In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 23 november 2022 een vonnis gewezen in een civiele procedure waarbij de curator van Duurzaamheidscentrum Nederland B.V. als eiser optrad. De eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. D.A.A. van Elsacker, vorderde betaling van beslagkosten van de gedaagde, die niet verschenen was in de procedure. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vordering tot betaling van de beslagkosten, conform artikel 706 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, toewijsbaar is. De beslagkosten zijn begroot op een totaalbedrag van € 1.221,49, bestaande uit griffierecht, salaris advocaat en explootkosten.
De rechtbank heeft verder geoordeeld dat de vordering van de eiser niet onrechtmatig of ongegrond is en heeft deze toegewezen. De gedaagde is als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van de eiser zijn begroot op € 2.230,74. Daarnaast is de gedaagde veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 53.713,97 aan de eiser, vermeerderd met wettelijke rente over verschillende bedragen, en is de gedaagde ook veroordeeld in de beslagkosten.
Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de eiser het vonnis kan laten uitvoeren, ook al is er nog geen definitieve uitspraak in hoger beroep. De rechtbank heeft het meer of anders gevorderde afgewezen, wat inhoudt dat de eiser niet meer kan vorderen dan wat in dit vonnis is toegewezen.