ECLI:NL:RBZWB:2022:8470

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
11 oktober 2022
Publicatiedatum
14 februari 2023
Zaaknummer
401297_E11102022
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • M. van der Lende-Mulder Smit
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot teruggave voertuigen en beroep op retentierecht in kort geding

In deze zaak, die voor de Rechtbank Zeeland-West-Brabant is behandeld, hebben eisers in conventie, [eiser in conventie sub 1] en [eiser in conventie sub 2], een kort geding aangespannen tegen TRANSPORT PARTNERS B.V. (TP) met als doel de teruggave van hun verhuisgoederen en voertuigen. De eisers stellen dat TP geen rechtsgeldige vordering op hen heeft en dat het beroep op retentierecht niet gerechtvaardigd is. TP heeft de voertuigen, waaronder een Chevrolet ice cream truck en een Jeep Wrangler, in Rotterdam opgeslagen na een mislukte invoer in Spanje. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat TP een retentierecht op de voertuigen uitoefent, omdat de kosten die TP heeft gemaakt als gevolg van het niet tijdig aanzuiveren van het T1 document door de eisers, voor rekening van de eisers komen. De vorderingen van de eisers zijn afgewezen, terwijl TP is gemachtigd om de voertuigen onderhands te verkopen. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de retentierecht van TP rechtsgeldig is en dat de eisers in de proceskosten zijn veroordeeld.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Cluster II Handelszaken
Middelburg
zaaknummer / rolnummer: C/02/401297 / KG ZA 22-435
Vonnis in kort geding d.d. 11 oktober 2022
in de zaak van

1.[eiser in conventie sub 1] ,

2.
[eiser in conventie sub 2],
beiden wonende te [woonplaats] ,
eisers in conventie,
verweerders in reconventie,
advocaat mr. B.A.L.H. Robijns te Heerlen,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TRANSPORT PARTNERS B.V.,
gevestigd te Steenbergen,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie
advocaat mr. M. Wattel te Rotterdam.
Eisers in conventie, verweerders in reconventie, zullen gezamenlijk [eisers] dan wel afzonderlijk [eiser in conventie sub 1] en [eiser in conventie sub 2] worden genoemd. Gedaagde in conventie, eiseres in reconventie, zal TP worden genoemd.

1.De procedure

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 14 september 2022 met producties;
  • de eis in reconventie met producties;
  • de op 19 september 2022 aangevulde eis in reconventie en nagezonden productie 8 van TP;
  • de op 20 september 2022 nagezonden productie 8 en de producties 11 tot en met 13 van TP;
  • de mondelinge behandeling op 20 september 2022;
  • de spreekaantekeningen van mr. Robijns;
  • de spreekaantekeningen van mr. Wattel.
1.2
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1
[eisers] zijn eind december 2021 vanuit de VS verhuisd naar Spanje.
2.2
Peters & May Ltd . heeft voor [eisers] een container met verhuisgoederen (hierna: de verhuisgoederen) vanuit de VS naar Spanje vervoerd en heeft de voertuigen van [eisers] vanuit de VS naar Zeebrugge (België) vervoerd. De voertuigen zijn een ice cream truck Chevrolet uit 1952, een Dodge ijscowagen uit 2019, een Jeep Wrangler uit 2018 en een trailer uit 2019 met een ingebouwde generator ten behoeve van de Chevrolet (hierna gezamenlijk: de voertuigen).
2.3
TP heeft het transport van de voertuigen van Zeebrugge naar het douanekantoor in Malaga (Spanje) onder T1 status geregeld.
2.4
Bij e-mail van 20 december 2021 heeft TP aan [eiser in conventie sub 1] geschreven:
“We willen graag voor jullie de T1 aan gaan vragen. Kunnen jullie ons nog voorzien van het afleveradres in Spanje en het douanekantoor waar het T-Document zal worden aangezuiverd?” Bij e-mail van 22 december 2021 heeft TP nog een keer aan [eiser in conventie sub 1] gevraagd of hij een douanekantoor voor de definitieve inklaring in Spanje beschikbaar heeft. [eiser in conventie sub 1] heeft bij e-mail van 20 januari 2022 de gegevens van FSJ Transitcargo (hierna: Transitcargo) doorgegeven aan TP.
2.5
Bij e-mail van 25 januari 2022 heeft TP aan [eiser in conventie sub 1] onder andere het volgende verzocht:
“Tevens zouden we graag van u een schriftelijk akkoord ontvangen betreffende het aanvaarden van de (fiscale) verantwoordelijkheden betreffende het aanzuiveren van het T1 document te Spanje. Met dit akkoord neemt u als privaat persoon de verantwoordelijkheid voor eventuele ontstane kosten en verantwoordelijkheden wanneer het T1 document niet-, niet tijdig en/of onjuist wordt aangezuiverd op het douane kantoor van import MALAGACARRETERA ES002941.”
2.6
[eiser in conventie sub 1] heeft bij e-mail van 27 januari 2022 aan TP bericht de (fiscale) verantwoordelijkheden betreffende het aanzuiveren van het T1 document te Spanje te aanvaarden.
2.7
In haar e-mail van 22 februari 2022 heeft TP om 12.23 uur aan [eiser in conventie sub 1] onder meer het volgende bericht:
“Now the goods arrived at your customs broker Transit cargo in Malaga, the broker is not able to clear the goods into free traffic. The T-document we’ve issued is closed properly by arrival, the problem is that the truck is not allowed to discharge prior release as the parking of the custom broker is not a customs depot.
Which means that the goods need to stay on the customs truck parking until custom clearing at the Spanish customs succeeded.
So the truck is not allowed to discharge or move due to custom regulations, while the truck already arrived yesterday and waiting charges are increasing.
To avoid further waiting expense we will transport the cargo under a second T-document to a Customs Depot in or nearby Malaga which will be appointed by Peters and May Spain, where we can discharge the truck and the cargo can wait until the clearance has proceeded properly.
Currently waiting hours are still counting at € 95,-- per hour since Monday 21.02.2022 / 08:30 Hr. the moment the truckdriver announced arrival and provided your custom broker with all necessary document to proceed customs clearance.
As mentioned in our email correspondence on the 27th of January 2022, which you confirmed you would be liable for all costs related as a result of the holdup on clearance of your cargo.
All expenses arising due to the delay in clearance will have to be paid prior release of the cargo.”
2.8
Bij e-mail van 22 februari 2022 om 15.34 uur heeft TP [eiser in conventie sub 1] het volgende bericht:
“We’re just informed by Spanish customs that your cargo, which is holding our truck stuck in port is under investigation.
Our intent to transport the car into a customs bonded warehouse is not possible because no one wants to issue this T-document into the custom bonded warehouse. Basically the truck is now stuck in front of the custom office not possible to move since custom formalities have not be done.
We’re only seeing below two options only to be possible:
1. Import clearance with payment of import duties and VAT.
2. Export it back to the USA.
Please contact Mario to get things solved quickly as all costs are rising at the moment, these costs are all for your account.
Please take immediate action,”
2.9
TP oefent op de voertuigen een retentierecht uit en heeft de voertuigen naar Rotterdam laten vervoeren nadat haar was meegedeeld dat de Spaanse douane de voertuigen zou vernietigen. De voertuigen zijn door TP in opslag gegeven bij [bedrijf 2] te Rotterdam.

3.Het geschil

In conventie
3.1
[eisers] vorderen -samengevat- bij vonnis in kort geding, uitvoerbaar bij voorraad:
primair:
1. TP te veroordelen om binnen 24 uur na betekening van het vonnis de verhuisgoederen en voertuigen aan [eisers] vrij te geven nu iedere grondslag voor haar vordering ontbreekt;
subsidiair:
2. TP te veroordelen om binnen 24 uur na betekening van het vonnis de verhuisgoederen en voertuigen aan [eiser in conventie sub 1] vrij te geven nu iedere grondslag voor het toepassen van retentierecht, althans het vasthouden van de verhuisgoederen en voertuigen ontbreekt;
in alle gevallen:
3. TP te veroordelen om aan [eiser in conventie sub 1] ten minste 50% van het schadebedrag, zijnde
€ 93.500,00, te betalen, althans een voorschot op het schadebedrag toe te kennen;
4. TP te veroordelen in de werkelijke proceskosten, althans de forfaitaire proceskosten en de nakosten te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2
[eisers] leggen aan hun vorderingen -samengevat- het volgende ten grondslag. Zij voeren aan dat TP geen rechtsgeldige vordering op hen heeft omdat TP tekort is geschoten in de nakoming van haar afspraken met [eisers] om de verhuisgoederen en voertuigen vrijgesteld van belastingen in te voeren in Spanje. De vertragingsschade die TP vordert doordat het invoeren van de goederen niet ging, komen dan ook niet voor rekening van [eisers] Verder voeren zij aan dat er geen retentierecht is toegestaan, tenzij dit is overeengekomen met [eisers] en dat is niet het geval. Indien TP wel een beroep op een retentierecht toekomt, dan is het door TP uitgeoefende retentierecht disproportioneel. Daarnaast voeren [eisers] aan dat zij schade lijden doordat zij geen beschikking hebben over de verhuisgoederen en de voertuigen en vorderen zij daarvoor een voorschot op het schadebedrag dat zij tot nu berekenen op € 187.000,00.
3.3
TP heeft ter zitting verweer gevoerd.
3.4
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
In reconventie
3.5
TP vordert in reconventie -samengevat- bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
a. TP te machtigen om de voertuigen van [verweerders in reconventie] onderhands, dan wel op een
andere door de voorzieningenrechter te bepalen wijze te doen verkopen door [bedrijf 3]
B.V.;
Te bepalen dat de opbrengst van de verkoop in de plaats treedt van de voertuigen, als zekerheid voor de vordering van TP, wordt gestort in de consignatiekas om op die wijze ten behoeve van de daarop rechthebbende ter beschikking wordt gehouden, met de bepaling dat alle kosten van verkoop en opslag, zoals door de bewaarnemer en de onderhandse verkoper aan TP in rekening gebracht, uit de opbrengst worden voldaan;
[verweerders in reconventie] te veroordelen om deze onderhandse verkoop te gehengen en te gedogen;
[verweerders in reconventie] te veroordelen in de proceskosten.
3.6
TP legt aan haar vordering -samengevat- ten grondslag dat door oorzaken die TP niet zijn aan te rekenen het T1 document niet is aangezuiverd en de voertuigen in Malaga niet konden worden gelost. TP heeft kosten gemaakt nu de truck waarmee de voertuigen werden vervoerd daardoor geruime tijd in Malaga heeft vastgestaan. TP oefent op de voertuigen een retentierecht uit voor alle kosten die TP heeft moeten maken als gevolg van het niet tijdig aanzuiveren van het T1 document door [verweerders in reconventie] Deze kosten bedragen tot aan de mondelinge behandeling ongeveer € 55.000,00. De kosten van de opslag van de voertuigen blijven doorlopen en de waarde van de voertuigen neemt af, zodat TP er belang bij heeft om toestemming voor onderhandse verkoop van de voertuigen te verkrijgen, waarna de opbrengst van die verkoop tot vervangende zekerheid strekt voor de vordering waarvoor het retentierecht wordt uitgeoefend.
3.7
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

In conventie en in reconventie
4.1
Gelet op de nauwe samenhang tussen de conventionele en reconventionele vorderingen, zal de voorzieningenrechter deze vorderingen hierna gezamenlijk behandelen.
Internationaal aspect van de zaak
4.2
Deze zaak bevat een internationaal karakter nu [eisers] in Spanje woonachtig zijn en het geschil betrekking heeft op goederen die vervoerd zijn vanuit de VS naar Spanje. De voorzieningenrechter dient daarom ambtshalve te onderzoeken of zij bevoegd is van het geschil kennis te nemen. Bij inleidende dagvaarding is hierover niets gesteld. Aangezien TP in Nederland is gevestigd komt de Nederlandse rechter op grond van artikel 4 lid 1 Brussel I bis-Verordening rechtsmacht toe. Zou het CMR-verdrag van toepassing zijn, dan zou de Nederlandse rechter rechtsmacht toekomen op grond van artikel 31 CMR-verdrag. De voorzieningenrechter te Middelburg is gelet op de vestigingsplaats van TP relatief bevoegd van het geschil kennis te nemen.
4.3
Vervolgens dient beoordeeld te worden welk recht van toepassing is. [eisers] baseren hun vorderingen op de stelling dat TP niet bevoegd is de voertuigen onder zich te houden. TP stelt daartoe wel bevoegd te zijn, omdat zij meent een retentierecht te hebben op de voertuigen. De voorzieningenrechter overweegt dat partijen zijn overeengekomen dat TP regelt dat de voertuigen van Zeebrugge worden vervoerd naar Malaga op basis van een T1 document. TP zou de voertuigen in de douaneloods in Malaga lossen en [eisers] zouden zelf zorgdragen voor inklaring van de voertuigen. TP meent een vordering tot vergoeding van schade te hebben op [eisers] , omdat de voertuigen niet konden worden gelost door een aan [verweerders in reconventie] te wijten oorzaak en baseert daarop haar retentierecht en haar vordering in reconventie tot machtiging voor onderhandse verkoop van de voertuigen. Zowel het retentierecht als de gevorderde machtiging voor verkoop zijn onderwerpen die niet door het CMR-verdrag worden geregeld. De voorzieningenrechter oordeelt dat voor onderwerpen die niet door het CMR-verdrag worden geregeld, het Nederlands recht van toepassing is op grond van artikel 3 Rome I. Beide partijen gaan kennelijk uit van het Nederlandse recht. TP stelt zich op het standpunt dat het Nederlands recht van toepassing is en heeft haar vordering gebaseerd op het Nederlandse recht. [verweerders in reconventie] hebben hier geen verweer tegen gevoerd en hebben tijdens de mondelinge behandeling ook de Nederlandse wetgeving aangehaald. Weliswaar stelt [verweerders in reconventie] in de dagvaarding dat het ECBR van toepassing is, de voorzieningenrechter begrijpt dat dit staat voor het Europees consumentenrecht, maar dit recht bestaat als zodanig niet. De voorzieningenrechter zal dan ook uitgaan van het Nederlandse recht. Voor zover relevant zal bij de beoordeling acht worden geslagen op de Europese richtlijnen die consumenten beschermen in het geval [verweerders in reconventie] als consumenten moeten worden beschouwd.
Aanvullende stukken
4.4
[verweerders in reconventie] hebben bezwaar gemaakt tegen het ‘s ochtends voor de mondelinge behandeling op 20 september 2022 indienen van de aanvullende producties. De voorzieningenrechter overweegt dat de aanvullende stukken worden meegenomen in de procedure. Hoewel in beginsel processtukken uiterlijk 24 uur voor de mondelinge behandeling dienen te worden ingediend, wordt daar in dit geval van afgeweken. Door TP is onweersproken toegelicht dat de datum en het tijdstip van de zitting niet onverwijld aan haar zijn medegedeeld door [verweerders in reconventie] , ondanks dat onder die voorwaarde verlof verkorting dagvaardingstermijn aan [verweerders in reconventie] is verleend. Daardoor had TP een dag minder de tijd om zich voor te bereiden. Daarnaast heeft de voorzieningenrechter ter zitting aangegeven dat de zitting geschorst wordt indien [verweerders in reconventie] dit nodig achten om kennis te kunnen nemen van de aanvullende stukken. Van deze mogelijkheid hebben [verweerders in reconventie] geen gebruik gemaakt. Gelet hierop is het toelaten van de aanvullende stukken niet in strijd met de goede procesorde.
Spoedeisend belang
4.5
Het spoedeisend belang volgt naar het oordeel van de voorzieningenrechter zowel in conventie als in reconventie uit de aard van de vorderingen.
Niet-ontvankelijkheidsverweren
4.6
Het verweer van TP dat [eiser in conventie sub 2] geen partij is bij de overeenkomst tussen [eiser in conventie sub 1] en TP en dat [eiser in conventie sub 2] daarom niet-ontvankelijk moet worden verklaard, wordt gepasseerd. Ter zitting is door [eisers] onweersproken toegelicht dat [eiser in conventie sub 2] gemeenschappelijke eigenaar is van de voertuigen en daarom ook eiser is.
4.7
Ook aan de stelling van TP dat [eisers] niet-ontvankelijk dienen te worden verklaard omdat op grond van de algemene voorwaarden tussen partijen arbitrage is overeengekomen, wordt voorbijgegaan. Al zou het zo zijn dat partijen arbitrage zijn overeengekomen, hetgeen door [eisers] wordt betwist, dan belet dat op grond van artikel 1022a Rv een partij niet om zich te wenden tot de voorzieningenrechter. Gelet op voorgaande wordt eveneens voorbijgegaan aan de stelling van [eisers] dat TP haar vordering niet in zowel de arbitrageprocedure als in onderhavige procedure kan indienen.
Vrijgave verhuisgoederen
4.8
[eisers] vorderen zowel vrijgave van de verhuisgoederen als van de voertuigen. Ten aanzien van de vordering tot vrijgave van de verhuisgoederen overweegt de voorzieningenrechter als volgt. Vast staat dat de verhuisgoederen in een container door Peters & May Ltd . zijn vervoerd vanuit de VS naar Spanje en dat [eisers] daarvoor een overeenkomst met Peters & May Ltd . zijn aangegaan. Gesteld noch gebleken is dat het vervoer van de verhuisgoederen onderdeel is van de overeenkomst tussen [eisers] en TP. Dat de gemachtigde van TP in de correspondentie richting [eisers] op een gegeven moment ook optrad voor Peters & May Ltd . en dat Peters & May Ltd . de moederonderneming is van TP maakt voorgaande niet anders. Dit deel van de vordering wordt dan ook bij gebrek aan grondslag afgewezen.
Vrijgave voertuigen
4.9
Voor wat betreft de vordering tot vrijgave van de voertuigen geldt dat TP zich op een retentierecht beroept. Slaagt dit beroep, dan kan niet tot vrijgave van de voertuigen worden overgegaan. De stelling van [eisers] dat TP geen beroep kan doen op het retentierecht omdat het gaat om een verhuizing, treft voor wat betreft de voertuigen geen doel. Onder verhuisgoederen worden conform artikel 8:1170 lid 2 BW verstaan zaken die zich in een overdekte ruimte bevinden en die tot de stoffering, meubilering of inrichting van die ruimte bestemd zijn. Dat het volgens [eisers] ging om een verhuizing en de voertuigen daar onderdeel van uitmaken, maakt niet dat die voertuigen verhuisgoederen in de zin van de wet zijn. Nu de voertuigen niet onder het begrip verhuisgoederen vallen, is het op grond van artikel 8:1131 lid 2 BW mogelijk om op de voertuigen een retentierecht uit te oefenen. Het betoog van [eisers] dat er ten aanzien van een consument geen retentierecht kan worden uitgeoefend, dan wel dat partijen dat dan moeten zijn overeengekomen, vindt geen steun in het recht.
4.1
Voor het rechtsgeldig uitoefenen van het retentierecht is vereist dat TP een vordering heeft op [eisers] Voor de toetsing in kort geding betekent dit dat op zijn minst aannemelijk is dat TP die vordering heeft. TP stelt dat zij kosten heeft moeten maken als gevolg van het niet (tijdig) door of vanwege [eisers] aanzuiveren van het T1 document in Spanje. Als onweersproken staat vast dat de voertuigen op 21 februari 2022 in Malaga zijn gearriveerd, maar om die reden niet konden worden gelost. De truck met de voertuigen heeft ongeveer 11 dagen in Malaga gestaan, omdat Transitcargo ( [naam] ) het niet voor elkaar kreeg om de inklaring in Spanje en de aanzuivering van het T1 document conform de wens van [eisers] uit te voeren. [eisers] wensten de voertuigen in te voeren zonder dat zij invoerheffing en BTW zouden moeten afdragen. Dat en op grond waarvan TP gehouden is om de voertuigen vrijgesteld van belastingen in te voeren in Spanje en daarmee gehouden is de kosten van vertraging als dat niet lukt zelf te dragen, is in dit kort geding niet gebleken. Uit het e-mailbericht van 27 januari 2022 blijkt juist dat [eiser in conventie sub 1] de verantwoordelijkheden aanvaardt voor wat betreft het aanzuiveren van het T1 document in Spanje. [eisers] hebben Transitcargo aangedragen als hun douane-expediteur en wensten dat Transitcargo de voertuigen vrijgesteld van belastingen zou invoeren. Desgevraagd hebben [eisers] ter zitting ook niet kunnen toelichten waarom het aan TP te wijten zou zijn dat Transitcargo de voertuigen vrijgesteld van belasting niet kreeg ingevoerd. Voorshands valt daarom niet in te zien dat de kosten die TP heeft gemaakt doordat de voertuigen in Malaga niet konden worden gelost, voor haar rekening dienen te blijven. TP heeft in haar e-mail van 22 februari 2022 aan [eisers] nog de optie gegeven om de voertuigen in te voeren door de invoerheffingen te betalen. Van enige reactie van [eisers] op dit bericht is niet gebleken.
Ter zitting hebben [verweerders in reconventie] nog aan hun verweer toegevoegd dat zij door TP niet zijn geïnformeerd over het niet kunnen lossen van de voertuigen in Malaga en dat zij achteraf met de hoge kosten zijn geconfronteerd. Nog los van het feit dat dit standpunt pas ter zitting voor het eerst is ingenomen, blijkt uit de e-mailberichten van 22 februari 2022, welke niet door [verweerders in reconventie] zijn betwist, het tegendeel.
De voorzieningenrechter laat in het midden of de hoogte van de door TP berekende kosten als gevolg van het niet (tijdig) aanzuiveren van het T1 document juist is. Voor de uitoefening van een retentierecht moet voldoende aannemelijk zijn dat TP een vordering heeft op [verweerders in reconventie] Dat is in kort geding voldoende aannemelijk geworden. TP heeft een vordering op [verweerders in reconventie] die in direct verband staat met de gesloten overeenkomst, waarvan deel uitmaakt de garantie door [verweerders in reconventie] dat zij instaat voor de kosten als het T1 document niet (tijdig) wordt aangezuiverd. Uit het voorgaande volgt dat TP een retentierecht mag uitoefenen op de voertuigen.
4.11
Het verweer dat het retentierecht disproportioneel is, omdat de waarde van de voertuigen hoger is dan de vordering, wordt gepasseerd. Als het retentierecht rechtsgeldig wordt uitgeoefend is er geen grondslag om te toetsen of dat proportioneel is. Bovendien stellen [verweerders in reconventie] wel dat de voertuigen ruim € 150.000,00 waard zijn en dat enkel de Chevrolet al meer dan voldoende waard is ter voldoening van de hele vordering van TP, maar dat wordt door TP gemotiveerd betwist en is door [verweerders in reconventie] op geen enkele wijze onderbouwd.
4.12
Nu voorshands aannemelijk is dat TP het retentierecht op de voertuigen rechtsgeldig uitoefent, wordt de vordering tot vrijgave van de voertuigen afgewezen. Dit betekent ook dat aan beoordeling van het door [verweerders in reconventie] gevorderde voorschot op schadevergoeding niet wordt toegekomen. Daarvoor ontbreekt dan een grondslag.
Machtiging tot verkoop van de voertuigen
4.13
Nu de conventionele vordering wordt afgewezen, ligt de reconventionele vordering van TP ter beoordeling voor. De voorzieningenrechter overweegt dat de machtiging tot verkoop zoals die in reconventie wordt gevorderd kan worden verleend. TP heeft onweersproken toegelicht dat zij belang heeft bij haar vordering nu de kosten van opslag van de voertuigen blijven oplopen en de waarde van de voertuigen afneemt. Daarnaast is mede van belang dat [verweerders in reconventie] in feite geen bezwaren heeft kenbaar gemaakt tegen de verkoop van de voertuigen. Nu de vordering van TP verder niet is betwist zal die worden toegewezen op de wijze als in het dictum bepaald.
4.14
Wat partijen verder nog hebben aangevoerd kan onbesproken blijven nu dit niet tot een ander oordeel over de toewijsbaarheid van de vorderingen in conventie en in reconventie leidt.
Proceskosten
4.15
[eisers] zullen als de in conventie in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van TP wordt begroot op:
- griffierecht € 676,00
- salaris advocaat, conform de Aanbeveling tarieven kort
gedingen kantonzaken en handelszaken per 1 februari 2021
€ 1.016,00
totaal € 1.692,00
4.16
In reconventie zullen [verweerders in reconventie] eveneens als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van TP worden veroordeeld. Deze kosten worden begroot op het salaris van de advocaat, zijnde € 508,00 (1/2 punt x tarief € 1.016,00), in verband met de samenhang van de reconventie met de conventie.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter:
in conventie
5.1
wijst de vorderingen af;
5.2
veroordeelt [eisers] in de proceskosten, aan de zijde van TP tot op heden begroot op
€ 1.692,00;
in reconventie
5.3
verleent TP machtiging om de voertuigen en aanhanger van [verweerders in reconventie] waar TP een retentierecht op uitoefent onderhands te doen verkopen door [bedrijf 3] B.V., [adres] ;
5.4
bepaalt dat de opbrengst van die verkoop in de plaats treedt van de voertuigen
en aanhanger, en dat de opbrengst als zekerheid voor de vordering van TP wordt gestort in de consignatiekas om op die wijze ten behoeve van de daarop rechthebbende ter beschikking wordt gehouden, met de bepaling dat alle kosten van verkoop en opslag, zoals door de bewaarnemer en de onderhandse verkoper aan TP in rekening gebracht, uit de opbrengst worden voldaan;
5.5
veroordeelt [verweerders in reconventie] de onderhandse verkoop te gehengen en te gedogen;
5.6
veroordeelt [verweerders in reconventie] in de proceskosten aan de zijde van TP tot op heden begroot op
€ 508,00;
5.7
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.8
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. Van der Lende-Mulder Smit en in het openbaar uitgesproken op 11 oktober 2022.