Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.De procedure
- de kennisgevingen van inbeslagname op grond van artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering (hierna te noemen: Sv), waaruit blijkt dat op 8 juni 2021 onder klager een auto, gegevensdragers en gelden in beslag zijn genomen
- het klaagschrift, ingediend op 14 juni 2021 ter griffie van deze rechtbank ingevolge artikel 552a Sv;
- het verweerschrift van de officier van justitie;
- het proces-verbaal van de behandeling in raadkamer van 16 augustus 2021;
- het proces-verbaal van de behandeling in raadkamer van 20 september 2021;
- het proces-verbaal van de behandeling in raadkamer van 29 november 2021;
- het proces-verbaal van de behandeling in raadkamer van 23 februari 2022;
- het bericht van de raadsman van 26 juni 2022;
- het bericht van de officier van justitie van 1 juli 2022;
- het bericht van de raadsman van 1 juli 2022; en
- de overige stukken uit het bijbehorende raadkamerdossier met voornoemd raadkamernummer.
2.De beoordeling
3.De beslissing
beroep in cassatieworden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden te 's-Gravenhage (artikel 552d lid 2 Wetboek van Strafvordering).