelt daartoe dat het ongeluk is ontstaan door (kort gezegd) intern falen van de motor. Het gebrek heeft zich binnen zes maanden na de aankoop van de auto geopenbaard, waardoor op grond van artikel 7:18 BW wordt vermoed dat de auto niet aan de overeenkomst heeft beantwoord bij aflevering. Aangezien Keijzers, ondanks hiertoe in de gelegenheid te zijn gesteld, heeft nagelaten de schade te herstellen, heeft [eiser] de koopovereenkomst op grond van artikel 7:22 lid 1 onder a jo artikel 7:21 lid 3 BW ontbonden. Als gevolg van de ontbinding dient Keijzers het aankoopbedrag van € 11.250,00 terug te betalen aan [eiser] . Daarnaast vordert [eiser] de buitengerechtelijke incassokosten ter hoogte van € 1.073,88.
3.3
Keijzers voert verweer en concludeert tot afwijzing dan wel niet-ontvankelijk verklaring van de vordering, met veroordeling van [eiser] in de proceskosten. Keijzers betwist een non-conforme auto te hebben geleverd. Zij stelt dat aannemelijk is dat de auto door oneigenlijk gebruik van de auto door [eiser] kapot is gegaan.

4.De beoordeling

4.1
Op grond van artikel 7:17 BW moet de afgeleverde zaak aan de overeenkomst beantwoorden (lid 1). Een zaak beantwoordt niet aan de overeenkomst indien zij, mede gelet op de aard van de zaak en de mededelingen die de verkoper over de zaak heeft gedaan, niet de eigenschappen bezit die de koper op grond van de overeenkomst mocht verwachten. De koper mag verwachten dat de zaak de eigenschappen bezit die voor een normaal gebruik daarvan nodig zijn en waarvan hij de aanwezigheid niet behoefde te betwijfelen (lid 2).
4.2
Niet in geschil is dat de auto bij aflevering goed functioneerde. [eiser] stelt dat sprake was van een intern falen van de motor. Keijzers heeft dit niet, althans onvoldoende gemotiveerd betwist. Uit het rapport van Dekra volgt ook dat sprake was van een technisch eigen gebrek waarbij de motor kapot is gegaan. De kantonrechter gaat er dan ook van uit dat er ongeveer zes weken na aflevering een intern falen van de motor is opgetreden. Hiermee was de auto niet in overeenstemming met de overeenkomst. Keijzers stelt wel dat er geen garantie is gegeven op de auto. Ingeval van een consumentenkoop kan een professionele verkoper zich echter niet door een enkele mededeling dat geen garantie wordt verleend, onttrekken aan zijn verplichting een auto af te leveren die voldoet aan de overeenkomst (artikel 7:6 BW). Uit het feit dat geen garantie werd gegeven hoefde [eiser] ook niet af te leiden dat hij geen werkende auto mocht verwachten.
4.3
Daarmee staat echter nog niet vast dat de auto reeds op het moment van aflevering niet aan de overeenkomt beantwoordde. Keijzers is een professionele autohandelaar en [eiser] een consument, zodat de koopovereenkomst een consumentenkoop is. Bij een consumentenkoop wordt vermoed dat de zaak bij aflevering niet aan de overeenkomst heeft beantwoord, indien de afwijking van het overeengekomene zich binnen een termijn van zes maanden na aflevering openbaart, tenzij de aard van de zaak of de aard van de afwijking zich daartegen verzet (artikel 7:18 lid 2 BW). Uit deze bepaling vloeit in dit geval voort dat de auto, waarbij zich na ongeveer zes weken een “intern gebrek” aan de motor heeft gemanifesteerd, ten tijde van de levering op 17 juni 2021 wordt vermoed niet aan de overeenkomst te hebben beantwoord, behoudens indien zich één van de in de laatste volzin genoemde uitzonderingen voordoet. In dat geval geldt het wettelijk bewijsvermoeden niet.
4.4
De aard van de zaak, een tweedehands auto, verzet zich niet tegen het wettelijk bewijsvermoeden, anders dan bijvoorbeeld bij bederfelijke levenswaren. Bij de aard van de afwijking had de wetgever de situatie op het oog waarin duidelijk is dat de afwijking is ontstaan door de handelwijze van de koper, bijvoorbeeld een overduidelijk door een val niet meer functionerende videorecorder (
Kamerstukken II, 2000/01, nr. 3, p. 20). Het wettelijk vermoeden heeft wel effect indien deze duidelijkheid ontbreekt (
Kamerstukken I, 2001/02, nr. 323b, p. 8).
4.5
Vervolgens is de vraag of het in dit geval duidelijk is dat de schade aan de motor is ontstaan door het (rij)gedrag van [eiser] . Keijzers heeft (onder andere) gesteld dat [eiser] de auto op oneigenlijke wijze heeft gebruikt door er (veel) te hard mee te rijden en dat het gebrek aan de motor daardoor moet zijn ontstaan. Dit laatste wordt door [eiser] betwist; hij betoogt weliswaar wel eens hard met de auto te hebben gereden, maar dit was niet het geval op het moment dat het gebrek zich openbaarde, toen reed hij naar eigen zeggen 120 km/u op de snelweg. Keijzers stelt daarnaast dat [eiser] prestatie verhogende software heeft aangebracht en dit tot gevolg heeft gehad dat de motor is overvraagd. [eiser] betwist dit en voert aan dat de software bij aflevering al op de auto zat. Aan de hand van hetgeen partijen hebben aangevoerd is niet duidelijk geworden dat de afwijking aan de auto is ontstaan door het (onoordeelkundig) gebruik van de auto door [eiser] . Het door Keijzers overgelegde rapport van Dekra biedt te weinig aanknopingspunten voor deze conclusie; hierin wordt onder meer vermeld dat “de oorzaak van de motorschade is veroorzaakt door een niet nader te herleiden technisch eigen gebrek, met schade aan de motor en brandt tot gevolg”, en voorts dat “wij gelet op het door ons waargenomen schadebeeld niet uitsluiten dat de schade aan de motor en de brand zijn ontstaan nadat het voortuig ernstige schade aan de carrosserie heeft opgelopen door het in aanraking komen met de vangrail. De precieze toedracht en volgorde van gebeurtenissen, is in het huidige stadium niet langer technisch herleidbaar”.
4.6
De kantonrechter is, bij gebrek aan de vereiste duidelijkheid dat het gebrek aan de auto het gevolg is van onoordeelkundig gebruik door [eiser] , van oordeel dat de aard van het gebrek zich in dit geval niet verzet tegen toepassing van het wettelijk bewijsvermoeden. Dit heeft tot gevolg dat de auto ten tijde van de levering op 17 juni 2021 wordt vermoed niet aan de overeenkomst te hebben beantwoord. Keijzers zal worden toegelaten tot het leveren van het bewijs van het tegendeel van dit vermoeden. Zij kan voor de weerlegging van dit vermoeden niet volstaan met het zaaien van zodanige twijfel dat het vermoeden onhoudbaar is (tegenbewijs). Zij dient bewijs te leveren van het tegendeel.
4.7
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

5.De beslissing

De kantonrechter:
draagt Keijzers op, om door alle middelen rechtens te bewijzen, dat de auto op het moment van aflevering, op 17 juni 2021, aan de overeenkomst beantwoordde en het gebrek het gevolg is van een handelen/nalaten van na de aflevering;
verwijst de zaak naar de rolzitting van
woensdag 7 december 2022 te 09.00 uuropdat Keijzers dan bij akte aangeeft of en zo ja op welke wijze zij het verlangde bewijs wenst te leveren;
bepaalt, voor het geval dat Keijzers dat bewijs schriftelijk wil leveren, dat zij uiterlijk op genoemde zitting daartoe stukken kan indienen middels toezending of afgifte aan de griffie;
bepaalt, voor het geval Keijzers dat bewijs wil leveren door het doen horen van getuigen, dat zij uiterlijk op genoemde zitting het aantal en de personalia van de getuigen zal opgeven alsmede de verhinderdata van de getuigen en de wederpartij in de komende drie maanden;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. Pooyé, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 9 november 2022, in tegenwoordigheid van de griffier.