Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.De procedure
ex artikel 530 Svten laste van de Staat voor een bedrag van:
- € 2.504,93, voor vergoeding van kosten rechtsbijstand;
- € 15,31, voor vergoeding van reiskosten;
- te vermeerderen met de kosten met betrekking tot het opstellen en indienen van het verzoekschrift ad € 340,00 dan wel € 680,00 bij behandeling van het verzoekschrift in raadkamer;
- de aantekening van het mondelinge vonnis van de politierechter van 2 september 2021, waarbij verzoeker is vrijgesproken;
- de schriftelijke reactie van de officier van justitie.
2.De beoordeling
€ 2.504,93is in voldoende mate onderbouwd en komt de rechtbank niet onbillijk voor. De rechtbank zal dit bedrag toewijzen.
€ 12,74toe. De reiskosten in het kader van een bezoek aan de raadsvrouw vallen, buiten het beslissingskader van artikel 533 Sv (zie onder meer ECLI:NL:GHARL:2014:1898). Het verzoek zal in zoverre worden afgewezen.
€ 680,00,toekennen.
3.De beslissing
€ 3.197,67zal worden overgemaakt op [rekeningnummer] ten name van Stichting Derdengelden van Advocatenkantoor Assouiki, onder vermelding van “ [naam] , parketnummers 02-123281-21, 02-028253-21.”