ECLI:NL:RBZWB:2022:8285

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
6 juli 2022
Publicatiedatum
17 januari 2023
Zaaknummer
22-005617
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing op klaagschrift ex artikel 552a Sv inzake inbeslagname van honden

Op 6 juli 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Middelburg een beslissing genomen op het klaagschrift van klaagster, die haar honden [naam hond 1] en [naam hond 2] terug wilde hebben. De honden waren in beslag genomen nadat klaagster was opgenomen bij Emergis. Tijdens de behandeling in raadkamer op 22 juni 2022 werd klaagster gehoord, evenals de officier van justitie, mr. M. Nieuwenhuis. Klaagster stelde dat haar honden goed gedrag vertoonden en dat zij bereid was aan alle voorwaarden te voldoen om de honden terug te krijgen. De officier van justitie daarentegen stelde dat uit een risicoanalyse bleek dat de honden levensgevaarlijk waren en dat klaagster niet voor hen kon zorgen.

De rechtbank oordeelde dat het klaagschrift ontvankelijk was en dat de rechter bevoegd was om het te beoordelen. De rechter benadrukte dat het onderzoek in raadkamer summier van aard is en dat de regels voor het beoordelen van klaagschriften over klassiek beslag zijn vastgelegd in een eerdere uitspraak van de Hoge Raad. De rechter moest vaststellen of er nog een strafvorderlijk belang was bij het beslag op de honden.

Na het afwegen van de verklaringen van klaagster, de adviezen van deskundigen van de Universiteit Utrecht en de mening van de officier van justitie, concludeerde de rechter dat het niet hoogst onwaarschijnlijk was dat een rechter in een toekomstige inhoudelijke zaak zou beslissen dat de honden niet teruggegeven mochten worden aan klaagster. Daarom verklaarde de rechtbank het klaagschrift ongegrond, wat betekent dat de honden in beslag blijven totdat er een definitieve beslissing in de strafzaak is genomen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Locatie Middelburg
parketnummer: -
rk.nummer: 22-005617
Beslissing op het klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering van:
[klaagster]
geboren op [geboortedag] 1979 te [geboorteplaats]
wonende te [woonadres]
hierna wordt zij “klaagster” genoemd.

1.De procedure

Wat er is gebeurd in deze procedure blijkt uit de volgende stukken:
  • de kennisgeving van inbeslagname op grond van artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering (hierna is dit afgekort tot Sv), waaruit blijkt dat op 10 maart 2022 de honden van klaagster genaamd [naam hond 1] en [naam hond 2] in beslag zijn genomen;
  • het klaagschrift op basis van artikel 552a Sv, dat op 18 maart 2022 is ingediend bij de griffie van deze rechtbank;
  • de brief van klaagster van 28 april 2022 met de vraag of de zaak sneller kan worden behandeld;
  • de reactie van de officier van justitie; en
  • de overige stukken die in het dossier van deze zaak zitten.
Het klaagschrift is behandeld in raadkamer op 22 juni 2022. Gehoord zijn de officier van justitie, mr. M. Nieuwenhuis en klaagster.
Het klaagschrift gaat erover dat klaagster haar honden [naam hond 1] en [naam hond 2] terug wil hebben. Zij heeft geschreven dat beide honden naar het asiel zijn gegaan toen zij werd opgenomen bij Emergis. Vanuit het asiel zijn de honden in beslag genomen. Klaagster heeft verder geschreven dat de honden in haar bijzijn zich altijd goed gedragen. Haar psychiater heeft ook gezegd dat de dieren belangrijk voor haar zijn. Als dat nodig is om de honden terug te krijgen, dan is klaagster bereid om aan alle voorwaarden te voldoen die gesteld worden. In raadkamer heeft zij de rechter verteld dat zij inmiddels is gehoord over de verdenking van het slecht behandelen van haar honden. Zij heeft benadrukt dat zij haar honden goed verzorgt. De meldingen waaruit iets ander zou blijken, zijn volgens klaagster verzonnen. Het afwijkende gedrag bij de honden komt doordat zij zomaar ineens naar een pension moesten, terwijl [naam hond 1] net puppy’s had gekregen.
De officier van justitie heeft in raadkamer gezegd dat uit de risicoanalyse is gebleken dat beide honden levensgevaarlijk zijn en dat klaagster niet voor de dieren kan zorgen. Daarom vraagt hij het klaagschrift ongegrond te verklaren.

2.De beoordeling

Mag de rechter het klaagschrift beoordelen?
Het klaagschrift is bij de juiste rechter ingediend en de raadkamer van de rechtbank is daarom bevoegd om dit klaagschrift te beoordelen.
Het klaagschrift is op tijd ingediend zodat klaagster zoals dat heet ontvankelijk is in het klaagschrift.
Aan alle eisen is dus voldaan en de rechter mag het klaagschrift beoordelen.
Wat moet de rechter beoordelen?
Een onderzoek in raadkamer naar aanleiding van een klaagschrift heeft een summier karakter. Dat betekent dat de rechter niet zo uitgebreid mag kijken als de rechter die later over de inhoudelijke zaak of vordering moet beslissen.
Er is beslag gelegd op de honden genaamd [naam hond 1] en [naam hond 2] op grond van artikel 94 Sv. Dat heet klassiek beslag.
Dit soort klaagschriften over klassiek beslag worden door rechters steeds volgens dezelfde regels beoordeeld. Die regels zijn genoemd in een uitspraak van de Hoge Raad die de naam ECLI:NL:HR:2010:BL2823 heeft gekregen. Volgens die uitspraak moet de rechter :
a. beoordelen of het “belang van strafvordering” het voortduren van het beslag vordert, en als dat niet zo is,
b. bepalen dat het beslag teruggegeven moet worden aan de persoon bij wie iets in beslag is genomen, tenzij redelijkerwijs vastgesteld kan worden dat het van iemand anders is. Als het beslag van iemand anders is dan mag het beslag niet terug worden gegeven aan de persoon bij wie het beslag is gelegd. In dat geval wordt een klaagschrift ongegrond verklaard.
Wat is dan dat “belang van strafvordering”? Het belang van strafvordering is een reden om iets in beslag te houden. Dit is bijvoorbeeld zo als het niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter die later over de inhoudelijke zaak oordeelt, zegt dat het beslag moet worden verkocht aan iemand anders (de verbeurdverklaring) of moet worden vernietigd (de onttrekking aan het verkeer). Dit kan als er later een strafzaak komt, maar ook als de officier van justitie aan een rechter vraagt die beslissing tot onttrekking aan het verkeer te nemen zonder dat er een strafzaak is.
Op basis van al deze regels kan de rechter nu beslissen het klaagschrift gegrond te verklaren zodat de honden terug mogen naar klaagster. Hij kan ook beslissen het klaagschrift ongegrond te verklaren. Dan mogen de honden niet terug naar klaagster. Zij blijven dan in beslag tot een rechter later bij een inhoudelijke zaak een beslissing neemt.
Wat vindt de rechter van het beslag op [naam hond 1] en [naam hond 2] ?
De rechter stelt in de eerste plaats vast dat [naam hond 1] en [naam hond 2] de honden van klaagster zijn. Als er geen strafvorderlijk belang meer is, dan zouden de honden aan haar teruggegeven moeten worden.
De rechter stelt vast dat uit het feit dat klaagster is gehoord over de slechte behandeling van haar dieren blijkt dat er een verdenking en dus een zaak tegen klaagster is. In het raadkamerdossier zitten stukken van deskundigen van de Universiteit Utrecht. Die deskundigen onderzoeken vaak honden. Zij hebben [naam hond 1] en [naam hond 2] onderzocht en een advies gegeven. Zij vinden [naam hond 1] zo gevaarlijk dat zij adviseren [naam hond 1] in te laten slapen. Over [naam hond 2] is geadviseerd de hond te trainen en een nieuwe baas te zoeken. Als dat niet lukt binnen 6 maanden nadat [naam hond 2] in beslag is genomen, dan vinden zij dat ook het in laten slapen van [naam hond 2] de enige mogelijkheid is. Daarnaast is geadviseerd een permanent houdverbod voor dieren op te leggen aan klaagster. Dit zou betekenen dat klaagster in de toekomst geen dieren meer mag hebben..
De rechter heeft goed geluisterd naar het verhaal van klaagster, maar hij moet ook de adviezen van de deskundigen en de mening van de officier van justitie meewegen in zijn oordeel. Op basis van die stukken en adviezen in het dossier is de rechter van oordeel dat het niet hoogst onwaarschijnlijk is dat een rechter later bij een inhoudelijke zaak zal beslissen dat de honden niet terug mogen naar klaagster. In de juridische taal is het dus niet hoogst onwaarschijnlijk dat de rechter later oordelend de onttrekking aan het verkeer van [naam hond 1] en de verbeurdverklaring dan wel de onttrekking aan het verkeer van [naam hond 2] zal bevelen. Om die reden zal de rechter het klaagschrift ongegrond verklaren. De honden blijven dus in beslag.

3.De beslissing

De rechtbank verklaart het klaagschrift ongegrond.
Deze beslissing is op 6 juli 2022 gegeven door mr. J.C. Gillesse, rechter, in tegenwoordigheid van mr. J. van Eekelen, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 6 juli 2022.
De griffier is niet in de gelegenheid deze beschikking ook te ondertekenen.
Wat kunnen klaagster en de officier van justitie doen als ze het niet eens zijn met deze beslissing?
Door klaagster kan binnen veertien dagen na de betekening van deze beslissing
beroep in cassatieworden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden te 's-Gravenhage (artikel 552d lid 2 Wetboek van Strafvordering). Ook het Openbaar Ministerie kan binnen veertien dagen na dagtekening van deze beslissing in cassatie gaan bij de Hoge Raad der Nederlanden.