Op 21 december 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beslissing genomen op een klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend door klager, die de eigenaar is van een in beslag genomen Volkswagen Golf. De inbeslagname vond plaats op 23 december 2021, en het klaagschrift werd op 23 augustus 2022 ingediend. Tijdens de behandeling op 7 december 2022 was de klager niet aanwezig, maar zijn gemachtigde raadsman, mr. P. van de Kerkhof, en de officier van justitie, mr. T.C.M. Hendriks, waren wel aanwezig. De officier van justitie stelde dat er geen strafvorderlijk belang meer was bij het voortduren van het beslag, wat leidde tot de conclusie dat het klaagschrift gegrond verklaard kon worden.
De rechtbank overwoog dat het klaagschrift tijdig was ingediend en dat klager ontvankelijk was. De beoordeling van het klaagschrift vond plaats in een summier onderzoek, waarbij de rechtbank niet in de mogelijke uitkomst van een hoofdzaak of ontnemingsprocedure kon treden. De rechtbank volgde de vaste jurisprudentie van de Hoge Raad, die stelt dat het Openbaar Ministerie de inbeslaggenomen voorwerpen moet teruggeven zodra het belang van strafvordering zich daartegen niet meer verzet. Aangezien de officier van justitie geen strafvorderlijk belang meer aanwees, besloot de rechtbank het klaagschrift gegrond te verklaren en de teruggave van het voertuig aan klager te gelasten.
De beslissing werd genomen door mr. R.J.H. Goossens, rechter, in aanwezigheid van griffier mr. M. van Grinsven, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op dezelfde datum. Tegen deze beslissing kan binnen veertien dagen beroep in cassatie worden ingesteld door het Openbaar Ministerie of door klager, afhankelijk van de betekening van de beslissing.