ECLI:NL:RBZWB:2022:8262

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
6 juli 2022
Publicatiedatum
16 januari 2023
Zaaknummer
22-002077
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing op klaagschrift ex artikel 552a Sv inzake inbeslagname van telefoons in moordonderzoek

Op 6 juli 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beslissing genomen op een klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering. Het klaagschrift was ingediend door klager, die in verband met een strafvorderlijk onderzoek naar een moord of doodslag in beslag genomen goederen, te weten twee telefoons en kleding, terugvorderde. De rechtbank heeft vastgesteld dat de kleding inmiddels aan klager is teruggegeven, waardoor klager niet-ontvankelijk werd verklaard voor dat deel van het klaagschrift.

De rechtbank heeft vervolgens de ontvankelijkheid van het klaagschrift met betrekking tot de telefoons beoordeeld. De officier van justitie had aangevoerd dat de telefoons van klager van groot belang zijn voor de waarheidsvinding in het onderzoek, aangezien klager als getuige is aangemerkt. Klager had geweigerd de toegangscodes van de telefoons te verstrekken, wat het onderzoek vertraagde. De rechtbank overwoog dat het belang van strafvordering zich verzet tegen teruggave van de telefoons, omdat deze mogelijk cruciale informatie bevatten voor het onderzoek.

Uiteindelijk heeft de rechtbank het klaagschrift ongegrond verklaard, omdat het voortduren van het beslag op de telefoons noodzakelijk was voor het strafvorderlijk onderzoek. De beslissing is genomen door mr. J.C. Gillesse, rechter, in aanwezigheid van mr. J. van Eekelen, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 6 juli 2022. Klager en het Openbaar Ministerie hebben de mogelijkheid om binnen veertien dagen in cassatie te gaan tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Locatie Middelburg
parketnummer: -
rk.nummer: 22-002077
Beslissing op het klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering van:
[klager]
geboren op [geboortedag] 1998 te [geboorteplaats]
woonplaats kiezende ten kantore van mr. J.H.E.M. Kersemaekers, Parkstraat 10, 4818 SJ Breda
hierna te noemen: klager.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:
  • de kennisgevingen van inbeslagname op grond van artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering (hierna te noemen: Sv), waaruit blijkt dat op 29 januari 2022 onder in het strafvorderlijk onderzoek tegen een ander dan klager in beslag zijn genomen: een Apple iPhone 13, een Apple iPhone SE en kleding;
  • het klaagschrift, ingediend op 2 februari 2022 ter griffie van deze rechtbank ingevolge artikel 552a Sv;
  • het verweerschrift van de officier van justitie; en
  • de overige stukken uit het bijbehorende raadkamerdossier met voornoemd raadkamernummer.
Het klaagschrift is behandeld in raadkamer op 22 juni 2022. Gehoord zijn de officier van justitie, mr. M. Nieuwenhuis, en mr. S. van Minderhout als waarnemend gemachtigd raadsvrouw van klager.
Klager is behoorlijk opgeroepen, maar niet bij de behandeling van het klaagschrift verschenen.
Het klaagschrift strekt tot opheffing van het gelegde beslag met last tot teruggave aan de klager. Daartoe is aangevoerd dat onder klager twee telefoons en kleding in beslag zijn genomen. Klager is eigenaar van deze goederen en wordt bezwaard door het voortduren van het beslag. Nu het belang van strafvordering zich niet verzet tegen de teruggave van de goederen, wordt verzocht de teruggave te gelasten.
De officier van justitie heeft zich in raadkamer op het standpunt gesteld dat de kleding reeds aan klager terug is gegeven. Met betrekking tot de telefoons heeft hij aangevoerd dat zij in beslag zijn genomen in een onderzoek naar een moord dan wel doodslag. Klager is aangemerkt als getuige in deze zaak. In het kader van de waarheidsvinding binnen dit onderzoek is de inhoud van de telefoons van klager van groot belang. Vooralsnog heeft klager geweigerd de toegangscodes van de telefoons te geven. Om deze reden zijn de telefoons aangemeld voor destructief onderzoek en duurt het langer voordat de telefoons onderzocht zijn.
De raadsvrouw heeft in raadkamer bevestigd dat de kleding inmiddels aan klager terug is gegeven. Zij heeft betoogd dat het belang van de waarheidsvinding door klager niet wordt betwist. Het onderzoek had echter al veel eerder plaats kunnen vinden. Gelet op de duur van het onderzoek is het beslag aldus klager disproportioneel.

2.De beoordeling

De raadkamer van de rechtbank is bevoegd tot afdoening van het klaagschrift.
Het klaagschrift is tijdig ingediend.
De rechtbank stelt vast dat het klaagschrift mede gericht is tegen het beslag op kleding. Deze kleding is inmiddels aan klager teruggegeven. Klager heeft dan ook geen belang meer bij het klaagschrift voor zover het zich richt tegen het beslag op deze kleding. Om die reden zal de rechtbank klager niet-ontvankelijk verklaren ten aanzien van dit deel van het klaagschrift.
Voor zover het klaagschrift zich richt tegen het beslag op de Apple iPhone 13 en de Apple iPhone SE is klager wel ontvankelijk.
Bij de beoordeling stelt de rechtbank voorop dat het onderzoek in raadkamer naar aanleiding van een klaagschrift als bedoeld in artikel 552a Sv een summier karakter draagt. Dat betekent dat van de rechter niet kan worden gevergd ten gronde in de mogelijke uitkomst van een nog te voeren hoofdzaak of ontnemingsprocedure te treden.
De rechtbank overweegt over het klaagschrift tegen het strafvorderlijk beslag dat is gelegd op grond van artikel 94 Sv als volgt.
Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad sinds HR 28 september 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL2823, NJ 2010/654, r.o. 2.8 en 2.9, dient de rechter, in geval van een klaagschrift tegen een op grond van artikel 94 Sv gelegd beslag:
a. te beoordelen of het belang van strafvordering het voortduren van het beslag vordert, en zo neen,
b. de teruggave van het inbeslaggenomen voorwerp te gelasten aan de beslagene, tenzij een ander redelijkerwijs als rechthebbende ten aanzien van dat voorwerp moet worden beschouwd.
In dit laatste geval moet het klaagschrift van de beslagene ongegrond worden verklaard en kan, mits de hiervoor bedoelde ander zelf een klaagschrift heeft ingediend, de teruggave aan die rechthebbende worden gelast.
Het belang van strafvordering verzet zich tegen teruggave indien het veiligstellen van de belangen waarvoor artikel 94 Sv de inbeslagneming toelaat, het voortduren van het beslag nodig maakt. Dat is bijvoorbeeld het geval wanneer de desbetreffende voorwerpen kunnen dienen om de waarheid aan de dag te brengen of om wederrechtelijk verkregen voordeel aan te tonen. Voorts verzet het door artikel 94 Sv beschermde belang van strafvordering zich tegen teruggave indien niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, de verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer van het voorwerp zal bevelen, al dan niet naar aanleiding van een afzonderlijke vordering daartoe als bedoeld in artikel 36b, eerste lid onder 4o, Sr in verbinding met artikel 552f Sv.
De rechtbank stelt vast dat uit het raadkamerdossier en de in raadkamer ingenomen standpunten is gebleken dat de telefoons van klager in beslag zijn genomen in het kader van een onderzoek naar een moord dan wel doodslag. In het belang van de waarheidsvinding moet in dit verband onderzoek kunnen worden verricht aan de telefoons van klager die in het kader van het onderzoek is aangemerkt als getuige. Uit het dossier is niet gebleken dat dit onderzoek al daadwerkelijk is verricht. Er bestaat dus een strafvorderlijk belang bij het voortduren van het beslag. Het onderzoek aan de telefoons had voorspoediger kunnen verlopen indien de politie had beschikt over de toegangscodes. Het is een feit van algemene bekendheid dat onderzoek zonder toegangscode meer tijd in beslag neemt en dat de wachttijden dan vele malen langer zijn. Klager heeft het recht om de toegangscodes niet te verstrekken, maar daarmee kiest hij ook bewust voor een langere onderzoeksperiode. Hoewel er al een geruime tijd is verstreken sinds het moment van inbeslagname, is de rechtbank van oordeel dat dit enkele tijdsverloop het voortduren van het beslag vooralsnog niet disproportioneel maakt.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank het klaagschrift gericht tegen het op grond van artikel 94 Sv gelegde beslag ongegrond verklaren.

3.De beslissing

De rechtbank:
- verklaart klager niet-ontvankelijk voor zover het klaagschrift is gericht tegen het beslag op de kleding;
- verklaart het klaagschrift voor het overige ongegrond.
Deze beslissing is op 6 juli 2022 gegeven door mr. J.C. Gillesse, rechter, in tegenwoordigheid van mr. J. van Eekelen, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 6 juli 2022.
De griffier is niet in de gelegenheid deze beschikking mede te ondertekenen.
INFORMATIE RECHTSMIDDEL
Tegen deze beslissing kan door het Openbaar Ministerie binnen veertien dagen na dagtekening van deze beslissing en door de klager binnen veertien dagen na de betekening van deze beslissing
beroep in cassatieworden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden te 's-Gravenhage (artikel 552d lid 2 Wetboek van Strafvordering).