ECLI:NL:RBZWB:2022:8273

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
6 juli 2022
Publicatiedatum
16 januari 2023
Zaaknummer
22-010372
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid klaagschrift ex artikel 552a Sv inzake beslag op telefoon

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 6 juli 2022 uitspraak gedaan in een klaagschrift dat was ingediend door klager, geboren in 1972, met betrekking tot de opheffing van beslag op zijn telefoon. Het klaagschrift was ingediend op 18 mei 2022, terwijl klager op 25 april 2022 op de hoogte was gesteld van de inbeslagname van zijn telefoon in het kader van een strafvorderlijk onderzoek tegen zijn zoon en mogelijk ook tegen hemzelf. De officier van justitie, mr. R.M.A. in ’t Veld, stelde dat het klaagschrift te laat was ingediend, aangezien dit niet binnen de geldende termijn van twee weken was gebeurd. Subsidiair werd aangevoerd dat het klaagschrift ongegrond moest worden verklaard, omdat er nog steeds strafvorderlijk belang was bij het handhaven van het beslag op de telefoon, die nog onderzocht werd.

De rechtbank heeft vastgesteld dat klager zijn klaagschrift niet binnen de vereiste termijn had ingediend, waardoor hij niet-ontvankelijk werd verklaard in zijn verzoek. De beslissing werd genomen in raadkamer, waarbij de rechtbank oordeelde dat de termijn van twee weken, zoals voorgeschreven in artikel 5.4.10 van het Wetboek van Strafvordering, niet was nageleefd. De rechtbank heeft de klager dus niet-ontvankelijk verklaard in zijn klaagschrift, wat betekent dat het verzoek om opheffing van het beslag op de telefoon niet verder in behandeling werd genomen.

De uitspraak is gedaan door rechter E.B. Prenger, in aanwezigheid van griffier G.T.A. Schuurmans-Knoop, en is openbaar uitgesproken op dezelfde dag. Klager en het Openbaar Ministerie hebben de mogelijkheid om binnen veertien dagen beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Locatie Breda
EOB-nummer: I-2022003049A
Parketnummer: 02-026259-22
rk.nummer: 22-010372
Beslissing op het klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering van:
[klager] ,
geboren op [geboortedag] 1972,
wonende aan de [woonadres] ,
hierna te noemen: klager.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:
  • de kennisgeving van inbeslagname op grond van artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering (hierna te noemen: Sv)], waaruit blijkt dat op 25 april 2022 onder klager in het strafvorderlijk onderzoek tegen zijn zoon - en mogelijk klager zelf - in beslag is genomen: een telefoon;
  • het klaagschrift, ingediend op 18 mei 2022 ter griffie van deze rechtbank ingevolge artikel 552a Sv;
  • het verweerschrift van de officier van justitie; en
  • de overige stukken uit het bijbehorende raadkamerdossier met voornoemd raadkamernummer.
Het klaagschrift is behandeld in raadkamer op 22 juni 2022. Gehoord zijn de officier van justitie, mr. R.M.A. in ’t Veld en klager.
Het klaagschrift strekt tot opheffing van het gelegde beslag op de telefoon.
De officier van justitie heeft zich primair op het standpunt gesteld dat klager het klaagschrift te laat heeft ingediend nu dit niet binnen de geldende termijn van twee weken is ingediend. Subsidiair heeft de officier van justitie gesteld dat indien de rechtbank toch tot een inhoudelijke behandeling van het klaagschrift komt, het ongegrond dient te worden verklaard nu er nog strafvorderlijk belang is bij handhaving van het beslag op de telefoon omdat deze nog wordt onderzocht.

2.De beoordeling

De raadkamer van de rechtbank is bevoegd tot afdoening van het klaagschrift.
Op grond van artikel 5.4.10 van het Wetboek van Strafvordering een klaagschrift, op grond van een Europees Onderzoeksbevel binnen twee weken nadat hij weet van de inbeslagname van een goed, moet worden ingediend. Klager wist op 25 april 2022 dat zijn telefoon in beslag was genomen en heeft op 18 mei 2022 bij de rechtbank een klaagschrift ingediend. Gelet op de voornoemde data heeft klager zijn klaagschrift niet binnen de termijn van twee weken ingediend en is het klaagschrift daarmee te laat ingediend. Gelet hierop is klager niet-ontvankelijk in zijn klaagschrift.

3.De beslissing

De rechtbank verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn klaagschrift.
Deze beslissing is op 6 juli 2022 gegeven door mr. E.B. Prenger, rechter, in tegenwoordigheid van G.T.A. Schuurmans-Knoop, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 6 juli 2022.
INFORMATIE RECHTSMIDDEL
Tegen deze beslissing kan door het Openbaar Ministerie binnen veertien dagen na dagtekening van deze beslissing en door de klager binnen veertien dagen na de betekening van deze beslissing
beroep in cassatieworden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden te 's-Gravenhage (artikel 552d lid 2 Wetboek van Strafvordering).