ECLI:NL:RBZWB:2022:8509

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
30 december 2022
Publicatiedatum
11 mei 2023
Zaaknummer
10235713 VV EXPL 22-108 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • J. Ebben
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van gehuurde woning wegens illegale seksactiviteiten

In deze bodemzaak vorderde de verhuurder ontruiming van een woning, omdat de huurder het gehuurde ter beschikking zou hebben gesteld aan sekswerkers. De verhuurder stelde dat er sprake was van een tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst, omdat prostitutie-activiteiten zonder vergunning in de woning plaatsvonden. De huurder, bijgestaan door een bewindvoerder, voerde verweer en stelde dat zij niet op de hoogte was van de activiteiten en dat er geen spoedeisend belang was, aangezien de situatie inmiddels was geëindigd. De kantonrechter oordeelde dat er onvoldoende spoedeisend belang was bij de vorderingen van de verhuurder, omdat de betrokken vrouwen de woning hadden verlaten en er toezeggingen waren gedaan om herhaling te voorkomen. De verhuurder werd niet-ontvankelijk verklaard in zijn vorderingen en werd veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde partij.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Cluster I Civiele kantonzaken
Tilburg
zaak/rolnr.: 10235713 VV EXPL 22-108
vonnis in kort geding d.d. 30 december 2022
inzake
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eiser,
gemachtigde: mr. M.M.A.A. van Oosterhout, advocaat te Tilburg,
tegen
[bewindvoerder]in haar hoedanigheid van bewindvoerster over het vermogen van
[gedaagde], wonende te [woonadres] ,
zaakdoende te [vestigingsplaats] ,
gedaagde,
gemachtigde: mr. M.J.M. Voogt, advocaat te Tilburg.
Partijen worden hierna aangeduid als “ [eiser] ” en “ [bewindvoerder] ” en “ [gedaagde] ”.

1.Het verloop van het geding

1.1
De procesgang blijkt uit de volgende stukken:
a. de dagvaarding van 13 december 2022 met producties;
b. de brief van 21 december 2022 van de zijde van [bewindvoerder] en [gedaagde] met producties.
1.2
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 22 december 2022. Ter zitting waren aanwezig mr. Van Oosterhout voornoemd, namens [eiser] , alsmede [bewindvoerder] en [gedaagde] in persoon, bijgestaan door mr. Voogt voornoemd. Mr. Voogt heeft ter gelegenheid van de zitting haar pleitaantekeningen overgelegd. Van het verhandelde ter zitting zijn aantekeningen gemaakt.

2.Het geschil

2.1
[eiser] vordert bij wege van voorlopige voorziening, om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
- de huurovereenkomst tussen partijen voor de woning, staande en gelegen te [woonadres] (verder te noemen: het gehuurde), te ontbinden;
- [bewindvoerder] te veroordelen het gehuurde binnen 24 uur na betekening van dit vonnis te ontruimen, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 5.000,00 per dag dat [bewindvoerder] zich niet aan deze veroordeling houdt;
- [bewindvoerder] te veroordelen in de proceskoten.
2.2
[bewindvoerder] voert verweer en concludeert tot niet-ontvankelijk verklaring van [eiser] , afwijzing van de vordering of toewijzing van de vordering met een verlengde ontruimingstermijn, met veroordeling van [eiser] in de proceskosten.

3.De beoordeling

3.1
Tussen partijen staan de volgende feiten vast:
- [eiser] verhuurt sinds 8 september 2022 het gehuurde aan [gedaagde] . Op de huurovereenkomst zijn de ‘Algemene bepalingen huurovereenkomst woonruimte’ (ROZ model, versie 2017) van toepassing;
- op 8 december 2022 heeft het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg per brief het volgende aan [eiser] bericht:
“(…) Op 25 november 2022 hebben toezichthouders (…) van de gemeente Tilburg in samenwerking met de politie een bezoek gebracht aan uw woning aan het [woonadres] . (…) Omstreeks 11:30 is er door een toezichthouder van de Gemeente Tilburg middels WhatsApp contact gezocht met een dame die zich middels [website] aanbood voor seks tegen betaling. (…) Om 13.55 uur meldde de toezichthouder in de
straat te zijn. De dame stuurde haar live locatie door, waarop te zien was dat zij zich op [huisnummer] bevond. (…) De toezichthouder opende de deur en vroeg de dame of zij degene was waar hij een afspraak mee had. Zij bevestigde dit. (…) Vanuit
daar liepen zij achter haar aan door naar de tweede verdieping. Aan de linkerzijde bevond zich een badkamer. Aan de rechterzijde stond een deur open naar een slaapkamer. In deze kamer zat een tweede schaars geklede dame op een opgedekt tweepersoonsbed met een gekleurde lamp aan en prostitutie gerelateerde spullen op de kamer (…) De ruimte recht tegenover de trapopgang was een tweede slaapkamer. De dame van de afspraak verklaarde vanuit deze kamer prostitutiewerkzaamheden te verrichten, In deze kamer stond een opgedekt tweepersoonsbed. Verder stond er een kastje met daarop een grote hoeveelheid condooms, vochtige doekjes,
glijmiddel, keukenrol en lotions. Naast het bed lag een stapeltje lingerie en kaarsjes en stonden er latex laarzen op de grond. Middels een beëdigde Spaanse tolk is er gesproken met beide dames. Zij gaven beide aan deze locatie voor
€60,- en €70,- per persoon per dag te huren om prostitutiewerkzaamheden te verrichten. (…) De ene dame was hier nu vijf dagen aanwezig en de andere sinds twee dagen. Op de verdieping was nog een derde slaapkamer aanwezig. Hierin zat een vrouw met haar vriend. Deze vrouw sprak Nederlands en vertelde aan de toezichthouders dat zij sinds vijf weken hier woont. (…)”. Daarnaast is in brief opgenomen dat het (zonder vergunning) exploiteren van een seksinrichting in strijd is met de lokale Algemene Plaatselijke Verordening en het geldende bestemmingsplan. Het College bericht vervolgens:
“(…) Om als eigenaar van de woning aan het [woonadres] niet verantwoordelijk te kunnen worden
gehouden voor onrechtmatig gebruik van de woning dient u aannemelijk te maken dat u niet wist en niet kon weten dat de woning als illegale seksinrichting wordt gebruikt. (…) Wij hebben het voornemen om u een last onder dwangsom op te leggen om ervoor te zorgen dat u de hierboven genoemde overtredingen aan het [woonadres] , kadastraal bekend als [kadastrale aanduidingen] beëindigt en beëindigd houdt. (…) Voldoet u niet of niet volledig aan deze lastgeving dan verbeurt u voor elke constatering dat de overtreding niet is beëindigd een dwangsom van € 5.000,- met een maximum van € 5.000,- per dag en tot een maximum van €15.000,- in totaal. (…) Voordat wij een definitief besluit nemen tot het opleggen van een last onder dwangsom, geven wij u de gelegenheid hierover binnen 14 dagen na verzending van deze brief uw zienswijze te geven. (…)”;
- op 14 december 2022 heeft [gedaagde] een bericht ontvangen dat zij is doorverwezen naar een psycholoog;
- op 19 december 2022 heeft mevrouw [naam 1] , werkzaam bij [bedrijf] doen wat werkt, aan de gemachtigde van [gedaagde] het volgende verklaard:
“(…) Begeleider ziet een mevrouw waarbij de informatieverwerking langzamer gaat. Mevrouw mist hierdoor dingen
en heeft moeite met het overzien van situaties en de gevolgen van haar gedrag. Er lijken ook sociaal-cognitieve problemen te zijn. “wie niet goed snapt wat een ander bedoelt, kan ook minder goed inschatten wat een ander van hem wil”
Mevrouw heeft moeite met overzicht op eigen leven; plannen en organiseren is lastig, waardoor goed functioneren en meedoen in de hectiek van het sociale leven zij eigenlijk chronisch overvraagd wordt.
Mevrouw lijkt afhankelijk van haar omgeving waardoor zij ernstig beïnvloedbaar is. Mevrouw kan onder ongunstige omstandigheden ook tot grensoverschrijdend gedrag overgaan. Mevrouw heeft moeite met het beheersen van impulsen en het reguleren hiervan. Hier lijken ingrijpende (jeugd) ervaringen aan ten grondslag te liggen. Deze lijken niet verwerkt wat zich uit in toxic stress, lichamelijke en psychische klachten.
Het kunnen omgaan met emoties en stress is lastig voor mevrouw. Dit vereist het kunnen nadenken wat aan bv stress te doen is. Als de denkkracht in onvoldoende mate aanwezig is, leidt dat eerder tot sociale problemen.
Op dit moment is mevrouw in afwachting van een oproep van de psycholoog. Het gaat niet goed met mevrouw, laat zelfbeschadigend gedrag zien en doet suïcidale uitspraken. Mevrouw geeft aan dat op het moment dat zij haar woning moet verlaten haar situatie uitzichtloos is.
Op het moment dat mevrouw haar woning moet verlaten en [bedrijf] mogelijk grip verliest op haar verblijfplaats is de kans groot dat onze zorg per direct moet stoppen als dit buiten de regio Tilburg is. Mevrouw heeft deze zorg nodig. (…)”.
3.2
[eiser] stelt het volgende.
3.2.1
Toezichthouders van de gemeente Tilburg hebben geconstateerd dat prostitutie-activiteiten in het gehuurde werden verricht zonder vergunning. Deze activiteiten werden met goedkeuren van [gedaagde] verricht, zodat er sprake is van een tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst. Deze tekortkoming rechtvaardigt een ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming van het gehuurde. Het College heeft inmiddels kenbaar gemaakt aan [eiser] dat zij een dwangsom wil gaan opleggen van € 5.000,00 per dag dat de activiteiten worden voortgezet, zodat voldoende sprake is van een spoedeisend belang bij de vordering.
3.2.2
Op het verweer van [bewindvoerder] (en [gedaagde] ) voert [eiser] aan dat het verweer ongeloofwaardig is. Het is een kleine woning, dus [gedaagde] moet ervan op de hoogte zijn geweest dat de vrouwen deze activiteiten in het gehuurde verrichten. Bovendien is opgenomen in de brief van de gemeente dat de twee vrouwen betaalden voor hun verblijf in het gehuurde, zodat [gedaagde] het geld moet hebben ontvangen. Er is geen reden om te twijfelen aan de inhoud van de brief de gemeente, nu dit een samenvatting is van de op ambtseed opgemaakte verklaringen. De door mevrouw [naam 1] opgestelde verklaring leidt bij [eiser] niet tot vertrouwen in de toekomst, nu de karaktertrekken van [gedaagde] er juist op korte termijn toe kunnen leiden dat weer een vergelijkbare situatie ontstaat. Dit versterkt het spoedeisend belang bij de vordering. Daarbij is het in het voordeel van [gedaagde] als het gehuurde wordt ontruimd, nu een eventuele in rekening gebrachte dwangsom op haar zal worden verhaald. Tot slot wil [eiser] niet het risico lopen dat hij in het vizier van de gemeente komt, nu hij meer huurpanden in Tilburg heeft.
3.3
[bewindvoerder] voert het volgende aan.
3.3.1
Een bekende van [gedaagde] heeft gevraagd of de twee vrouwen een paar dagen bij haar konden verblijven, omdat zij illegaal in Nederland waren en nergens anders terecht konden. Zij heeft hiermee ingestemd, omdat zij twee slaapkamers had die zij toch niet gebruikte. [gedaagde] is niet in de kamers van de vrouwen geweest en heeft geen moment waargenomen dat er prostitutieactiviteiten vanuit het gehuurde werden verricht. [gedaagde] heeft ook nooit geld van de vrouwen ontvangen en zij kon niet met hen communiceren, omdat zij geen Spaans spreekt. Er is dan ook onvoldoende komen vast te staan dat er een tekortkoming is in de nakoming van de huurovereenkomst. De brief van de gemeente is onvoldoende om een tekortkoming vast te stellen, nu hierin onjuistheden zijn opgenomen en de brief niet op ambtseed is opgemaakt. Er zijn ook geen klachten van omwonenden geweest. Het ligt dus meer voor de hand de gestelde tekortkoming nader te onderzoeken in een bodemprocedure.
3.3.2
Voor zover aan een tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst wordt gekomen, dienen de vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst en bijbehorende nevenvorderingen te worden afgewezen, nu het niet gerechtvaardigd is de huurovereenkomst te ontbinden. [gedaagde] is een kwetsbare, hulpbehoevende vrouw met psychische problematiek. Een bekende van haar heeft misbruik van haar gemaakt. [gedaagde] heeft belang bij het behoud van de woning, nu zij sinds begin november 2022 intensiever wordt ondersteund door mevrouw [naam 1] . Ook staat het vermogen van [gedaagde] sinds 24 januari 2022 onder bewind van [bewindvoerder] . Inmiddels is ook contact gezocht met de huisarts om haar psychische problematiek aan te pakken. Als de vordering wordt toegewezen komt [gedaagde] op straat te staan en is zij weer terug bij af. Inmiddels is [gedaagde] ook dermate geschrokken van de consequenties dat dit in de toekomst niet meer voor zal komen. Zij verdient dan ook een tweede kans. Mevrouw [naam 1] kan er bovendien voor zorgen dat een dergelijke situatie niet meer voorkomt.
3.3.3
Tot slot voert [bewindvoerder] aan dat er geen spoedeisend belang is bij de gevraagde voorziening, nu enkel nog een voornemen tot het opleggen van een dwangsom is uitgesproken door het College. [eiser] is nog in de gelegenheid om een zienswijze in te dienen. Het staat dus nog niet vast dat de dwangsom daadwerkelijk wordt opgelegd. Daarbij is de situatie door het vertrek van de vrouwen geëindigd.
3.3.4
Voor zover tot een ontruiming van het gehuurde kan worden gekomen verzoekt [bewindvoerder] de ontruimingstermijn te verlengen tot een redelijke termijn van twee maanden.
3.4
De kantonrechter overweegt dat in deze procedure dient te worden beoordeeld of [eiser] een spoedeisend belang heeft bij de gevorderde voorziening en of aannemelijk is dat de vorderingen van [eiser] in een bodemprocedure een zodanige kans van slagen hebben dat het – mede gelet op de belangen van partijen over en weer – gerechtvaardigd is op de toewijzing daarvan vooruit te lopen door het treffen van een voorziening zoals gevorderd.
3.5
[eiser] verwijst met betrekking tot het spoedeisend belang op het voornemen van de gemeente om een dwangsom op te leggen in combinatie met – kort gezegd – het risico op herhaling. De kantonrechter overweegt dat uit de brief van de gemeente volgt dat er enkel een voornemen ligt een last onder dwangsom op te leggen. Er staat dus (nog) niet vast dat deze daadwerkelijk wordt opgelegd. Voor zover deze al wordt opgelegd, zal deze enkel gelden voor toekomstige overtredingen. [bewindvoerder] heeft onweersproken gesteld dat de vrouwen uit het gehuurde zijn vertrokken en er dus geen seksinrichting meer in het gehuurde wordt geëxploiteerd. Aan de zijde van [bewindvoerder] (en [gedaagde] ) is vervolgens toegezegd dat er beter op zal worden toegezien dat herhaling wordt voorkomen. De kans op herhaling moet daarom als klein worden beschouwd, omdat dit niet alleen afhankelijk is van het eigen gedrag van [gedaagde] , maar ook door haar ondersteuning wordt gecontroleerd. Dit alles maakt, naar het oordeel van de kantonrechter, dat er thans nog onvoldoende spoedeisend belang is bij de vorderingen.
3.6
[eiser] wordt dan ook niet-ontvankelijk verklaard in zijn vorderingen.
3.7
[eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten van het geding. Aan de zijde van [bewindvoerder] worden deze begroot op € 498,00 aan gemachtigdensalaris.

4.De beslissing in kort geding

De kantonrechter:
verklaart [eiser] niet-ontvankelijk in zijn vordering;
veroordeelt [eiser] in de kosten van dit geding, aan de zijde van [bewindvoerder] tot op heden begroot op een bedrag van € 498,00 als salaris voor de gemachtigde van [bewindvoerder] ;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Ebben en in het openbaar uitgesproken op 30 december 2022.