ECLI:NL:RBZWB:2022:8425
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Rekestprocedure
- J. van Triest
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige met ontwikkelingsbedreiging
In deze zaak heeft de kinderrechter op 21 december 2022 uitspraak gedaan in een verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, geboren in 2008, die onder toezicht was gesteld vanwege een ontwikkelingsbedreiging. De ondertoezichtstelling was eerder verlengd en de Gecertificeerde Instelling (GI) had verzocht om een verdere verlenging tot 8 mei 2023. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er nog steeds zorgen zijn over de hechtingsrelatie tussen de minderjarige en de moeder, en dat de moeder niet in staat is gebleken om hulpverlening te aanvaarden. De moeder heeft geen medewerking verleend aan de GI en andere hulpverleners, wat de situatie bemoeilijkt. De vader heeft aangegeven dat hij zich zorgen maakt over de gevolgen van het beëindigen van de ondertoezichtstelling, maar de kinderrechter concludeert dat de minderjarige zich bij de vader positief ontwikkelt.
De kinderrechter heeft overwogen dat de dwang van de ondertoezichtstelling niet het gewenste effect heeft gehad en dat de moeder niet openstaat voor hulpverlening. De kinderrechter heeft daarom besloten dat een verdere verlenging van de ondertoezichtstelling niet noodzakelijk is en heeft het verzoek van de GI afgewezen. De kinderrechter heeft benadrukt dat de ouders, ondanks hun conflicten, het beste voor de minderjarige wensen en dat er van de moeder verwacht wordt dat zij haar toestemming geeft voor noodzakelijke hulpverlening. De beslissing is openbaar uitgesproken en kan binnen drie maanden worden aangevochten bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.