ECLI:NL:RBZWB:2022:8379

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
28 september 2022
Publicatiedatum
23 januari 2023
Zaaknummer
22-013848
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing op klaagschrift ex artikel 552a Sv betreffende inbeslagname van motorscooter

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 28 september 2022 uitspraak gedaan op een klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend door klager, die zich verzet tegen de inbeslagname van zijn motorscooter. De procedure begon met de behandeling van het klaagschrift in raadkamer op 31 augustus 2022, waar de officier van justitie, mr. R. in ’t Veld, en de gemachtigde raadsman van klager, mr. R.T.A.G. Keller, aanwezig waren. Klager was niet verschenen, maar zijn raadsman heeft documenten overgelegd die de rechtmatigheid van het bezit van de motorscooter onderbouwen. Klager betwistte de inbeslagname en voerde aan dat deze in strijd was met zijn eigendomsrecht zoals vastgelegd in artikel 1 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.

De officier van justitie stelde dat de motorscooter rechtmatig in beslag was genomen, maar gaf aan dat het belang van strafvordering zich niet verzet tegen teruggave aan klager. De rechtbank oordeelde dat het klaagschrift ontvankelijk was en dat er geen strafvorderlijk belang bestond bij het voortduren van het beslag. De rechtbank benadrukte dat het onderzoek in raadkamer summier van aard is en dat zij niet kan treden in de rechtmatigheid van de inbeslagname. Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het klaagschrift gegrond en gelastte de teruggave van de motorscooter aan klager, aangezien er geen andere rechthebbende was aangetoond.

De beslissing werd genomen door mr. J.C. Gillesse, rechter, in aanwezigheid van mr. M.A.E. de Kroon, griffier, en is openbaar uitgesproken op dezelfde dag. Tegen deze beslissing kan binnen veertien dagen beroep in cassatie worden ingesteld door het Openbaar Ministerie of door klager, afhankelijk van de betekening van de beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Locatie Breda
parketnummer: onbekend
rk.nummer: 22-013848
Beslissing op het klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering van:
[klager]
geboren op [geboortedag] 1985 te [geboorteplaats]
woonplaats kiezende ten kantore van mr. R.T.A.G. Keller,
Kijkduinlaan 105, 5045 PH Tilburg
hierna te noemen: klager.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:
  • de kennisgevingen van inbeslagname op grond van artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering (hierna te noemen: Sv), waaruit blijkt dat op 13 april 2022 onder klager in beslag is genomen: een motorscooter van het merk Gilera (hierna: de motorscooter).
  • het klaagschrift, ingediend op 1 juli 2022 ter griffie van deze rechtbank ingevolge artikel 552a Sv;
  • de overige stukken uit het bijbehorende raadkamerdossier met voornoemd raadkamernummer.
Het klaagschrift is behandeld in raadkamer op 31 augustus 2022. Gehoord zijn de officier van justitie, mr. R. in ’t Veld en mr. R.T.A.G. Keller als gemachtigd raadsman van klager.
Klager is behoorlijk opgeroepen, maar niet bij de behandeling van het klaagschrift verschenen.
Het klaagschrift strekt tot opheffing van het gelegde beslag met last tot teruggave aan klager. De inbeslaggenomen voertuigen staan op geen enkele wijze in verband met de onterechte verdenking. Klager voelt zich ernstig bezwaard door de inbeslagneming en het voortduren daarvan. Voorts is klager van mening dat de inbeslagneming in strijd is met het ongestoord genot van zijn eigendom ex art. 1 Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Klager beschikt niet over de stukken van het onderzoek waaruit blijkt op welke gronden de inbeslagneming heeft plaatsgevonden. Klager betwist dat er iets mis is met de inbeslaggenomen motorscooter. Hij heeft deze op rechtmatige wijze in bezit gekregen waardoor het niet relevant is voor waarheidsvinding. Daarnaast is het hoogst onwaarschijnlijk dat de strafrechter, later oordelend, het voertuig verbeurd zal verklaren of zal onttrekken aan het verkeer.
In raadkamer heeft de raadsman voertuigdocumenten overgelegd die klager bij de koop van de motorscooter heeft ontvangen. Het VIN-nummer van de motorscooter komt overeen met het VIN-nummer uit de stukken. In aanvulling op het klaagschrift heeft de raadsman aangevoerd dat de inbeslagname onrechtmatig is geweest, nu de grond van het binnentreden en de doorzoeking niet is onderbouwd. Daarbij komt dat in de optiek van klager het volstrekt onmogelijk is dat het framenummer vals is.
De officier van justitie heeft aangevoerd dat de motorscooter rechtmatig in beslag is genomen. Voorts heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat de motorscooter kan worden teruggegeven aan klager. Het VIN-nummer van de motorscooter komt overeen met de voertuigdocumenten die klager bij de koop heeft ontvangen. De motorscooter is niet in beslag genomen met het oog op de waarheidsvinding. Daarnaast is het hoogst onwaarschijnlijk dat het voertuig verbeurd zal worden verklaard. Het belang van strafvordering verzet zich niet tegen teruggave van de motorscooter.

2.De beoordeling

De raadkamer van de rechtbank is bevoegd tot afdoening van het klaagschrift.
De rechtbank is van oordeel dat het onduidelijk is of het klaagschrift zich richt tegen het beslag op de minibike en elektrische fiets. Zij zal dan ook geen oordeel geven over deze goederen.
Het klaagschrift is tijdig ingediend en klager is ontvankelijk in het klaagschrift.
Bij de beoordeling stelt de rechtbank voorop dat het onderzoek in raadkamer naar aanleiding van een klaagschrift als bedoeld in artikel 552a Sv een summier karakter draagt. Dat betekent dat van de rechter niet kan worden gevergd ten gronde in de mogelijke uitkomst van een nog te voeren hoofdzaak of ontnemingsprocedure te treden.
De raadsman heeft verweer gevoerd met betrekking tot de rechtmatigheid van de inbeslagname. Gelet op het summiere karakter van de raadkamer zal de rechtbank daar geen oordeel over geven.
De rechtbank overweegt over het klaagschrift tegen het strafvorderlijk beslag dat is gelegd op grond van artikel 94 Sv als volgt.
Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad sinds HR 28 september 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL2823, NJ 2010/654, r.o. 2.8 en 2.9, dient de rechter, in geval van een klaagschrift tegen een op grond van artikel 94 Sv gelegd beslag:
a. te beoordelen of het belang van strafvordering het voortduren van het beslag vordert, en zo neen,
b. de teruggave van het inbeslaggenomen voorwerp te gelasten aan de beslagene, tenzij een ander redelijkerwijs als rechthebbende ten aanzien van dat voorwerp moet worden beschouwd.
In dit laatste geval moet het klaagschrift van de beslagene ongegrond worden verklaard en kan, mits de hiervoor bedoelde ander zelf een klaagschrift heeft ingediend, de teruggave aan die rechthebbende worden gelast.
Ingevolge artikel 116, eerste lid, Sv doet het Openbaar Ministerie de inbeslaggenomen voorwerpen teruggeven aan de beslagene, zodra het belang van strafvordering zich daartegen niet meer verzet. In het systeem van de wet ligt aldus besloten dat, indien het Openbaar Ministerie bij de behandeling van een beklag als bedoeld in artikel 552a Sv te kennen geeft van oordeel te zijn dat het belang van strafvordering zich niet meer tegen de gevraagde teruggave verzet, de rechter, zonder zelf in een beoordeling van dit laatste punt te treden, op het klaagschrift dient te beslissen. Dit is bijvoorbeeld van belang bij een klaagschrift dat is gericht tegen het voornemen van de officier van justitie om de inbeslaggenomen voorwerpen terug te geven aan anderen dan de beslagene. In dat voornemen ligt, gelet op artikel 116, eerste lid, Sv, besloten dat het belang van strafvordering zich niet meer tegen teruggave verzet. Het staat de rechter dan niet vrij bij de beoordeling van het klaagschrift te treden in de vraag of zodanig belang aan de teruggave in de weg staat.
Nu er geen strafvorderlijk belang bestaat bij het voortduren van het beslag en de rechtbank niet is gebleken dat een ander dan klager redelijkerwijs als rechthebbende ten aanzien van de motorscooter is aan te merken, zal de rechtbank het klaagschrift gericht tegen het op grond van artikel 94 Sv gelegde beslag gegrond verklaren en de teruggave van de motorscooter aan klager gelasten.

3.De beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het klaagschrift gegrond;
  • gelast de teruggave van de motorscooter (Gilera, goednummer: PL2000-2022093869-2450046).
Deze beslissing is op 28 september 2022 gegeven door mr. J.C. Gillesse, rechter, in tegenwoordigheid van mr. M.A.E. de Kroon, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 28 september 2022.
De griffier is niet in de gelegenheid deze beschikking mede te ondertekenen.
INFORMATIE RECHTSMIDDEL
Tegen deze beslissing kan door het Openbaar Ministerie binnen veertien dagen na dagtekening van deze beslissing en door de klager binnen veertien dagen na de betekening van deze beslissing
beroep in cassatieworden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden te 's-Gravenhage (artikel 552d lid 2 Wetboek van Strafvordering).