ECLI:NL:RBZWB:2022:8461

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
20 december 2022
Publicatiedatum
8 februari 2023
Zaaknummer
395360_E20122022
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • M. van Leuven
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vaststelling ouderschap en geslachtsnaamwijziging na overlijden van de vader

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 20 december 2022 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de vaststelling van het vaderschap van verzoekers, [verzoeker 1] en [verzoeker 2], en de wijziging van hun geslachtsnaam naar die van hun overleden vader, [de vader]. De verzoekers, die beiden de Nederlandse nationaliteit bezitten, hebben het verzoek ingediend om het vaderschap van hun vader vast te stellen, aangezien hij nooit erkend is, en om hun geslachtsnaam te wijzigen in die van hun vader. De moeder van verzoekers heeft ingestemd met het verzoek.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de vader, die op [datum overlijden] 2011 in Marokko is overleden, de biologische vader is van verzoekers. Dit is onderbouwd door de overgelegde stukken, waaronder geboorteaktes en verklaringen van de moeder. De rechtbank oordeelde dat er geen DNA-onderzoek nodig was, omdat de belanghebbenden niet hebben gereageerd op het verzoek en de feiten voldoende waren onderbouwd. De rechtbank heeft de verzoeken toegewezen en vastgesteld dat verzoekers de geslachtsnaam van hun vader zullen aannemen.

De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de proceskosten worden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. De beschikking is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, en verzoekers hebben het recht om binnen drie maanden hoger beroep aan te tekenen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team Familie- en Jeugdrecht
Zittingsplaats: Breda
Zaaknummer: C/02/395360 / FA RK 22-1013
Datum uitspraak: 20 december 2022
beschikking betreffende vaststelling ouderschap
in de zaak van
[verzoeker 1] ,
wonende te [woonplaats 1] ,
en
[verzoeker 2] ,
wonende te [woonplaats 2] ,
hierna: verzoekers,
hun beider advocaat: mr. L.E. Swart in Roosendaal;
Als belanghebbenden in onderhavige zaak worden aangemerkt:

1.[de moeder] , wonende te [woonplaats 3] , hierna: de moeder;

2.
[zoon 1], wonende te [woonplaats 4] , de zoon van (wijlen) [de vader] , hierna: [zoon 1] ;
3.
[zoon 2], wonende te [woonplaats 5] , de zoon van [de vader] , hierna: [zoon 2]
4.
[de dochter], wonende te [woonplaats 6] , de dochter van [de vader] , hierna: [de dochter] .

1.Het procesverloop

1.1
De rechtbank oordeelt op grond van de navolgende stukken:
- het op 4 maart 2022 ontvangen verzoek, met bijlagen;
- het e-mailbericht van 28 april 2022 van mr. L.E. Swart;
- de brief van mr. L.E. Swart van 1 juni 2022;
- de brief van mr. L.E. Swart van 8 augustus 2022;
- de (vertaalde) oproepbrieven van de griffier van de rechtbank van 15 augustus 2022 aan de hierboven onder 2, 3 en 4 genoemde belanghebbenden;
- de afschriften van de geboorteakte betreffende verzoekers.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 12 december 2022. Bij die gelegenheid zijn verschenen verzoekers, bijgestaan door hun advocaat, de moeder en hun nichtje mevrouw [naam] .
Alhoewel correct opgeroepen zijn de hierboven onder 2, 3 en 4 genoemde belanghebbenden niet verschenen.
2. Het verzoek
Verzoekers verzoeken, samengevat, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad,
  • het vaderschap van [de vader] over verzoekers vast te stellen;
  • indien en voor zover de rechtbank nader onderzoek nodig acht, een DNA-onderzoek te gelasten teneinde het vaderschap aan te tonen;
  • kosten rechtens.

3.De beoordeling

3.1
Op grond van de overgelegde stukken staat het volgende vast:
- De moeder heeft een affectieve relatie gehad met [de vader] , hierna te noemen: de vader. Uit hun relatie is op [geboortedag 1] 1985 te [geboorteplaats 1] [verzoeker 2] en op [geboortedag 2] 1987 te [geboorteplaats 2] [verzoeker 1] geboren.
- Op de geboorteakte van verzoekers staat geen vader genoemd.
- De vader is op [datum overlijden] 2011 in Marokko overleden.
- Verzoekers en de moeder hebben de Nederlandse nationaliteit. De vader had bij leven de Marokkaanse nationaliteit en sinds 29 april 1987 hiernaast ook de Nederlandse nationaliteit.
- Verzoekers en de moeder hebben hun gewone verblijfplaats in Nederland.
3.2
Verzoekers leggen aan hun verzoek ten grondslag dat de moeder en de vader 10 jaar een relatie hebben gehad. De vader heeft verzoekers bij de moeder verwekt en heeft hun geboorte aangegeven. Ten tijde van de verwekking was er voor de moeder geen sprake van een huwelijk of een geregistreerd partnerschap. De vader heeft verzoekers ook nooit erkend, hoewel hierover regelmatig is gesproken. De moeder en de vader zijn eind 1998 uit elkaar gegaan. Vervolgens is de vader in Marokko gehuwd en heeft uit die relatie drie kinderen gekregen. Eind 2011 is hij in Marokko overleden. Tot het moment van zijn overlijden is er contact geweest tussen verzoekers en hun vader. Toen verzoekers nog minderjarig waren, gingen zij in de zomervakantie altijd zes weken naar hem toe in Marokko. Ook los van de zomervakantie hadden zij veel contact. De relatie tussen verzoekers en hun vader was een gewone vader-zoon relatie. [verzoeker 1] wil graag dat het vaderschap wordt vastgesteld. Hij is inmiddels zelf vader geworden en wenst zijn afkomst voor zijn kinderen veilig te stellen. [verzoeker 1] wil ook de achternaam van zijn vader aan zijn kinderen doorgeven, zodat zij in Marokko rekeningen kunnen openen. Ook wenst hij te delen in de erfenis van de vader. Deze erfenis is nog niet volledig verdeeld. Ook verzoeker [verzoeker 2] wil graag dat het vaderschap wordt vastgesteld. Hij had een goede band met zijn vader en wil ook delen in de erfenis. Door de vrouw van de vader en hun kinderen worden verzoekers echter buiten gesloten. Zij vinden ook dat verzoekers geen recht hebben op een deel van de erfenis. De vader heeft dit echter niet zo gewild. Er is voor verzoekers geen twijfel dat de vader hun biologische vader is. Indien de rechtbank echter toch een DNA-onderzoek wenst te gelasten, dan kunnen de zussen en broer van de vader DNA-materiaal afstaan. Ook zijn er neven en nichten bereid om dit te doen.
In aanvulling hierop is tijdens de mondelinge behandeling door en namens verzoekers aangevoerd dat zij na vaststelling van het ouderschap ook graag de geslachtsnaam van hun vader, te weten ‘ [achternaam vader] ’ willen aannemen.
3.3
De moeder stemt in met het verzoek van verzoekers. Ook stemt zij in met de door verzoekers gewenste geslachtsnaamwijziging.
3.4
De hierboven onder 2, 3 en 4 genoemde belanghebbenden hebben, hoewel zij daartoe door de rechtbank in de gelegenheid zijn gesteld, geen verweer gevoerd tegen het verzoek.
Rechtsmacht
3.5
Nu verzoekers in Nederland woonachtig zijn, heeft de Nederlandse rechter rechtsmacht op grond van artikel 3 aanhef en onder a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.
Toepasselijke recht
3.6
Ingevolge artikel 10:97, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek (BW) wordt, of en onder welke voorwaarden ouderschap van een persoon gerechtelijk kan worden vastgesteld, bepaald door het recht van de staat van de gemeenschappelijke nationaliteit van die persoon en de moeder of, indien dit ontbreekt, door het recht van de staat waar die persoon en de moeder elk hun gewone verblijfplaats hebben of, indien ook dit ontbreekt, door het recht van de staat van de gewone verblijfplaats van het kind. Ingevolge het tweede lid van dit artikel, geldt, wanneer de persoon, genoemd in lid 1, en de moeder een nationaliteit gemeenschappelijk hebben, voor de toepassing van lid 1 als hun gemeenschappelijke nationale recht het recht van die nationaliteit, ongeacht of zij beiden of een hunner nog een andere nationaliteit bezitten. Bezitten zij meer dan een gemeenschappelijke nationaliteit, dan worden zij geacht geen gemeenschappelijke nationaliteit te bezitten. Ingevolge het derde lid van dit artikel is voor de toepassing van lid 1 bepalend het tijdstip van de indiening van het verzoek. Is de persoon, genoemd in het eerste lid, of de moeder op dat tijdstip overleden, dan is, bij gebreke van een gemeenschappelijke nationaliteit op het tijdstip van zijn overlijden, toepasselijk het recht van de staat waar die persoon en de moeder op dat tijdstip elk hun gewone verblijfplaats hadden of, indien ook dat ontbreekt, het recht van de staat van de gewone verblijfplaats van het kind op het tijdstip van de indiening van het verzoek.
3.7
De moeder en de vader hadden ten tijde van het overlijden van de vader de Nederlandse nationaliteit. Dit betekent dat het Nederlandse recht van toepassing is.
3.8
Ingevolge artikel 1:207 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan – voor zover hier van belang – het ouderschap van een persoon, ook indien deze is overleden, op de grond dat deze de verwekker is van het kind door de rechtbank worden vastgesteld op verzoek van:
de moeder, tenzij het kind de leeftijd van zestien jaar heeft bereikt;
het kind.
Ingevolge het tweede lid 2 van dit artikel kan vaststelling van het ouderschap niet geschieden, indien:
het kind twee ouders heeft;
tussen de in de aanhef van het eerste lid bedoelde persoon en de moeder van het kind krachtens artikel 41 geen huwelijk zou mogen worden gesloten of krachtens artikel 80a, zesde lid, geen partnerschap zou mogen worden geregistreerd;
de in de aanhef van het eerste lid bedoelde persoon een minderjarige is die de leeftijd van zestien jaren nog niet heeft bereikt, tenzij hij voordat hij deze leeftijd heeft bereikt is overleden.
Aan de gerechtelijke vaststelling van het ouderschap wordt door de wet voor verzoekers (als kinderen) geen termijn verbonden.
3.9
De rechtbank is van oordeel dat op basis van de stukken en hetgeen tijdens de mondelinge behandeling naar voren is gebracht, in het bijzonder de foto’s en filmpjes met toelichting, de berichten van de nichten van verzoekers en de verklaring van de moeder, is komen vast te staan dat de vader de verwekker is van verzoekers. De rechtbank acht geen DNA-onderzoek met een bloedverwant van de vader noodzakelijk om dit vast te stellen. Dit geldt zeker nu de belanghebbenden het verzoek niet hebben weersproken. Het verzoek zal dan ook worden toegewezen op grond dat de vader de verwekker is van verzoekers.
Geslachtsnaam
3.1
Ingevolge artikel 1:5 BW, zevende lid, verklaart het kind, indien het op het tijdstip van het ontstaan van de familierechtelijke betrekking met beide ouders zestien jaar of ouder is, zelf, voor zover hier van belang, in geval van gerechtelijke vaststelling van het vaderschap, ten overstaan van de rechter of het de geslachtsnaam van de ene of de andere ouder zal hebben. Van deze verklaring wordt melding gemaakt in de rechterlijke uitspraak inzake de gerechtelijke vaststelling van het vaderschap.
Verzoekers, beiden ouder dan zestien jaar, hebben aangegeven dat zij na gerechtelijke vaststelling van het ouderschap graag de geslachtsnaam van hun vader willen dragen. De rechtbank zal daarom verstaan dat verzoekers de geslachtsnaam ‘ [achternaam vader] ’ zullen hebben.
3.11
Gelet op de aard van deze procedure zullen de proceskosten worden gecompenseerd.

3.De beslissing

De rechtbank
stelt het ouderschap vast van [de vader] geboren te [geboorteplaats 3] (Marokko) op [geboortedag 4] 1958 en overleden op [datum overlijden] 2011 te Marokko met betrekking tot [verzoeker 1] , geboren op [geboortedag 2] 1987 te [geboorteplaats 1] en [verzoeker 2] , geboren op [geboortedag 1] 1985 te [geboorteplaats 2] ;
verstaat dat de [verzoeker 1] , geboren op [geboortedag 2] 1987 te [geboorteplaats 1] en [verzoeker 2] , geboren op [geboortedag 1] 1985 te [geboorteplaats 2] de geslachtsnaam ‘ [achternaam vader] ’ zullen hebben;
compenseert de kosten van het geding aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mr. Van Leuven, kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken op 20 december 2022, in aanwezigheid van de griffier.
Mededeling van de griffier:
Indien hoger beroep tegen deze beschikking mogelijk is, kan dat worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het
gerechtshof ’s-Hertogenbosch.
verzonden op:

Voetnoten

1.In verband met deze procedure/ten behoeve van een juiste procesvoering worden uw persoonsgegevens, voor zover nodig, verwerkt in een systeem van het gerecht.