ECLI:NL:RBZWB:2022:8480

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
9 september 2022
Publicatiedatum
27 februari 2023
Zaaknummer
C/02/399262 / JE RK 22-1174
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • F. Felix
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot verlenging van machtiging tot (netwerk)uithuisplaatsing van een minderjarige

In deze zaak heeft de Stichting Jeugdbescherming Brabant, gevestigd in Roosendaal, een verzoek ingediend tot verlenging van de machtiging tot (netwerk)uithuisplaatsing van de minderjarige, die momenteel verblijft bij haar grootmoeder en haar partner. De ouders van de minderjarige wonen in Griekenland en hebben slechts ingestemd met een tijdelijke verlenging van de machtiging, met het oog op een spoedige terugkeer van de minderjarige naar Griekenland en het herstel van de ouder-kindrelatie. De kinderrechter heeft eerder op 21 januari 2022 de minderjarige onder toezicht gesteld van de Gecertificeerde Instelling (GI) tot 22 januari 2023. Op 21 juli 2022 is de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd tot 15 september 2022. Het verzoek van de GI om de machtiging tot plaatsing van de minderjarige in een pleeggezin te verlengen, is in afwachting van een nader verslag van de GI aangehouden. De GI heeft op 6 september 2022 haar verzoek tot verlenging van de uithuisplaatsing ingetrokken, omdat de minderjarige inmiddels weer herenigd is met haar ouders. De kinderrechter heeft het resterende verzoek van de GI afgewezen, aangezien de minderjarige nu bij haar ouders in Griekenland verblijft. De beschikking is gegeven door de kinderrechter mr. F. Felix en is openbaar uitgesproken op 9 september 2022.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaakgegevens: C/02/399262 / JE RK 22-1174
Datum uitspraak: 9 september 2022

nadere beschikking van de kinderrechter

in de zaak van

DE STICHTING JEUGDBESCHERMING BRABANT,

hierna te noemen: de GI (Gecertificeerde Instelling),
gevestigd te Roosendaal,
betreffende

[minderjarige] , geboren op [geboortedag] 2021 te [geboorteplaats] ,

hierna te noemen: [minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[de moeder] , hierna te noemen: de moeder,

wonende in Griekenland,
advocaat mr. C.M.D. De Waele,

[de vader] , hierna te noemen: de vader,

wonende in Griekenland,
advocaat: mr. G. Demir,

Het verdere procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- de beschikking van de kinderrechter van deze rechtbank van 21 juli 2022 en alle daarbij vermelde stukken;
- de op 6 september 2022 ontvangen brief van de GI.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [minderjarige] wordt uitgeoefend door de ouders.
Bij beschikking van 21 januari 2022 is [minderjarige] onder toezicht gesteld van de GI
tot 22 januari 2023.
Bij voormelde beschikking van 21 juli 2022 is de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] verlengd tot 15 september 2022. Het resterende verzoek van de GI is aangehouden in afwachting van een nader schriftelijk verslag van de GI.

Het verzoek

Aan de orde is een verzoek van de GI ertoe strekkende de machtiging tot plaatsing van [minderjarige] gedurende dag en nacht voor verblijf in een pleeggezin te verlengen voor de duur van de ondertoezichtstelling, tot 22 januari 2023.

De nader beoordeling

De GI trekt haar resterende verzoek bij voormelde brief van 6 september 2022 in. [minderjarige] is inmiddels weer herenigd met haar ouders en een verdere verlenging van de uithuisplaatsing is dus verder niet aan de orde. De pleegvader heeft [minderjarige] naar Griekenland gebracht en na een korte periode van gewenning haar bij haar ouders gelaten. Vanuit de GI wordt nu nog gekeken of de toegezegde zorg ook daadwerkelijk vorm gaat krijgen en dan kan ook de ondertoezichtstelling worden opgeheven.
Dit leidt tot de volgende beslissing.

De beslissing

De kinderrechter:
wijst het resterende verzoek van de GI af.
Deze beschikking is gegeven door mr. Felix, kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken op 9 september 2022 in tegenwoordigheid van Weterings, griffier.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
’s-Hertogenbosch