ECLI:NL:RBZWB:2022:8171

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
23 november 2022
Publicatiedatum
10 januari 2023
Zaaknummer
402653_E23112022
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verstek
Rechters
  • M. Eijssen-Vruwink
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling bestuurder in faillissement met betrekking tot beslagkosten

In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 23 november 2022 een vonnis gewezen in een civiele procedure waarbij de curator van Duurzaamheidscentrum Nederland B.V. als eiser optrad. De eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. D.A.A. van Elsacker, vorderde betaling van beslagkosten van de gedaagde, die niet verschenen was in de procedure. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vordering tot betaling van de beslagkosten, conform artikel 706 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, toewijsbaar is. De beslagkosten zijn begroot op een totaalbedrag van € 1.221,49, bestaande uit griffierecht, salaris advocaat en explootkosten.

De rechtbank heeft verder geoordeeld dat de vordering van de eiser niet onrechtmatig of ongegrond is en heeft deze toegewezen. De gedaagde is als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van de eiser zijn begroot op € 2.230,74. Daarnaast is de gedaagde veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 53.713,97 aan de eiser, vermeerderd met wettelijke rente over verschillende bedragen, en is de gedaagde ook veroordeeld in de beslagkosten.

Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de eiser het vonnis kan laten uitvoeren, ook al is er nog geen definitieve uitspraak in hoger beroep. De rechtbank heeft het meer of anders gevorderde afgewezen, wat inhoudt dat de eiser niet meer kan vorderen dan wat in dit vonnis is toegewezen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Cluster II Handelszaken
Breda
zaaknummer / rolnummer: C/02/402653 / HA ZA 22-569
Vonnis van 23 november 2022
in de zaak van
MR. [naam curator] , in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van Duurzaamheidscentrum Nederland B.V.,
zaakdoende te [plaats] ,
eiser,
advocaat mr. D.A.A. van Elsacker te Breda,
tegen
[gedaagde],
wonende op een geheim adres in de gemeente [gemeentenaam] ,
gedaagde,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 12 oktober 2022 met producties genummerd 1 tot en met 7;
  • het tegen gedaagde verleende verstek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
Eiser vordert gedaagde te veroordelen tot betaling van de beslagkosten. Deze vordering is gelet op het bepaalde in art. 706 Rv toewijsbaar. De beslagkosten worden begroot op € 1.221,49 (€ 314,00 griffierecht, € 563,00 salaris advocaat en € 344,49 explootkosten).
2.2.
Het gevorderde komt de rechtbank voor het overige niet onrechtmatig of ongegrond voor en zal als volgt worden toegewezen.
2.3.
Gedaagde zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van eiser worden begroot op:
- dagvaarding € 129,74
- griffierecht 987,00 (€ 1.301,00 minus 314,00)
- salaris advocaat
1.114,00(1,0 punt × tarief € 1.114,00)
Totaal € 2.230,74
2.4.
De gevorderde veroordeling in de nakosten is in het kader van deze procedure slechts toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment reeds kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.

3.De beslissing

De rechtbank:
3.1.
veroordeelt gedaagde om aan eiser te betalen een bedrag van € 53.713,97:
  • te vermeerderen met de wettelijke rente over het bedrag van € 52.414,82 met ingang van 18 maart 2012 tot de dag van volledige betaling;
  • tevens te vermeerderen met de wettelijke rente over het bedrag van € 1.299,15 met ingang van 12 oktober 2022 tot de dag van volledige betaling;
3.2.
veroordeelt gedaagde in de beslagkosten, tot op heden begroot op € 1.221,49;
3.3.
veroordeelt gedaagde in de proceskosten, aan de zijde van eiser tot op heden begroot op € 2.230,74;
3.4.
veroordeelt gedaagde in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 163,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat gedaagde niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 85,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak;
3.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
3.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Eijssen-Vruwink en in het openbaar uitgesproken op 23 november 2022.