ECLI:NL:RBZWB:2022:8270

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
11 juli 2022
Publicatiedatum
16 januari 2023
Zaaknummer
22-008419
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing op klaagschrift ex artikel 552a Sv betreffende teruggave van in beslag genomen telefoon

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 11 juli 2022 uitspraak gedaan op een klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend door klager, die zijn in beslag genomen telefoon terugvorderde. De telefoon was op 3 maart 2022 in beslag genomen na een fouillering. Klager stelde dat de telefoon niet was onttrokken aan een rechthebbende en dat er geen strafvorderlijk belang was om het beslag te handhaven. De officier van justitie steunde de teruggave van de telefoon aan klager.

De rechtbank oordeelde dat het klaagschrift tijdig was ingediend en dat klager ontvankelijk was. Bij de beoordeling van het klaagschrift benadrukte de rechtbank dat het onderzoek in raadkamer summier van aard is. De rechtbank stelde vast dat er geen strafvorderlijk belang was bij het voortduren van het beslag en dat er geen andere rechthebbende was dan klager. Gezien deze overwegingen verklaarde de rechtbank het klaagschrift gegrond en gelastte de teruggave van de in beslag genomen Apple iPhone aan klager.

De beslissing is genomen in aanwezigheid van de griffier, mr. M.A.E. de Kroon, en kan door het Openbaar Ministerie en klager worden aangevochten binnen veertien dagen na de betekening van de beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Locatie Breda
parketnummer: 02/055130-22
rk.nummer: 22-008419
Beslissing op het klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering van:
[klager]
geboren op [geboortedag] 1996 te [geboorteplaats]
woonplaats kiezende ten kantore van mr. M. Hoekzema, Frederik Hendrikstraat 146, 3583 VS Utrecht
hierna te noemen: klager.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:
  • de kennisgeving van inbeslagname op grond van artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering (hierna te noemen: Sv), waaruit blijkt dat op 3 maart 2022 onder klager in beslag is genomen: een Apple iPhone (hierna: de telefoon).
  • het klaagschrift, ingediend op 22 april 2022 ter griffie van deze rechtbank ingevolge artikel 552a Sv;
  • het verweerschrift van de officier van justitie; en
  • de overige stukken uit het bijbehorende raadkamerdossier met voornoemd raadkamernummer.
Het klaagschrift is behandeld in raadkamer op 27 juli 2022. Gehoord is de officier van justitie, mr. J. Castelein.
Klager is behoorlijk opgeroepen, maar niet bij de behandeling van het klaagschrift verschenen.
Het klaagschrift strekt tot opheffing van het gelegde beslag met last tot teruggave aan klager. Daartoe is aangevoerd dat de telefoon na een fouillering in beslag is genomen. De telefoon is niet door een strafbaar feit onttrokken aan enig rechthebbende. Het strafvorderlijk belang verzet zich niet tegen teruggave. Daarnaast behoeft het niet te worden veiliggesteld ten behoeve van een voordeelsontneming. Het is van belang dat klager de telefoon zo spoedig mogelijk terugkrijgt. De telefoon bevat persoonlijke en privacygevoelige gegevens en belangrijke contactgegevens.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de telefoon aan klager kan worden teruggegeven.

2.De beoordeling

De raadkamer van de rechtbank is bevoegd tot afdoening van het klaagschrift.
Het klaagschrift is tijdig ingediend en klager is ontvankelijk in het klaagschrift.
Bij de beoordeling stelt de rechtbank voorop dat het onderzoek in raadkamer naar aanleiding van een klaagschrift als bedoeld in artikel 552a Sv een summier karakter draagt. Dat betekent dat van de rechter niet kan worden gevergd ten gronde in de mogelijke uitkomst van een nog te voeren hoofdzaak of ontnemingsprocedure te treden.
De rechtbank overweegt over het klaagschrift tegen het strafvorderlijk beslag dat is gelegd op grond van artikel 94 Sv als volgt.
Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad sinds HR 28 september 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL2823, NJ 2010/654, r.o. 2.8 en 2.9, dient de rechter, in geval van een klaagschrift tegen een op grond van artikel 94 Sv gelegd beslag:
a. te beoordelen of het belang van strafvordering het voortduren van het beslag vordert, en zo neen,
b. de teruggave van het inbeslaggenomen voorwerp te gelasten aan de beslagene, tenzij een ander redelijkerwijs als rechthebbende ten aanzien van dat voorwerp moet worden beschouwd.
In dit laatste geval moet het klaagschrift van de beslagene ongegrond worden verklaard en kan, mits de hiervoor bedoelde ander zelf een klaagschrift heeft ingediend, de teruggave aan die rechthebbende worden gelast.
Ingevolge artikel 116, eerste lid, Sv doet het Openbaar Ministerie de inbeslaggenomen voorwerpen teruggeven aan de beslagene, zodra het belang van strafvordering zich daartegen niet meer verzet. In het systeem van de wet ligt aldus besloten dat, indien het Openbaar Ministerie bij de behandeling van een beklag als bedoeld in artikel 552a Sv te kennen geeft van oordeel te zijn dat het belang van strafvordering zich niet meer tegen de gevraagde teruggave verzet, de rechter, zonder zelf in een beoordeling van dit laatste punt te treden, op het klaagschrift dient te beslissen. Dit is bijvoorbeeld van belang bij een klaagschrift dat is gericht tegen het voornemen van de officier van justitie om de inbeslaggenomen voorwerpen terug te geven aan anderen dan de beslagene. In dat voornemen ligt, gelet op artikel 116, eerste lid, Sv, besloten dat het belang van strafvordering zich niet meer tegen teruggave verzet. Het staat de rechter dan niet vrij bij de beoordeling van het klaagschrift te treden in de vraag of zodanig belang aan de teruggave in de weg staat.
Nu er geen strafvorderlijk belang bestaat bij het voortduren van het beslag en de rechtbank niet is gebleken dat een ander dan klager redelijkerwijs als rechthebbende ten aanzien van de telefoon is aan te merken, zal de rechtbank het klaagschrift gericht tegen het op grond van artikel 94 Sv gelegde beslag gegrond verklaren.

3.De beslissing

De rechtbank verklaart het klaagschrift gegrond en gelast teruggave van de Apple Iphone (blauw).
Deze beslissing is op 11 juli 2022 gegeven door mr. E.B. Prenger, rechter, in tegenwoordigheid van mr. M.A.E. de Kroon, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 11 juli 2022.
INFORMATIE RECHTSMIDDEL
Tegen deze beslissing kan door het Openbaar Ministerie binnen veertien dagen na dagtekening van deze beslissing en door de klager binnen veertien dagen na de betekening van deze beslissing
beroep in cassatieworden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden te 's-Gravenhage (artikel 552d lid 2 Wetboek van Strafvordering).