ECLI:NL:RBZWB:2022:8366

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
14 december 2022
Publicatiedatum
20 januari 2023
Zaaknummer
10083458_E14122022
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Pooyé
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en ontruiming bedrijfspand met erkende huurachterstand

In deze bodemzaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 14 december 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen ZEGWAARD BEHEER B.V. (eiseres) en BIJ MIJ B.V. (gedaagde). De eiseres vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van een bedrijfspand te Wouw, vanwege een aanzienlijke huurachterstand die door de gedaagde werd erkend. De huurachterstand bedroeg op het moment van dagvaarden € 18.150,00 en was op de zitting opgelopen tot € 20.043,75. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde tekort was geschoten in de nakoming van de betalingsverplichtingen uit de huurovereenkomst, wat de ontbinding en ontruiming rechtvaardigde. De kantonrechter wees de vorderingen van de eiseres toe, met uitzondering van de machtiging om de ontruiming zelf uit te voeren, aangezien dit niet wettelijk was toegestaan. De gedaagde werd veroordeeld tot betaling van de achterstallige huur en de proceskosten. De ontruimingstermijn werd vastgesteld op veertien dagen na betekening van het vonnis.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Bergen op Zoom
Zaaknummer: 10083458 CV EXPL 22-2653
Vonnis van 14 december 2022
in de zaak van
de besloten vennootschap
ZEGWAARD BEHEER B.V.,
gevestigd te Delft,
eiseres,
hierna te noemen: Zegwaard,
gemachtigde: mr. D.A. IJpelaar,
tegen
1. de besloten vennootschap
BIJ MIJ B.V.,
gevestigd te Wouw,
2.
[gedaagde sub 2],
3.
[gedaagde sub 3],
beiden wonende te [woonplaats] ,
gedaagden,
hierna samen te noemen: Bij Mij,
allen vertegenwoordigd door gedaagde sub 3.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 19 oktober 2022;
- de mondelinge behandeling van 10 november 2022.

2.De feiten

2.1
Tussen de vorige eigenaar van het bedrijfspand aan het [adres] te Wouw en Bij Mij is met ingang van 1 oktober 2021 een huurovereenkomst gesloten (hierna te noemen: het bedrijfspand en de huurovereenkomst). Op 12 november 2021 is Zegwaard eigenaar van het bedrijfspand geworden en heeft daarmee alle rechten en plichten uit de huurovereenkomst op zich genomen.
2.2
De huur dient bij vooruitbetaling uiterlijk op de eerste dag van elke maand te worden voldaan. Op het moment van dagvaarden bedroeg de huur € 3.025,00 (incl. btw) per maand.
2.3
Bij Mij heeft een huurachterstand laten ontstaan. Bij Mij is ondanks meerdere schriftelijke sommaties niet overgegaan tot betaling van deze achterstand.
2.4
Ter zitting is vast komen te staan dat de huurachterstand tot en met november 2022
€ 20.043,75 bedraagt.

3.Het geschil

3.1
Zegwaard vordert bij vonnis - samengevat - , voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
1. de huurovereenkomst te ontbinden per datum van dit vonnis, althans een bij dit vonnis in goede justitie te bepalen datum, met veroordeling van Bij Mij om het bedrijfspand met al degenen die en al hetgeen dat zich daarin of daarop bevinden respectievelijk bevindt, binnen twee dagen na betekening van dit vonnis, althans binnen een bij dit vonnis in goede justitie te bepalen termijn, volledig en behoorlijk te verlaten en te ontruimen met afgifte van de sleutels in lege en behoorlijke staat ter vrije beschikking van Zegwaard te stellen, zulks met machtiging van Zegwaard om bij gebreke van volledige voldoening hieraan deze verlating en ontruiming zelf te bewerken met behulp van de sterke arm van politie en justitie en op kosten van Bij Mij;
2. Bij Mij te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting over de periode tot en met augustus 2022 aan Zegwaard te betalen een bedrag van € 21.338,24;
3. Bij Mij te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen de voorgeschreven huurprijs van € 3.025,00 per maand, een gedeeltelijke maand voor een volle gerekend, vanaf 1 september 2022 tot de dag van de ontruiming, vermeerderd met de wettelijke rente over dat bedrag per betalingsperiode, ingaande op de eerste dag van elke betrokken betalingsperiode over de dan telkens vervallen betalingstermijn tot aan de dag der algehele voldoening;
4. Bij Mij te veroordelen in de kosten van dit geding, te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van dit vonnis en - indien voldoening niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt - te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de veertiende dag na dagtekening van dit vonnis, en te vermeerderen met de na dit vonnis te maken kosten van tenuitvoerlegging daarvan, waaronder de eventueel te maken ontruimingskosten.
3.2
Zegwaard legt aan haar vordering ten grondslag dat Bij Mij tekort is geschoten in de nakoming van haar betalingsverplichtingen uit de huurovereenkomst. Er was ten tijde van de dagvaarding tot en met augustus 2022 sprake van een huurachterstand van € 18.150,00. Ten tijde van de zitting was de huurachterstand tot en met november 2022 € 20.043,75. De verschenen rente bedraagt € 465,74. Er zijn werkzaamheden verricht ter verkrijging van voldoening van de huurachterstand, waarvoor Bij Mij een bedrag van € 2.722,50 aan buitengerechtelijke kosten is verschuldigd.
3.3
Bij Mij erkent de huurachterstand. Vanaf september 2022 wordt de lopende huur in wekelijkse termijnen betaald en wordt elke week € 125,00 op de huurachterstand ingelopen. Bij Mij wil de huurovereenkomst graag voortzetten en een betalingsregeling treffen voor de huurachterstand.
3.4
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1
De huurachterstand tot en met november 2022 bedraagt € 20.043,75. Dit bedrag zal worden toegewezen.
4.2
Uit de wet volgt dat iedere tekortkoming van een partij de wederpartij de bevoegdheid geeft om de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te (doen) ontbinden, tenzij de tekortkoming gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis deze ontbinding niet rechtvaardigt. De kantonrechter zal de gevorderde ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming van het bedrijfspand toewijzen. Daartoe overweegt de kantonrechter als volgt.
4.3
De hoogte van de huurachterstand (meer dan drie maanden huur) ten tijde van de mondelinge behandeling vormt een tekortkoming die ontbinding en ontruiming in dit geval rechtvaardigt. Gelet op de hoogte van de huurachterstand, waarbij de huurachterstand na dagvaarding is toegenomen, kan van Zegwaard niet worden gevergd dat zij de huurovereenkomst nog langer laat voortduren.
4.4
Het verweer van Bij Mij maakt dit niet anders. Dat het bedrijf tijdens de coronapandemie is gestart en daardoor een financieel moeilijke periode heeft doorgemaakt kan - hoe vervelend ook - niet aan Zegwaard worden tegengeworpen. Hoewel Bij Mij inmiddels de lopende huur, zij het niet tijdig, in wekelijkse termijnen voldoet en de huurachterstand met € 125,00 per week inloopt, biedt dit Zegwaard geen concreet uitzicht op afbetaling van de huurachterstand binnen afzienbare tijd. De financiële omstandigheden staan daarom ook niet aan ontbinding in de weg.
4.5
Nu de huurovereenkomst zal worden ontbonden, wordt Bij Mij veroordeeld om het bedrijfspand te ontruimen. De kantonrechter ziet evenwel aanleiding om de ontruimingstermijn, in afwijking van de vordering van Zegwaard, te stellen op veertien dagen na betekening van dit vonnis, nu de kantonrechter dit een redelijke termijn acht.
4.6
De door Zegwaard gevorderde machtiging om de ontruiming zelf uit te (doen) voeren, desnoods met inroeping van de sterke arm, is niet toewijsbaar. Deze wijze van ontruiming berust immers niet op de wet. Artikel 556 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering (Rv) schrijft voor dat de gedwongen ontruiming geschiedt door een deurwaarder. Onverenigbaar met die regel is dat de kantonrechter Zegwaard niettemin zou machtigen om zelf de ontruiming te bewerkstelligen; in zoverre derogeert artikel 556 lid 1 Rv bij ontruimingsbeslissingen aan artikel 3:299 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De deurwaarder zelf behoeft geen rechterlijke machtiging om bevoegd te zijn de hulp van de sterke arm in te roepen. Die bevoegdheid ontleent hij rechtstreeks aan artikel 557 Rv, waarin artikel 444 Rv van overeenkomstige toepassing wordt verklaard.
4.7
De vordering om Bij Mij te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen het bedrag van € 3.025,00 per maand aan huur/gebruikersvergoeding, een gedeeltelijke maand voor een volle gerekend, zal worden toegewezen vanaf 1 december 2022 tot de dag van de ontruiming, zoals in het dictum vermeld.
4.8
Zegwaard maakt daarnaast aanspraak op verschenen wettelijke (handels)rente van
€ 465,74. Bij Mij voert hiertegen geen afzonderlijk verweer, zodat dit bedrag zal worden toegewezen. Zegwaard vordert verder de wettelijke (handels)rente over de huur/gebruikersvergoeding vanaf 1 september 2022, telkens vanaf de dag van de vervallen betalingstermijn tot de dag van volledige betaling. De gevorderde rente zal worden toegewezen zoals in het dictum vermeld.
4.9
Zegwaard maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten is hoger dan het in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten bepaalde tarief. De kantonrechter zal het bedrag dan ook toewijzen tot het wettelijke tarief. In dit geval is dat een bedrag van
€ 956,50.
4.1
Bij Mij is de partij die ongelijk krijgt en zij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van Zegwaard begroot op:
- kosten van de dagvaarding € 135,97
- griffierecht € 1.384,00
- salaris gemachtigde
€ 746,00(2,00 punten × € 373,00)
totaal € 2.265,97.
4.11
De gevorderde veroordeling in de nakosten is toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.
4.12
De gevorderde veroordeling in de kosten van de ontruiming voor het geval niet wordt voldaan aan de veroordeling tot ontruiming, zal worden afgewezen, nu deze kosten niet vooraf begroot kunnen worden. Onduidelijk is of de kosten gemaakt moeten worden, waaruit de kosten precies bestaan en hoe hoog die kosten zullen zijn.
4.13
Tot slot overweegt de kantonrechter dat als Bij Mij een betalingsregeling wil treffen zij zich moet wenden tot de gemachtigde van Zegwaard. De kantonrechter kan geen betalingsregeling in een vonnis opleggen. De wet biedt deze mogelijkheid niet.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1
ontbindt met ingang van de dag na heden de huurovereenkomst tussen partijen betreffende het bedrijfspand aan het [adres] te Wouw;
5.2
veroordeelt Bij Mij om het bedrijfspand binnen veertien dagen na de betekening van dit vonnis met al degenen die en al hetgeen dat zich daarin of daarop bevinden respectievelijk bevindt volledig en behoorlijk te verlaten en te ontruimen met afgifte van de sleutels in lege en behoorlijke staat ter vrije beschikking van Zegwaard te stellen;
5.3
veroordeelt Bij Mij om aan Zegwaard tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag van € 21.465,99 aan achterstallige huurpenningen tot en met november 2022, rente en incassokosten;
5.4
veroordeelt Bij Mij om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Zegwaard te betalen:
- een bedrag van € 3.025,00 per maand aan huur, een gedeeltelijke maand voor een volle gerekend, vanaf 1 december 2022 tot de ontbinding, vermeerderd met de wettelijke handelsrente over de huur vanaf 1 september 2022 vanaf de opeisbaarheid tot aan de dag van volledige betaling;
- een bedrag van € 3.025,00 per maand aan gebruikersvergoeding, een gedeeltelijke maand voor een volle gerekend, vanaf de ontbinding van de huurovereenkomst tot de feitelijke ontruiming van het bedrijfspand, te vermeerderen met de wettelijke rente over die bedragen vanaf verzuim tot aan de dag van volledige betaling;
5.5
veroordeelt Bij Mij in de proceskosten, aan de zijde van Zegwaard tot dit vonnis begroot op € 2.265,97, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na betekening van deze uitspraak tot aan de dag van de algehele voldoening;
5.6
veroordeelt Bij Mij in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 124,00 aan salaris gemachtigde, vermeerderd met, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, de explootkosten van betekening van het vonnis;
5.7
verklaart de hiervoor uitgesproken veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
5.8
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Pooyé en in het openbaar uitgesproken op 14 december 2022.