In deze bodemzaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, is op 6 april 2022 een eindvonnis uitgesproken in een geschil tussen Roksvast B.V. en GoedGehuisvest B.V. als eisers, en de gezamenlijke erfgenamen van gedaagde sub 1 en gedaagde sub 2 als gedaagden. De eisers vorderden de ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning, alsook betaling van achterstallige huur. De gedaagde heeft verweer gevoerd, maar is er niet in geslaagd bewijs te leveren voor zijn stelling dat hij recht had op de huurwoning. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er geen huurovereenkomst bestond, waardoor de gedaagde zonder recht of titel in de woning verbleef. De vordering tot ontruiming is toegewezen, met een ontruimingstermijn van drie maanden. De kantonrechter heeft ook de vordering tot betaling van achterstallige huur afgewezen, omdat de gedaagde deze na dagvaarding had voldaan. Daarnaast zijn buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten toegewezen aan de eisers. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.