ECLI:NL:RBZWB:2022:8622
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Bodemzaak
- K. Kool
- [naam02]
- [naam03]
- Rechtspraak.nl
Vonnis inzake ontruiming van gepacht perceel en bewijsvoering omtrent oppervlakte
In deze bodemzaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 15 juni 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen de pachter en de verpachter over de ontruiming van een perceel landbouwgrond. De pachter, vertegenwoordigd door mr. ir. J.L. Mieras, heeft niet kunnen bewijzen dat het gepachte perceel een grotere oppervlakte heeft dan één hectare, zoals vereist door de bepalingen in artikel 7:395 lid 1 BW. De verpachter, vertegenwoordigd door mr. J.M.M. Menu, heeft de pachtovereenkomst opgezegd en de pachter is veroordeeld tot ontruiming van het perceel per 16 juli 2022, op straffe van een dwangsom van € 2.500 per dag bij niet-naleving, met een maximum van € 100.000.
De procedure omvatte getuigenverhoren en de beoordeling van bewijsstukken, waaronder metingen van de oppervlakte van het perceel door een deskundige. De pachtkamer heeft geoordeeld dat de pachter niet is geslaagd in het bewijs dat het perceel groter is dan de kadastraal geregistreerde oppervlakte van 9.985 m². De pachtkamer heeft de vorderingen van de verpachter toegewezen, met uitzondering van de vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten, die niet toewijsbaar werd geacht. De proceskosten zijn voor rekening van de pachter, die als voornamelijk in het ongelijk gestelde partij werd aangemerkt.
De uitspraak benadrukt het belang van bewijsvoering in pachtzaken en de toepassing van relevante bepalingen uit het Burgerlijk Wetboek, met name met betrekking tot de oppervlakte van gepachte percelen en de gevolgen van onterecht gebruik.