In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 20 december 2022 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de vaststelling van het vaderschap van verzoekers, [verzoeker 1] en [verzoeker 2], en de wijziging van hun geslachtsnaam naar die van hun overleden vader, [de vader]. De verzoekers, die beiden de Nederlandse nationaliteit bezitten, hebben het verzoek ingediend om het vaderschap van hun vader vast te stellen, aangezien hij nooit erkend is, en om hun geslachtsnaam te wijzigen in die van hun vader. De moeder van verzoekers heeft ingestemd met het verzoek.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de vader, die op [datum overlijden] 2011 in Marokko is overleden, de biologische vader is van verzoekers. Dit is onderbouwd door de overgelegde stukken, waaronder geboorteaktes en verklaringen van de moeder. De rechtbank oordeelde dat er geen DNA-onderzoek nodig was, omdat de belanghebbenden niet hebben gereageerd op het verzoek en de feiten voldoende waren onderbouwd. De rechtbank heeft de verzoeken toegewezen en vastgesteld dat verzoekers de geslachtsnaam van hun vader zullen aannemen.
De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de proceskosten worden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. De beschikking is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, en verzoekers hebben het recht om binnen drie maanden hoger beroep aan te tekenen.