ECLI:NL:RBZWB:2022:8477

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
28 december 2022
Publicatiedatum
14 februari 2023
Zaaknummer
9804697_E28122022
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • H.J.M. Hofman
  • Thielen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van leasebedragen en schadevergoeding in het kader van leaseovereenkomsten

In deze civiele procedure vordert Volkswagen Pon Financial Services B.V. betaling van openstaande leasebedragen en schadevergoeding van [gedaagde] B.V. De zaak betreft een mantelovereenkomst en twee operational leaseovereenkomsten voor de huur van voertuigen. Volkswagen stelt dat [gedaagde] in gebreke is gebleven met de betaling van de leasetermijnen en andere kosten, ondanks een eerder overeengekomen betalingsregeling. De mondelinge behandeling vond plaats op 28 november 2022, waarbij Volkswagen werd vertegenwoordigd door mr. H.J.M. Hofman. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [gedaagde] de betalingsregeling niet volledig is nagekomen en dat de vordering van Volkswagen terecht is. De kantonrechter heeft de vordering van Volkswagen, na vermindering van eis, toegewezen en [gedaagde] veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 20.433,36, vermeerderd met contractuele rente en proceskosten. De beslissing is op 28 december 2022 openbaar uitgesproken door mr. Thielen.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Middelburg
Zaaknummer: 9804697 \ CV EXPL 22-982
Vonnis van 28 december 2022
in de zaak van
de besloten vennootschap VOLKSWAGEN PON FINANCIAL SERVICES B.V., h.o.d.n. DUTCHLEASE,
gevestigd te Amersfoort ,
eisende partij,
hierna te noemen: Volkswagen,
gemachtigde: [gemachtigde] gerechtsdeurwaarders,
tegen
de besloten vennootschap [gedaagde] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats 2] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 1 juni 2022 en de daarin genoemde stukken;
- de akte vermindering van eis van Volkswagen;
- de aanvullende productie met toelichting van Volkswagen.
1.2
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 28 november 2022. Bij e-mail van 27 november 2022 heeft [gedaagde] bericht niet aanwezig te kunnen zijn bij de zitting. Ter zitting was aanwezig mr. H.J.M. Hofman namens de gemachtigde van Volkswagen. Van het verhandelde ter zitting zijn aantekeningen gemaakt. De mondelinge behandeling is gesloten en er is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1
Tussen Volkswagen en [gedaagde] bestaat een mantelovereenkomst en twee daarbij behorende operational leaseovereenkomsten voor de huur van een Citroën Jumper met [kenteken 1] (hierna: de Citroën) voor een leasebedrag van € 686,00 per maand excl. BTW en voor de huur van een BMW 3-Serie met [kenteken 2] (hierna: de BMW) voor een leasebedrag van € 829,00 per maand excl. BTW. De leasetermijnen zijn bij vooruitbetaling verschuldigd.
2.2
Op de overeenkomsten zijn de Algemene Voorwaarden bij Operationele Autoleasing DutchLease B.V. (hierna: algemene voorwaarden) van toepassing. De algemene voorwaarden luiden -voor zover hier van belang- als volgt:
(…)
3.4
Voor de periode van het verlengde gebruik van het Object blijven de contractueel overeengekomen voorwaarden zoals opgenomen in het Contract alsmede deze Algemene Voorwaarden Operationele Autoleasing onverkort van toepassing.
(…)
7.2
Tijdens de looptijd kan Lessor de leasetermijn aanpassen in geval van wijziging van: (…)
b de kosten van houderschapsbelasting, de door de overheid voorgeschreven keuringen dan wel overige overheidsheffingen c.q. - maatregelen;
(…)
7.5
Wanneer het werkelijke gebruik van het Object meer dan 10% afwijkt van de gecontracteerde kilometers, heeft Lessor het recht de leasetermijn en zonodig ook de looptijd aan te passen aan het werkelijk gebruik. De aangepaste leasetermijn geldt vanaf de ingebruikname van het Object en zal worden verrekend met eerder in rekening gebrachte bedragen.
(…)
8.4
Bij niet-tijdige voldoening van enige betaling is Lessor gerechtigd, zonder dat daartoe een voorafgaande ingebrekestelling vereist is, aan Lessee een rente over de periode van achterstalligheid in rekening te brengen van anderhalf keer de wettelijke rente per maand met een minimum van EUR 100,00 per samenhangende achterstand. Een gedeelte van een maand wordt gerekend als een hele maand.
(…)
9.2
Naast leasetermijn komen voor rekening van Lessee, onder andere: (…)
h. BTW, boetes c.q. overige vanuit overheidswege opgelegde belastingen c.q. heffingen;
(…)
19.6
Lessor is gerechtigd de herstelkosten en extra waardevermindering van het Object ontstaan door niet gemelde schade(s) en/of onzorgvuldig beheer aan Lessee door te berekenen. Ook de kosten als gevolg van verlies of niet tijdig aan Lessor terugbezorgen van bescheiden en toebehoren komen voor rekening van Lessee.
(…)
19.9
Onverminderd het bepaalde in artikel 7.5 van deze Algemene Voorwaarden Operationele Autoleasing vindt aan het einde van het Contract afrekening plaats van meer of minder gereden kilometers met verrekening van de eerder afgerekende méér- of minderkilometers tegen de in het Contract genoemde prijs.
(…)
2.3
Bij brief van 19 oktober 2021 heeft Volkswagen de met [gedaagde] overeengekomen betalingsregeling voor de 12 openstaande facturen bevestigd. Het bedrag aan openstaande facturen bedroeg op dat moment in totaal € 26.651,84. In de brief is verder opgenomen dat als de overeengekomen regeling niet (tijdig) wordt nagekomen de regeling per direct vervalt en het op dat moment openstaande saldo ineens opeisbaar wordt.
2.4
[gedaagde] heeft nadien op diverse data vanaf 1 oktober 2021 tot en met 7 januari 2022 betalingen aan Volkswagen verricht tot een totaalbedrag van € 7.750,00.

3.Het geschil

3.1
Volkswagen vordert veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 28.359,54, inclusief € 1.031,52 aan buitengerechtelijke kosten en € 1.054,18 aan contractuele rente tot 18 maart 2022, vermeerderd met contractuele rente van 12% per jaar over een bedrag van € 25.651,84 vanaf 18 maart 2022 tot aan de dag der algehele voldoening en met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
3.2
Volkswagen legt aan haar vordering ten grondslag dat zij met [gedaagde] overeenkomsten heeft gesloten waarbij [gedaagde] twee auto’s van haar heeft geleased. Zij voert -samengevat- aan dat op grond van de overeenkomsten en de van toepassing zijnde algemene voorwaarden [gedaagde] gehouden is te voldoen de bij vooruitbetaling maandelijkse leasetermijnen, de aangepaste leasetermijnen, de kilometereindafrekeningen, de verkeersboetes en de schades die bij het inleveren aan de BMW zijn geconstateerd.
De hoofdsom waarvan Volkswagen bij dagvaarding betaling vordert, bestaat uit:
- factuur 21 februari 2020 aanpassing leasetermijn
conform artikel 7.5 algemene voorwaarden € 10.389,88
- factuur 1 maart 2021 leasetermijn maart 2021 € 404,26 (restant)
- factuur 1 april 2021 leasetermijn april 2021 € 2.153,35
- factuur 12 april 2021 bekeuring € 53,08
- factuur 1 mei 2021 leasetermijn mei 2021 € 2.153,35
- factuur 29 april 2021 aanpassing leasetermijn
conform artikel 7.2b algemene voorwaarden € 13,72
- factuur 1 juni 2021 leasetermijn juni 2021 € 2.157,78
- factuur 1 juli 2021 leasetermijn juli 2021 € 2.157,78
- factuur 1 juli 2021 inleverschades € 2.431,70
- factuur 1 juli 2021 eindafrekening BMW € 1.365,93
- factuur 7 juli 2021 bekeuring € 141,15
- factuur 16 juli 2021 eindafrekening Citroën
€ 2.229,86
totaal € 25.651,84.
Ondanks herhaalde aanmaning is [gedaagde] in gebreke gebleven met betaling van hiervoor genoemde facturen.
3.3
[gedaagde] voert verweer. Zij voert -samengevat- het volgende aan. Op 19 oktober 2021 is zij voor de genoemde facturen een betalingsregeling met Volkswagen overeengekomen op grond waarvan zij in totaal € 7.750,00 heeft betaald. De verrichte betalingen zijn niet in de dagvaarding opgenomen. Begin januari 2022 heeft [gedaagde] vanwege de gevolgen van de corona-epidemie met Volkswagen afgesproken dat zij de overeengekomen betalingsregeling zal hervatten zodra ze weer normaal handel kon drijven. Daarnaast voert [gedaagde] aan dat zij niet in gebreke is gebleven met het inleveren van de twee auto’s, maar dat zij in overleg met Volkswagen op de bestaande overeenkomsten heeft doorgereden omdat zij met Volkswagen in overleg was over het aangaan van nieuwe leaseovereenkomsten. Voor wat betreft de factuur van 21 februari 2020 voert [gedaagde] aan dat de aangepaste leasetermijn in één keer met terugwerkende kracht over een periode van 3 jaar in rekening is gebracht en haar dit zwaar viel. Tot slot voert zij aan dat voor wat betreft de schades aan de BMW er geen gezamenlijke inspectie van de auto heeft plaatsgevonden.
3.4
Bij akte van 18 november 2022 heeft Volkswagen haar vordering verminderd met een bedrag van € 6.250,00.
3.5
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1
De kantonrechter stelt voorop dat partijen voordat Volkswagen deze procedure is gestart, een betalingsregeling hebben afgesproken voor de facturen waarvan Volkswagen in de onderhavige procedure betaling vordert. In beginsel geldt dat [gedaagde] door het aangaan van die betalingsregeling de vordering van Volkswagen niet heeft betwist. In het kader van deze procedure heeft [gedaagde] echter alsnog verweer gevoerd dat hierna -voor zover van belang- zal worden beoordeeld.
4.2
Vast staat dat [gedaagde] de betalingsregeling niet (volledig) is nagekomen en de laatste betaling dateert van 7 januari 2022. Volkswagen heeft de door [gedaagde] gestelde afspraak dat [gedaagde] de betalingsregeling zou hervatten zodra zij normaal handel kon drijven, betwist. [gedaagde] heeft in de procedure onvoldoende aangevoerd om te kunnen oordelen dat de door haar gestelde afspraak met Volkswagen is gemaakt, terwijl dit wel op haar weg ligt. Uit hetgeen partijen zijn overeengekomen, zoals blijkt uit de brief van 19 oktober 2021, volgt dat de betalingsregeling dan ook is vervallen en het resterende saldo direct opeisbaar is. Dat [gedaagde] tot 24 maart 2022, de dag dat zij de dagvaarding ontving, niets van Volkswagen zou hebben gehoord, maakt voorgaande niet anders. De door [gedaagde] gestelde betalingen zijn door Volkswagen in mindering gebracht op haar vordering. Volkswagen heeft onweersproken toegelicht dat zij de betalingen van 1 oktober 2021 en 29 oktober 2021 heeft verwerkt in de door haar bij dagvaarding gevorderde hoofdsom. Volkswagen heeft haar vordering bij akte verminderd met de overige door [gedaagde] gestelde betalingen tot een totaalbedrag van € 6.250,00. De kantonrechter zal dan ook uitgaan van de vermindering van eis.
4.3
Met betrekking tot de factuur van 21 februari 2020 waarbij Volkswagen met terugwerkende kracht een hogere leasetermijn bij [gedaagde] in rekening heeft gebracht, overweegt de kantonrechter het volgende. Op grond van artikel 7.5 algemene voorwaarden is Volkswagen bevoegd om de leasetermijn die behoort bij de overeengekomen kilometrage, met terugwerkende kracht vanaf de ingebruikname van de auto aan te passen indien de overeengekomen kilometrage met meer dan 10% is overschreden en de aangepaste leasetermijn in rekening te brengen bij [gedaagde] . Door [gedaagde] is niet betwist dat zij de overeengekomen kilometrage met meer dan 10% heeft overschreden. Volkswagen heeft dan ook terecht de met terugwerkende kracht aangepaste leasetermijn bij [gedaagde] in rekening gebracht. Dat de factuur [gedaagde] (financieel) zwaar viel, maakt niet dat [gedaagde] de factuur niet verschuldigd is. Het bedrag van € 10.389,88 is aldus toewijsbaar.
4.4
Het verweer dat [gedaagde] niet is uitgenodigd om de schades aan de BMW te inspecteren, treft geen doel. Als onbetwist is komen vast te staan dat de schades door een onpartijdige expert zijn vastgesteld en de rapportage met foto’s van de schades voor [gedaagde] waren te raadplegen. Volkswagen heeft hiermee haar vordering voor wat betreft de schades aan de BWM voldoende onderbouwd. Zij mag die schades op grond van de algemene voorwaarden bij [gedaagde] in rekening brengen. Wat er ook zij van het niet gezamenlijk inspecteren van de BMW, [gedaagde] heeft de schades, althans dat die schades voor haar rekening komen, niet betwist. Het bedrag van € 2.431,70 aan inleverschades is dan ook toewijsbaar.
4.5
Hetgeen [gedaagde] heeft aangevoerd over het inleveren van de auto’s is niet van belang. Vast staat dat [gedaagde] langer met de auto’s is blijven rijden dan de overeengekomen looptijd. In dat geval voorziet artikel 3.4 van de algemene voorwaarden in een regeling en is [gedaagde] gehouden de leasetermijnen voor de duur van het verlengde gebruik te betalen.
4.6
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen en bij gebreke van een verdere betwisting door [gedaagde] , is de kantonrechter van oordeel dat [gedaagde] gehouden is de facturen waarvan Volkswagen in deze procedure betaling vordert, te voldoen. De kantonrechter zal de verminderde vordering van Volkswagen toewijzen met in achtneming van het volgende.
4.7
Het door Volkswagen gevorderde bedrag van € 1.031,52 aan buitengerechtelijke kosten is niet betwist. Dit bedrag komt overeen met het in het Besluit bepaalde tarief en is daarom toewijsbaar.
4.8
De gevorderde contractuele rente van 12% per jaar is evenmin betwist en is op grond van de algemene voorwaarden toewijsbaar. De gevorderde contractuele rente wordt toegewezen op de wijze zoals in de beslissing is vermeld. Daarbij is rekening gehouden met de betalingen na 12 november 2021 en met het bepaalde in artikel 6:44 BW dat betaling in mindering strekt in de eerste plaats op de kosten, vervolgens op de verschenen rente en ten slotte in mindering op de hoofdsom en de lopende rente.
4.9
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten, aan de zijde van Volkswagen tot op heden begroot op:
- griffierecht € 1.384,00
- dagvaardingsexploot € 108,41
- salaris gemachtigde
€ 996,00(2 punten × € 498,00)
totaal € 2.488,41.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1
veroordeelt [gedaagde] om aan Volkswagen te betalen een bedrag van € 20.433,36
(€ 25.651,84 - € 6.250,00 + € 1.031,52), vermeerderd met de contractuele rente van 12% per jaar:
- over een bedrag van € 25.651,84 vanaf 12 november 2021 tot 13 november 2021;
- over een bedrag van € 24.183,36 vanaf 13 november 2021 tot 22 november 2021;
- over een bedrag van € 22.683,36 vanaf 22 november 2021 tot 16 december 2021;
- over een bedrag van € 21.933,36 vanaf 16 december 2021 tot 7 januari 2022;
- over een bedrag van € 20.433,36 vanaf 7 januari 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
5.2
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van Volkswagen begroot op € 2.488,41;
5.3
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.4
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. Thielen en in het openbaar uitgesproken op 28 december 2022.