In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 27 juni 2022 uitspraak gedaan op een klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering. Klager, vertegenwoordigd door mr. M.A.W. Nillesen, heeft verzocht om teruggave van een in beslag genomen Volkswagen Golf en een Sony mobiele telefoon. De inbeslagname vond plaats op 16 februari 2022, waarbij klager stelde dat hij de goederen dringend nodig had voor zijn werk als account-manager. De officier van justitie was van mening dat de telefoon kon worden teruggegeven, maar dat de auto in beslag moest blijven omdat deze mogelijk was gebruikt voor een diefstal. Tijdens de zitting op 13 juni 2022 is de raadsvrouw van klager ingegaan op de situatie van de telefoon, die inmiddels was geretourneerd aan klager.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het beslag op de telefoon reeds was geëindigd en heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn klaagschrift voor zover dit de telefoon betreft. Voor de auto heeft de rechtbank de vraag beoordeeld of het belang van de strafvordering het voortduren van het beslag vorderde. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat de auto daadwerkelijk was gebruikt voor een strafbaar feit, en dat het enkele gebruik van de auto niet voldoende was om aan te nemen dat de auto vatbaar was voor verbeurdverklaring. Daarom heeft de rechtbank het klaagschrift gedeeltelijk gegrond verklaard en gelast dat de Volkswagen Golf aan klager wordt teruggegeven.
De beslissing is genomen door mr. E.B. Prenger, rechter, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze beslissing kan binnen veertien dagen beroep in cassatie worden ingesteld door het Openbaar Ministerie of door klager, afhankelijk van de betekening van de beslissing.