ECLI:NL:RBZWB:2022:8456

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
13 december 2022
Publicatiedatum
6 februari 2023
Zaaknummer
10182339_E13122022
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • mr. Sierkstra
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huur woonruimte kort geding ontruiming wegens overlast

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 13 december 2022 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Stichting Thuisvester en Dichtbij B.V. q.q. [gedaagde]. Thuisvester vorderde ontruiming van een woning in Geertruidenberg wegens ernstige overlast veroorzaakt door de huurder, [gedaagde]. De huurovereenkomst was aangegaan op 17 februari 2021, maar Thuisvester stelde dat [gedaagde] vanaf het begin ernstige overlast veroorzaakte, wat leidde tot klachten van omwonenden. Ondanks herhaalde verzoeken om hulp en begeleiding, heeft [gedaagde] geen medewerking verleend aan hulpverlenende instanties. De kantonrechter oordeelde dat Thuisvester een spoedeisend belang had bij de ontruiming, gezien de ernst van de overlast en de gevolgen voor de andere bewoners. De rechter concludeerde dat de huurovereenkomst waarschijnlijk ontbonden zou worden in een bodemprocedure, en dat de ontruiming in kort geding gerechtvaardigd was. De vordering tot ontruiming werd toegewezen, evenals de vordering tot betaling van huur tot de ontruiming. Dichtbij B.V. q.q. werd veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Cluster I, Civiele kantonzaken
Breda
zaaknummer 10182339 VV EXPL 22-73
vonnis in kort geding van 13 december 2022
in de zaak van
Stichting Thuisvester,
gevestigd en kantoorhoudend te Oosterhout,
eiseres,
hierna te noemen: Thuisvester,
gemachtigde: mr. M.C.E. Wirken, advocaat te Oosterhout,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Dichtbij B.V.,
gevestigd en kantoorhoudend te Breda,
in haar hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen die (zullen) toebehoren aan
[gedaagde]geboren [geboortedag] 1988,
wonende te [woonadres] ,
gedaagde,
hierna te noemen: Dichtbij B.V. q.q. respectievelijk [gedaagde] ,
gemachtigde: M. van Bokhoven, bewindvoerder bij Dichtbij B.V.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:
1.1
de dagvaarding van 18 november 2022;
1.2
de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling van 29 november 2022.
Hierna is vonnis bepaald.

2.Het geschil

2.1
Thuisvester vordert om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, bij wijze van voorlopige voorziening:
I. Dichtbij B.V. q.q., althans [gedaagde] , te veroordelen de woning gelegen aan de [adres] te Geertruidenberg binnen twee weken na betekening van het te wijzen vonnis, althans binnen een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen termijn, te ontruimen en te verlaten met alle daarin aanwezige goederen, voor zover deze goederen niet het eigendom van Thuisvester zijn, en, met afgifte van de sleutels ter vrije en algehele beschikking van Thuisvester te stellen.
II. Dichtbij B.V. q.q. te veroordelen tot betaling van de maandelijkse gebruiksvergoedingen, gelijk aan de huurprijs van € 409,23 per maand, vanaf de datum van het in deze zaak te wijzen vonnis tot en met de dag van de algehele ontruiming, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf de vervaldatum tot de dag van de volledige betaling.
III. Dichtbij B.V. q.q. te veroordelen in de kosten van het geding en de nakosten.
2.2
Van de zijde van [gedaagde] is verweer gevoerd tegen de vorderingen.

3.De beoordeling

3.1
De kantonrechter gaat uit van de volgende tussen partijen vaststaande feiten:
[gedaagde] huurt met ingang van 17 februari 2021 van Thuisvester de woning aan de [adres] te Geertruidenberg, tegen een bij vooruitbetaling te betalen kale huurprijs van € 448,66 per maand. Het betreft een woning in een portiekflat, waarbij de woningen met huisnummers [huisnummer 1] tot en met [huisnummer 2] uitkomen op dezelfde gemeenschappelijke portiek
Op de huurovereenkomst zijn de door Thuisvester gehanteerde Algemene Huurvoorwaarden zelfstandige woonruimte d.d. 1 januari 2021 (hierna: Algemene Huurvoorwaarden) van toepassing.
Deze bevatten onder meer de volgende bepalingen:

7.1. U bent verplicht het gehuurde goed te gebruiken en te onderhouden.Huurder zal het gehuurde gebruiken en onderhouden zoals het een goed huurder betaamt.(…)7.8. U mag geen overlast veroorzakenHuurder dient ervoor zorg te dragen dat aan omwonenden geen overlast of hinder wordt veroorzaakt door huurder, huisgenoten, huisdieren of door derden die zich vanwege huurder in, rondom of in de directe nabijheid van het gehuurde of in de gemeenschappelijke ruimten bevinden. (…)8.2. Schade moet u voorkomenHuurder is verplicht de nodige maatregelen te nemen ter voorkoming van schade aan het gehuurde inclusief de gemeenschappelijke ruimte(n), in het bijzonder in geval van brand, storm, water en vorst. Huurder dient door welke oorzaak dan ook ontstane dan wel dreigende schade, alsmede gebreken aan het gehuurde onverwijld aan verhuurder te melden. Bij nalatigheid van huurder in dezen zal de daardoor ontstane schade zowel aan het gehuurde als aan de eigendommen van derden, voor rekening van huurder komen. (…)
Thuisvester heeft, gelet op het woondossier van [gedaagde] , voorafgaand aan het sluiten van de huurovereenkomst met [gedaagde] aanvullende afspraken gemaakt, die zijn vastgelegd in een aanhangsel bij de huurovereenkomst.
Daarin is onder meer het volgende opgenomen:

2. U draagt er zorg voor dat u geen overlast of hinder in welke vorm dan ook zal veroorzaken aan uw buren en andere omwonenden. U mag uw buren en andere omwonenden niet storen in hun woongenot.(…)7. Het accepteren van (woon)begeleiding betreffende uw verslavingsproblematiek. Ten tijde van het aangaan van de huurovereenkomst is deze aanvraag uitgezet bij de gemeente Geertruidenberg. U zult er alle medewerking aan verlenen de Indicatie betreffende deze aanvraag in gang te zetten en de daaruit volgende hulpverlening te accepteren voor tenminste 1 jaar.”
3.2
Thuisvester legt – samengevat – aan haar vordering ten grondslag dat [gedaagde] vanaf kort nadat hij de woning heeft betrokken ernstige (geluids-)overlast veroorzaakt voor omwonenden. Thuisvester heeft hem daar meermaals mondeling en schriftelijk op aangesproken en pogingen gedaan om [gedaagde] te bewegen begeleiding van hulpverlenende instanties te accepteren, maar dat heeft niet tot een verbetering geleid. De situatie is voor de overige bewoners van de portiekflat onhoudbaar geworden. [gedaagde] richt ook forse schade aan in de woning.
3.3
Thuisvester stelt zich daarom op het standpunt dat van haar niet gevergd kan worden de huurovereenkomst in stand te laten en dat zij een spoedeisend belang heeft bij de gevorderde ontruiming.
3.4
Dichtbij B.V. stelt dat zij weinig weet van de woonsituatie van [gedaagde] , maar dat zij het door Thuisvester beschreven gedrag niet ervaart in haar contacten met [gedaagde] . Hij communiceert met haar op een rustige manier. Dichtbij B.V. voert verweer tegen de gevorderde ontruiming, waarbij zij stelt dat er na driekwart jaar bewind nu eindelijk een schuldenregeling tot stand is gekomen. Deze zou onderuit worden gehaald als [gedaagde] op straat zou komen te staan.
[gedaagde] zelf erkent dat hij zich soms, als hij boos is, wel eens afreageert op de inventaris van de woning en veel lawaai maakt. [gedaagde] stelt dat hij stemmen hoort in zijn hoofd en dat hij probeert daarvan af te komen. Hij heeft wel eens medicijnen gebruikt, maar kreeg daar een ernstige spastische aanval van. Hij heeft gelezen wat buren over hem zeggen en vindt dat sommigen erg overdrijven. Iemand zegt dat zij bang is dat hij haar van de trap zal duwen, maar zoiets zou hij nooit doen. Hij weet niet waar hij naartoe zou moeten als hij de woning zou moeten verlaten.
De kantonrechter overweegt als volgt.
3.5
Gelet op de door Thuisvester aan haar vordering ten grondslag gelegde feiten heeft zij naar het oordeel van de kantonrechter een spoedeisend belang bij de gevraagde voorziening. Immers, Thuisvester dient als verhuurder het rustig huurgenot van haar omwonende huurders te waarborgen. Thuisvester is dus ontvankelijk in haar vorderingen.
3.6
Voor de inhoudelijke beoordeling van de vordering wordt vooropgesteld dat de ontruiming van woonruimte een vergaande maatregel is, die diep ingrijpt in het woonrecht en de daarmee verbonden huurbescherming van de huurder en in de praktijk vaak een definitief karakter zal hebben. Om die reden zal een onverwijlde ontruiming in kort geding slechts gerechtvaardigd zijn, als met een grote mate van waarschijnlijkheid valt te verwachten dat in een bodemprocedure de huurovereenkomst zal worden ontbonden, terwijl bovendien sprake moet zijn van een situatie die zodanig ernstig of acuut is dat van de verhuurder niet kan worden gevergd dat zij de beslissing in de bodemprocedure afwacht.
3.7
Thuisvester heeft ter onderbouwing van haar stellingen verklaringen van omwonenden over de door hen ervaren overlast overgelegd. De verklaringen zijn afkomstig van de bewoners van de appartementen [straatnaam] [reeks huisnummers] . Zij klagen onder meer over geluidsoverlast door schreeuwen, bonken en gooien met spullen, vaak ’s avonds en/of ’s nachts. Verder melden zij dat [gedaagde] verschillende keren zijn sleutel kwijt is geweest en dan midden in de nacht bij diverse buren aanbelt, of op het raam bonkt bij het appartement op de begane grond of de portiekdeur forceert, waardoor iedereen binnen kan lopen. De overlast is volgens die verklaringen begonnen kort nadat [gedaagde] in de woning is komen wonen en duurt sindsdien nagenoeg ononderbroken voort. Een aantal bewoners heeft verklaard als gevolg van het gedrag van [gedaagde] ernstige gezondheidsklachten (angst, stress) te ervaren.
3.8
Thuisvester heeft ook een verklaring overgelegd van een van haar medewerksters die getuige is geweest van door [gedaagde] veroorzaakte ernstige geluidsoverlast: op 16 augustus 2022 was zij aanwezig in een woning in de portiekflat. Terwijl zij daar zat hoorde zij een enorm kabaal, alsof er iemand door de muur heen probeerde te breken. Het geluid was afkomstig van de woning van [gedaagde] . De medewerkster heeft de wijkagent gebeld en nadat deze was gekomen hebben zij samen aangebeld bij [gedaagde] . Hij reageerde verbaal agressief, maar liet hen wel binnen. Van de ravage die zij in de woning aantroffen zijn foto’s overgelegd. Daarop is onder meer te zien: van de muur afgetrokken stopcontacten, vernielde deuren, de van de muur afgetrokken afzuigkap op de grond, glasscherven in de badkamer, waar de spiegel en de douchestang en douchekop ontbreken.
3.9
[gedaagde] heeft deze verklaringen niet betwist, anders dan met zijn opmerking dat sommigen wel wat overdrijven. Uit het voorbeeld dat hij daarvan ter zitting heeft gegeven begrijpt de kantonrechter dat hij doelt op de verklaring van enkele bewoners dat zij bang zijn dat hij hen iets aandoet. [gedaagde] stelt dat hij dat nooit zou doen.
Naar het oordeel van de kantonrechter staat dan ook als onvoldoende gemotiveerd weersproken vast dat [gedaagde] al geruime tijd veelvuldig en ernstige overlast bezorgt aan omwonenden en vernielingen aanricht in zijn woning. De kantonrechter wil wel aannemen dat [gedaagde] niet de intentie heeft om zijn buren fysiek iets aan te doen. Dat heeft Thuisvester ook niet gesteld. Maar de kantonrechter kan zich wel voorstellen dat het gedrag van [gedaagde] bij sommige buren, van wie er enkelen op leeftijd zijn, gevoelens van angst en onveiligheid veroorzaakt.
3.1
Over de reden van zijn gedrag heeft [gedaagde] onder meer gesteld dat hij een ongeluk heeft gehad, waardoor hij lang stil heeft gelegen en dat hij soms stemmen hoort in zijn hoofd. Ook heeft hij verklaard dat hij veel aan zijn hoofd heeft en dat hij een operatie aan zijn gehoor moet ondergaan. Evident is dat [gedaagde] kampt met psychische problemen waarvoor hij gespecialiseerde zorg nodig heeft.
3.11
Thuisvester heeft gesteld en met stukken onderbouwd, dat zij van alles in het werk heeft gesteld om [gedaagde] in contact te brengen met hulpverlenende instanties. Zo is er onder meer op 28 juni 2022 een gesprek geweest met [gedaagde] op het gemeentehuis van Geertruidenberg, waarbij naast de woonconsulent van Thuisvester ook aanwezig waren de procesregisseur Sociaal Domein van de gemeente Geertruidenberg, de wijkagent en de begeleider van Villa Boerenbont. Bij dat gesprek is onder meer afgesproken dat [gedaagde] , begeleid door Villa Boerenbont, psychologische hulp zou zoeken en contact zou opnemen met FACT om de mogelijkheden van medicatie te bespreken. Die hulpverlening is echter niet van de grond gekomen, volgens Thuisvester omdat [gedaagde] dat afhoudt. [gedaagde] heeft ter zitting verklaard dat aan hem is voorgesteld dat hij naar een inrichting zou gaan om medicijnen te proberen, maar dat hij dat heeft afgeslagen. Hij heeft die medicijnen thuis ingenomen, met een heftige spastische aanval tot gevolg. [gedaagde] erkent dat hij een met Bemoeizorg gemaakte afspraak heeft afgezegd. Dat heeft hij gedaan omdat hij moest werken, zo stelt hij.
3.12
De kantonrechter is van oordeel dat Thuisvester voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de voor [gedaagde] noodzakelijke hulpverlening niet kan worden geboden wegens een gebrek aan medewerking door [gedaagde] . De kantonrechter houdt er rekening mee dat deze afwijzende houding van [gedaagde] mogelijk mede verband houdt met zijn psychische problematiek en dat hem in zoverre daarvan geen verwijt valt te maken. Maar dat is geen reden om de gevolgen daarvan niet voor zijn risico te laten en om omwonenden daarvan de dupe te laten worden.
3.13
De kantonrechter komt op grond van vorenstaande overwegingen tot het oordeel dat [gedaagde] ernstig tekortgeschoten is in de nakoming van zijn uit de huurovereenkomst voortvloeiende verplichtingen. Met name heeft hij de hiervoor genoemde verplichtingen veelvuldig en in ernstige mate geschonden.
3.14
Naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter valt met een grote mate van waarschijnlijkheid te verwachten dat in een eventuele bodemprocedure de tekortkoming van [gedaagde] zodanig ernstig wordt geoordeeld, dat deze ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigt, en dat het woonbelang van [gedaagde] , alle omstandigheden in aanmerking genomen, onvoldoende zwaarwegend is om van ontbinding af te zien.
Daarbij neemt de kantonrechter onder meer in aanmerking dat de situatie voor omwonenden onhoudbaar is geworden en dat alle pogingen die reeds zijn gedaan om de door [gedaagde] veroorzaakte overlast te doen stoppen geen resultaat hebben gehad.
3.15
De kantonrechter is verder van oordeel dat van Thuisvester in de gegeven omstandigheden niet kan worden gevergd dat zij de beslissing in een eventuele bodemprocedure afwacht, gegeven de duur, frequentie en ernst van de door omwonenden ervaren overlast.
3.16
Op grond van deze overwegingen is de kantonrechter van oordeel dat de vordering tot ontruiming toewijsbaar is en dat deze, zoals verzocht, uitvoerbaar bij voorraad dient te worden verklaard. Daarbij neemt de kantonrechter ook in aanmerking dat Thuisvester heeft toegezegd dat zij, voor zover dat in haar vermogen ligt, zich zal inspannen om contact te houden met hulpverlenende instanties om zoveel mogelijk te bevorderen dat voor [gedaagde] ander passend onderdak wordt gevonden. Daarbij dient wel in acht te worden genomen dat Thuisvester geen hulpverlener is en dat zij afhankelijk is van andere instanties en de medewerking van [gedaagde] zelf.
3.17
De vordering tot betaling van een bedrag gelijk aan de huurprijs per maand totdat de woning zal zijn ontruimd zal, als voldoende onderbouwd en niet weersproken eveneens worden toegewezen. Daarbij merkt de kantonrechter op dat het in het petitum van de dagvaarding gevorderde bedrag per maand lager is dan de huurprijs zoals die volgens paragraaf 3 van de dagvaarding volgens Thuisvester nu geldt. Aangezien niet meer kan worden toegewezen dan gevorderd, zal de kantonrechter het in het petitum genoemde bedrag toewijzen.
3.18
Dichtbij B.V. q.q. zal als formele procespartij worden veroordeeld in de kosten van de procedure. Deze worden aan de zijde van Thuisvester tot en met vandaag vastgesteld op € 751,03, te weten € 125,03 voor kosten van de dagvaarding, € 128,00 griffierecht en € 498,00 voor salaris van de gemachtigde Thuisvester.
3.19
De gevorderde nakosten worden toegewezen als hierna in de beslissing vermeld.

3.De beslissing bij wijze van voorlopige voorziening

De kantonrechter
veroordeelt Dichtbij B.V. q.q. en meer in het bijzonder [gedaagde] om de woning gelegen aan de [adres] te ( [postcode] ) Geertruidenberg binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis te ontruimen en te verlaten met alle daarin aanwezige personen en goederen, voor zover deze goederen niet het eigendom van Thuisvester zijn, en, met afgifte van de sleutels, ter vrije en algehele beschikking van Thuisvester te stellen.
Veroordeelt Dichtbij B.V. om aan Thuisvester te betalen een bedrag van € 409,23 per maand, voor iedere maand met ingang van 1 januari 2023 tot en met de dag dat [gedaagde] de woning volledig zal hebben ontruimd, vermeerderd met de wettelijke rente daarover telkens vanaf de vervaldatum tot de datum van de volledige betaling;
veroordeelt Dichtbij B.V. q.q. tot betaling van de proceskosten, aan de kant van Thuisvester tot en met vandaag vastgesteld op € 751,03;
veroordeelt Dichtbij B.V. q.q. voorts, onder de voorwaarde dat zij/ [gedaagde] niet binnen veertien dagen na aanschrijving door Thuisvester volledig aan voormelde veroordeling voldoet, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
  • € 120,00 aan salaris gemachtigde,
  • te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af wat meer of anders is gevorderd.
Dit vonnis is gewezen door mr. Sierkstra en is in het openbaar uitgesproken op
13 december 2022, in tegenwoordigheid van de griffier.