ECLI:NL:RBZWB:2022:8385

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
22 augustus 2022
Publicatiedatum
23 januari 2023
Zaaknummer
22-009033
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing op klaagschrift ex artikel 552a Sv inzake inbeslagname scooter

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 22 augustus 2022 een beslissing genomen op een klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering. Klager, geboren in 2003 en vertegenwoordigd door zijn raadsman mr. C.J.M. Jansen, had verzocht om opheffing van het beslag dat op zijn scooter was gelegd. De scooter was op 3 september 2020 in beslag genomen, en klager stelde dat de inbeslagname niet meer in het belang van de waarheidsvinding was en dat het beslag onrechtmatig was, omdat het hem op een disproportionele wijze trof. De officier van justitie, mr. R.M.A. in ‘t Veld, stelde echter dat klager niet ontvankelijk verklaard moest worden, omdat het beslag al was geëindigd door een last tot teruggave die aan klager was gegeven, maar kennelijk niet bij de verdediging was aangekomen. De rechtbank bevestigde dat het klaagschrift tijdig was ingediend, maar oordeelde dat het beslag reeds was opgeheven en verklaarde klager niet-ontvankelijk in zijn klaagschrift. De beslissing werd genomen in raadkamer en is op 22 augustus 2022 openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team strafrecht
Locatie Breda
parketnummer: 02-005804-21
rk.nummer: 22-009033
Beslissing op het klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering van:
[klager]
geboren op [geboortedag] 2003 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonadres] ,
woonplaats kiezende ten kantore van mr. C.J.M. Jansen, Tivolistraat 18, 5017 HP Tilburg
hierna te noemen: klager.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:
  • de kennisgeving van inbeslagname op grond van artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering (hierna te noemen: Sv), waaruit blijkt dat op 3 september 2020 onder klager in beslag is genomen: een scooter van het merk/type Piaggio Gilera Runner, kleur grijs, en voorzien van het [kenteken] ;
  • het klaagschrift, ingediend op 3 mei 2022 ter griffie van deze rechtbank ingevolge artikel 552a Sv;
  • de overige stukken uit het bijbehorende raadkamerdossier met voornoemd raadkamernummer.
Het klaagschrift is behandeld in raadkamer op 8 augustus 2022. Gehoord zijn de officier van justitie, mr. R.M.A. in ‘t Veld, en mr. C.J.M. Jansen als gemachtigd raadsman van klager.
Het klaagschrift strekt tot opheffing van het gelegde beslag met last tot teruggave aan klager. Daartoe is aangevoerd dat onder klager op 3 september 2020 een scooter in beslag is genomen. Klager meent dat de inbeslagname niet (meer) in het belang van de waarheidsvinding van het opsporingsonderzoek is, noch redelijkerwijs kan dienen om wederrechtelijk verkregen voordeel, als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr), aan te tonen. Immers diende op 3 februari 2022 een zitting bij de kinderrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De kinderrechter kon aangaande de teruggave van de scooter geen beslissing nemen omdat een beslaglijst ter zitting ontbrak. De scooter is eigendom van klager. Klager is de mening toegedaan dat handhaving van het beslag onrechtmatig is nu klager daardoor op een onnodige en disproportionele wijze wordt getroffen. Voorts is de inbeslagname van het goed in strijd met artikel 1, eerste protocol van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.
De officier van justitie heeft zich in raadkamer op het standpunt gesteld dat klager niet ontvankelijk dient te worden verklaard nu het beslag reeds is geëindigd door de last tot teruggave. De beslissing daartoe is reeds enige tijd geleden genomen, maar is kennelijk niet bij de verdediging terechtgekomen.

2.De beoordeling

De raadkamer van de rechtbank is bevoegd tot afdoening van het klaagschrift.
Het klaagschrift is tijdig ingediend.
De rechtbank stelt vast dat het beslag, gelegd op grond van artikel 94 Sv, reeds is geëindigd omdat door de officier van justitie een last tot teruggave aan klager is gegeven. Dat deze beslissing de raadsman niet heeft bereikt, is te betreuren, maar maakt dat oordeel niet anders. De rechtbank zal klager daarom niet ontvankelijk verklaren in zijn beklag.

3.De beslissing

De rechtbank verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn klaagschrift.
Deze beslissing is op 22 augustus 2022 gegeven door mr. R.J.H. Goossens, rechter, in tegenwoordigheid van mr. A.C.L.J. Luijten, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 22 augustus 2022.
INFORMATIE RECHTSMIDDEL
Tegen deze beslissing kan door het Openbaar Ministerie binnen veertien dagen na dagtekening van deze beslissing en door de klager binnen veertien dagen na de betekening van deze beslissing
beroep in cassatieworden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden te 's-Gravenhage (artikel 552d lid 2 Wetboek van Strafvordering).