ECLI:NL:RBZWB:2022:8126

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
16 november 2022
Publicatiedatum
4 januari 2023
Zaaknummer
9751069_E16112022
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Thielen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige ronseling door zorgmedewerker en matiging van boete

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, heeft de eisende partij, Double Care B.V., een vordering ingesteld tegen de gedaagde, die in persoon procedeerde. De zaak betreft een geschil over een overeenkomst van opdracht tussen partijen, waarin een ronselbeding was opgenomen. De gedaagde heeft zich schuldig gemaakt aan het ronselen van medewerkers van Double Care door hen te benaderen en aan te sporen om voor een andere thuiszorgorganisatie te gaan werken. Dit leidde tot een vordering van Double Care voor een boete van € 12.000,00, gebaseerd op de overtreding van het ronselbeding. De gedaagde betwistte de vordering en voerde aan dat zij handelde uit zorg voor haar collega's, die niet tijdig betaald werden door Double Care.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat de gedaagde inderdaad in strijd heeft gehandeld met het ronselbeding, maar heeft ook overwogen dat de onverkorte toepassing van de boete tot een onaanvaardbaar resultaat zou leiden. De rechter heeft de boete gematigd tot € 2.000,00, rekening houdend met de omstandigheden waaronder de overtreding plaatsvond en het feit dat Double Care geen schade had aangetoond als gevolg van de acties van de gedaagde. De vordering in reconventie van de gedaagde voor betaling van gewerkte uren werd afgewezen, omdat deze niet voldoende duidelijk was onderbouwd. De gedaagde werd veroordeeld in de proceskosten van Double Care, zowel in conventie als in reconventie, en de beslissing werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Cluster I Civiele kantonzaken
Bergen op Zoom
zaak/rolnr.: 9751069 CV EXPL 22-863
vonnis d.d. 16 november 2022
inzake
de besloten vennootschap
Double Care B.V.,
gevestigd te Utrecht,
eisende partij in conventie,
gedaagde partij in reconventie,hierna te noemen: Double Care,
gemachtigde: M. Hennen (Juristu),
tegen
[gedaagde],
wonende op een geheim adres in de gemeente [plaats] ,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.Het verloop van het geding

1.1
De procesgang blijkt uit de volgende stukken:
a. het tussenvonnis in deze zaak van 18 mei 2022 met de daarin genoemde processtukken;
b. de aantekeningen van de griffier van de op 19 oktober 2022 gehouden mondelinge behandeling.
1.2
Vervolgens is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1
Op 30 maart 2021 is tussen partijen een overeenkomst van opdracht tot stand gekomen op grond waarvan [gedaagde] (thuiszorg)werkzaamheden diende te verrichten ten behoeve van cliënten van Double Care, tegen een vergoeding van € 37,50 per uur.
2.2
In de overeenkomst zijn – voor zover relevant – de volgende bepalingen opgenomen:
“13.4. Het is Opdrachtnemer zowel tijdens als na het einde van de overeenkomst verboden werknemers (inclusief de door Opdrachtgever ingehuurde professionals) van Opdrachtgever en/of personen die op enig moment in een periode van één jaar direct voorafgaande aan het einde van de overeenkomst in dienst waren van (ingehuurd door) Opdrachtgever te benaderen en/of weg te lokken van Opdrachtgever en het is Opdrachtnemer zowel tijdens als na het einde van de overeenkomst eveneens verboden vermelde werknemers/personen aan te zetten om in dienst te treden bij derden of bij zichzelf, een door zichzelf op te richten onderneming daaronder begrepen.
13.5.
Bij overtreding of niet-nakoming door opdrachtnemer van artikel 13.1, 13.2, 13.3 of 13.4 verbeurt opdrachtnemer ten gunste van opdrachtgever, zonder dat aanmaning, ingebrekestelling of rechterlijke tussenkomst is vereist, een onmiddellijk opeisbare boete van € 10.000,00, alsmede een aanvullende boete van € 1.000,00 voor elke dag dat de overtreding na mededeling van de ontdekking daarvan door opdrachtgever voortduurt, een gedeelte van een dag daaronder begrepen, onverminderd de bevoegdheid van opdrachtgever om in plaats van boete volledige schadevergoeding, alsmede nakoming te vorderen. Betaling van deze boete(s) ontslaat opdrachtnemer niet van de in dit artikel omschreven verplichtingen.”
2.3
Op enig moment heeft [gedaagde] via Whatsapp een tweetal collega’s benaderd. Uit de Whatsappconversaties volgt dat zij daarbij – voor zover relevant – de volgende berichten heeft gestuurd:
Aan collega 1:
“goedeavond collega, ik wou eigenlijk wachten tot morgen maar ik ben ontzettend boos dus ik dacht ik doe het nu, doublecare betaald niet of alleen maar deels, dit speelt nu al een tijd dat [naam] alleen maar met smoesjes komt, en ik ben een alleenstaande moeder met 2 kinderen en ik kan mij dit niet permenteren om gratis ergens te werken, ik had vernomen dat je ook alleenstaande moeder bent dus ik voel me verplicht om dit ook aan jou mee te delen. [naam] is met artikels gekomen die nergens op sloegen ik heb hier ook bewijzen van. Het is natuurlijk helemaal aan jou wat je ermee doet maar een gewaarschuwd mens telt voor 2”
Aan collega 2:
“En er is ech genoeg werk, misschien dat je bij [thuiszorgorganisatie] kan inschrijven ze hebben een tarief van 45 euro en super veel diensten ik raad het je echt aan”
“ [thuiszorgorganisatie] is het bemiddelingsbureau en hun hebben 20 euro per maand aan bemiddelingskosten en verder niks maakt niet uit hoeveel je verdient”
“En hun betalen echt optijd”
“Echt heel heftig om te horen echt heel erg, dankjewel voor je advies ik zal je het nummer van [thuiszorgorganisatie] doorsturen”
2.4
Op 23 juli 2021 heeft Double Care een ontslagbrief toegezonden aan [gedaagde] .
2.5
Op 26 juli 2021 heeft Double Care een factuur toegezonden aan [gedaagde] van
€ 12.000,00 vanwege het overtreden van artikel 13 van de overeenkomst (€ 10.000,00) en het “aantal dagen dat verschuldigde de activiteiten voortzet” (2x € 1.000,00).

3.Het geschil

in conventie
3.1
Double Care vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen tot betaling van:
a. € 12.000,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 9 augustus 2021 tot de dag der algehele voldoening, althans de wettelijke (handels-)rente vanaf de dag der dagvaarding tot de dag der algehele voldoening;
b. € 1.800,00 ter zake buitengerechtelijke incassokosten, althans subsidiair een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen bedrag;
c. de proceskosten;
d. de nakosten.
3.2
Double Care legt aan haar vordering ten grondslag dat [gedaagde] artikel 13 van de tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst van opdracht heeft overtreden door medewerkers van Double Care te ronselen om bij een ander bedrijf te gaan werken en zich negatief over Double Care uit te laten.
3.3
[gedaagde] voert verweer. Zij betwist de vordering van Double Care en voert daartoe onder meer aan dat Double Care nalatig is (geweest) in het uitvoeren van betalingen. Omdat zij niet wilde dat haar collega’s (ook) in de problemen zouden komen heeft zij hen gewaarschuwd voor het feit dat Double Care niet of niet tijdig betaalt. Zij meent dan ook geen boete verschuldigd te zijn.
in reconventie
3.4
[gedaagde] vordert betaling van de door haar gewerkte uren in de periode 1 t/m 17 juli 2021, zoals deze volgen uit productie 10 van de dagvaarding.
3.5
Double Care voert verweer.
in conventie en in reconventie
3.6
De overige stellingen van partijen zullen - voor zover van belang, hierna verder worden besproken.

4.De beoordeling

4.1
Double Care heeft ter zitting van 19 oktober 2022 inlichtingen verstrekt. [gedaagde] is niet verschenen. Het verschijnen ter zitting is niet vrijblijvend. Aan een eventuele niet-verschijning kunnen gevolgen worden verbonden die de kantonrechter passend acht. Het gevolg van het niet verschijnen ter zitting is dat [gedaagde] niet heeft gereageerd op hetgeen door Double Care ter zitting naar voren is gebracht en dat zij daartoe ook niet meer de gelegenheid krijgt.
in conventie
4.2
Ingevolge artikel 6:217 lid 1 BW komt een overeenkomst tot stand door een aanbod en de aanvaarding daarvan. Double Care stelt dat de (schriftelijke) overeenkomst zoals deze door haar in het geding is gebracht tot stand is gekomen, hetgeen door [gedaagde] niet is weersproken. [gedaagde] heeft in haar conclusie van antwoord enkel het vermoeden uitgesproken dat haar handtekening op de schriftelijke overeenkomst mogelijk is vervalst. Het ontbreken van een handtekening is echter geen ontstaansvereiste voor een overeenkomst, zodat er in rechte vanuit dient te worden gegaan dat de inhoud van de in het geding gebrachte overeenkomst tussen Double Care en [gedaagde] overeen is gekomen.
4.3
De kernvraag in dit geschil is of artikel 13 van de overeenkomst is overtreden. Uit de in 2.3 weergegeven Whatsappberichten volgt dat [gedaagde] zich richting twee collega’s negatief heeft uitgelaten over Double Care en dat zij één van hen daadwerkelijk heeft aangespoord om voor een andere thuiszorgorganisatie te gaan werken. Dat [gedaagde] deze collega’s heeft benaderd, wordt door haar niet betwist; zij stelt hen te hebben gewaarschuwd voor de slechte betaalgewoonten van Double Care omdat zij naar eigen zeggen wilde voorkomen dat deze collega’s in de problemen zouden komen.
4.4
De kantonechter is van oordeel dat [gedaagde] door haar collega aan te sporen om bij voor een andere thuiszorgorganisatie ( [thuiszorgorganisatie] ) te gaan werken in strijd heeft gehandeld met het ronselbeding zoals opgenomen in artikel 13.4 van de overeenkomst. Dit heeft in beginsel tot gevolg dat zij daarvoor op grond van artikel 13.5 van de overeenkomst een boete van € 10.000,00 verschuldigd is, alsmede een aanvullende boete voor € 1.000,00 per dag dat de overtreding – na mededeling van de ontdekking daarvan door Double Care – voortduurt. Nu [gedaagde] meent dat zij geen boete verschuldigd is terwijl zij toegeeft dat zij een collega zzp’er heeft benaderd en op een andere thuiszorgorganisatie heeft gewezen, moet daarin een beroep op matiging van de boete (tot nihil) worden gelezen.
4.5
Artikel 6:94 lid 1 BW bepaalt dat de rechter op verlangen van de schuldenaar, indien de billijkheid dit klaarblijkelijk eist, de bedongen boete kan matigen. Met die bevoegdheid dient terughoudend te worden omgegaan. Matiging is alleen aan de orde wanneer toepassing van een boetebeding in de gegeven omstandigheden tot een buitensporig en daarom onaanvaardbaar resultaat leidt. Daarbij zal niet alleen moeten worden gelet op de verhouding tussen de werkelijke schade en de hoogte van de boete, maar ook op de aard van de overeenkomst, de inhoud en de strekking van het beding en de omstandigheden waaronder het is ingeroepen (HR 27 april 2007, LJN AZ6638, NJ 2007/262 (Intrahof/Bart Smit).
4.6
Naar het oordeel van de kantonrechter leidt onverkorte toepassing van het boetebeding in 13.5 van de overeenkomst tot een onaanvaardbaar en buitensporig resultaat. Daartoe wordt overwogen dat weliswaar vast is komen te staan dat [gedaagde] twee collega zzp’ers heeft benaderd, maar dat zij dit deed vanuit de door haar gevoelde noodzaak om haar collega’s te waarschuwen voor de wijze van betaling door Double Care. Ook weegt mee dat deze collega’s – zoals door Double Care zelf ter zitting werd verklaard – beiden niet vanwege de mededelingen van [gedaagde] zijn weggegaan. Door Double Care is anderszins niet gesteld dat zij schade heeft geleden doordat [gedaagde] deze twee collega’s heeft benaderd. Deze omstandigheden in aanmerking nemende, is de kantonrechter van oordeel dat een boete van € 2.000,00 redelijk is, zodat de boete tot dat bedrag zal worden gematigd. Dit bedrag is te vermeerderen met de (niet weersproken) wettelijke rente vanaf
9 augustus 2021.
4.7
Ten aanzien van de gevorderde aanvullende boete van twee maal € 1.000,00 heeft te gelden dat uit het boetebeding volgt dat de overtreder “
een aanvullende boete van
€ 1.000,00 voor elke dag dat de overtreding na mededeling van de ontdekking daarvan door opdrachtgever voortduurt”verschuldigd is aan Double Care. Nu niet is gesteld of gebleken dat Double Care een mededeling zoals bedoeld in het boetebeding heeft gedaan, is [gedaagde] de gevorderde aanvullende boete van twee maal € 1.000,00 niet verschuldigd. Dit bedrag zal dan ook worden afgewezen.
4.8
Double Care maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten is hoger dan het in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten bepaalde tarief. De kantonrechter zal het bedrag dan ook toewijzen tot het wettelijke tarief. Nu een substantieel deel van de gevorderde hoofdsom wordt afgewezen zal de kantonrechter de buitengerechtelijke kosten toewijzen tot het wettelijke tarief dat hoort bij het aan hoofdsom toegewezen bedrag. In dit geval is dat een bedrag van € 300,00.
in reconventie
4.9
[gedaagde] vordert betaling van haar gewerkte uren in de periode 1 tot en met 17 juli 2021, zoals deze volgen uit het overzicht in productie 10 van de dagvaarding. De eisen die aan een tegenvordering, oftewel een eis in reconventie, gesteld worden zijn dat deze via een behoorlijke toelichting dient te eindigen in een duidelijk omschreven vordering. Voor de tegenvordering geldt dat deze niet althans onvoldoende duidelijk uit het door [gedaagde] aangehaalde overzicht in productie 10 volgt, aangezien dit overzicht geen weergave geeft van het totaal aantal uren alsmede het daaraan gekoppelde (totaal)bedrag waarvan [gedaagde] betaling vordert. Nu een helder omschreven (tegen)vordering ontbreekt moet geconcludeerd worden dat [gedaagde] niet heeft voldaan aan de minimumeisen die aan een vordering in reconventie gesteld worden. Dit leidt ertoe dat de vordering zal worden afgewezen.
in conventie en in reconventie
4.1
[gedaagde] zal als de in het ongelijk te stellen partij worden veroordeeld in de proceskosten van Double Care in conventie en in reconventie. Aangezien de gevorderde hoofdsom voor een substantieel deel wordt afgewezen, zal de kantonrechter een bedrag van
€ 1.019,00 aan griffierecht buiten beschouwing laten. Het zou immers onredelijk zijn de financiële gevolgen van de gedeeltelijke afwijzing van de vordering in conventie voor rekening van [gedaagde] te laten komen. Aldus worden de kosten in conventie tot op heden begroot op:
  • griffierecht € 365,00
  • explootkosten € 107,22
  • salaris gemachtigde
  • totaal € 846,22
De kosten in reconventie worden begroot op € 75,00 (1 punt à € 75,00).
4.11
De door Double Care gevorderde nakosten zullen worden toegewezen zoals hierna in het dictum bepaald.

5.De beslissing

De kantonrechter:
in conventie:
veroordeelt [gedaagde] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Double Care te betalen een bedrag van € 2.300,00 vermeerderd met de wettelijke rente over € 2.000,00 vanaf
9 augustus 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van dit geding, aan de zijde van Double Care tot op heden begroot op € 846,22;
veroordeelt [gedaagde] in de nakosten, aan de zijde van Double Care begroot op € 93,50 aan salaris gemachtigde, als niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan dit vonnis is voldaan;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst de vordering voor het overige af.
in reconventie:
wijst de vordering af;
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van dit geding, aan de zijde van Double Care tot op heden begroot op € 75,00;
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Thielen, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 16 november 2022, in tegenwoordigheid van de griffier.
(SW)