ECLI:NL:RBZWB:2022:8634

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
28 april 2022
Publicatiedatum
22 september 2023
Zaaknummer
C/02/395865 / HA RK 22-61
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • M. van Alphen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opheffing testamentaire last ten behoeve van de Roomsche Kerkgemeente wegens gewijzigde omstandigheden

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 28 april 2022 een beschikking gegeven in het kader van een verzoek tot opheffing van een testamentaire last. Het verzoek is ingediend door het Kerkgenootschap R.K. Parochie Christus Koning, dat optreedt als rechtsopvolger van de Roomsche Kerkgemeente te Rijsbergen. De testamentaire last dateert uit 1800 en houdt in dat een pand als woning voor de pastoor moet dienen. De parochie verzoekt de rechtbank om deze last op te heffen, omdat de omstandigheden sinds het overlijden van de erflaatster aanzienlijk zijn veranderd. De parochie wijst op de ontkerkelijking, de hoge onderhoudskosten van het pand en de ongeschiktheid van het gebouw voor bewoning door een pastoor. De rechtbank overweegt dat de erflaatster bij het opstellen van het testament niet kon voorzien dat de maatschappelijke context zo zou veranderen. De rechtbank concludeert dat het ongewijzigd in stand houden van de last niet langer gerechtvaardigd is en dat de bedoeling van de erflaatster kan worden gerespecteerd door het pand voor andere doeleinden te gebruiken. De rechtbank heft daarom de testamentaire last op.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Cluster II Handelszaken
Breda
zaaknummer / rekestnummer: C/02/395865 / HA RK 22-61
Beschikking van 28 april 2022
in de zaak van
kerkgenootschap
KERKGENOOTSCHAP R.K. PAROCHIE CHRISTUS KONINGin haar hoedanigheid van rechtsopvolger onder algemene titel van
‘KERKGENOOTSCHAP PAROCHIE H. BAVO TE RIJSBERGEN’,
gevestigd te Zundert,
verzoekster,
advocaat mr. W.P.G.M. Schellens-Stoks te Nijmegen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift tot opheffing/wijziging testamentaire last, ingekomen ter
griffie op 22 maart 2022, met producties genummerd 1 tot en met 11.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Het verzoek

2.1.
Het Kerkgenootschap R.K. Parochie Christus Koning (hierna: de parochie) verzoekt de rechtbank om, bij beschikking zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
primair:
- de testamentaire last in het testament van mevrouw [erflaatster] van [datum] 1800 op te heffen, die luidt:
“onder conditie dat het zelve altoos tot woninge voor den Pastoor alhier zal moeten dienen en blijveng gedestineerd”;
subsidiair:
- de hiervoor genoemde last als volgt te wijzigen:
“onder de last dat het gelegateerde gebouw, staande en gelegen aan de [adres] te ( [postcode] ) [plaats 1] , dan wel de opbrengsten uit verhuur of verkoop van dat gebouw, ten dienste komt aan de R.K. Parochie Christus Koning en/of diens rechtsopvolger, dan wel aan de Rooms-Katholieke kerkgemeenschap in de ruime zin van het woord”.
2.2.
De parochie legt – samengevat aan het verzoek ten grondslag dat mevrouw [erflaatster] (hierna: erflaatster) in (vermoedelijk) 1800 is overleden. Bij testament, laatstelijk gewijzigd op [datum] 1800 en opgemaakt door [notaris] , heeft erflaatster haar “huijs, schuure, hof en erve” aan de [adres] te [plaats 1] (hierna: de pastorie), gelegateerd aan de Roomsche Kerkgemeente te Rijsbergen, onder de last dat die onroerende zaak als woning voor de pastoor zal blijven dienen. Sinds het overlijden van erflaatster is de pastorie onafgebroken het eigendom geweest van de Parochie H. Bavo, in 1800 de enige Rooms-Katholieke kerkgemeenschap in Rijsbergen. Nadien is de pastorie meerdere malen verbouwd en uitgebouwd en in 1971 is het tot rijksmonument verklaard. Vanaf 1800 tot 1999 is de pastorie steeds bewoond geweest door de pastoor. In 1999 wordt de parochie van de Heilige Bavo samengevoegd met de parochie van de Heilige Trudo en verhuist de pastoor naar de pastorie in [plaats 2] , die meer voor bewoning geschikt is. De bovenverdieping van de pastorie wordt sindsdien verhuurd aan het Bisdom Breda, eerst voor de huisvesting van een Poolse priester en sinds november 2020 verblijft een particulier in de bovenwoning. De benedenverdieping wordt gebruikt voor activiteiten van de parochie, zoals spreekuren, voorbereidingen voor huwelijken en communies, werkgroepen en kantoorruimte voor pastoraal werkers. Omdat de parochie door de verdere ontkerkelijking minder inkomsten heeft en de onderhoudskosten jaarlijks toenemen, besluit het Bisdom Breda in november 2020 tot een fusie van de parochies Heilige Bavo, Heilige Trudo en Heilige Drie Eenheid tot kerkgenootschap Rooms-Katholieke Parochie Christus Koning. Binnen die parochie is een pastoor werkzaam, die tien kerkdorpen bedient en daardoor in het centraler gelegen [plaats 2] woont. Vanwege het achterstallig onderhoud en de hoge kosten van de onderhoudswerkzaamheden zijn grote investeringen nodig om de pastorie opnieuw bewoonbaar te maken. Voor de bekostiging daarvan wil de parochie ombouwen tot meerdere woonruimtes op de bovenverdieping en kantoorruimte op de begane grond. Uit de huurinkomsten wil de parochie de (kerk)gebouwen binnen de parochie in stand houden en de exploitatie van het pastoraat bekostigen, zodat de pastorie dienstbaar blijft aan de kerkgemeenschap.
2.3.
De voorgenomen verhuur verdraagt zich niet met de testamentaire last, zodat de parochie daarvan primair opheffing verzoekt. De parochie stelt dat er sprake is van een testamentaire last, omdat aan de gelegateerde woning de “conditie” is verbonden dat de pastoor in de woning moet wonen. Deze conditie betreft een verplichting en is daarmee, in lijn met artikel 4:130 BW, een testamentaire last, aldus de parochie. Deze last kan door de rechter worden opgeheven of gewijzigd, vanwege omstandigheden die na het overlijden van erflaatster zijn ingetreden en die ongewijzigde instandhouding van de last ongerechtvaardigd maken. De parochie stelt dat, 220 jaar na het overlijden van erflaatster, sprake is van gewijzigde omstandigheden, waardoor het niet langer mogelijk en gerechtvaardigd is om uitvoering aan de last te geven. Zij voert daartoe kort weergegeven aan:
de parochie bestaat niet meer;
het gebouw is ongeschikt als pastorie omdat het te groot is, niet meer functioneel en te duur in onderhoud voor bewoning door een persoon;
de pastorie is niet meer nodig voor huisvesting van de pastoor, gelet op de ontkerkelijking;
e pastorie ligt ongunstig in het nieuwe verzorgingsgebied van de pastoor;
de parochie is financieel niet in staat om de pastorie te behouden als het gebouw enkel als woning voor de pastoor mag worden gebruikt;
zonder groot onderhoud is de pastorie niet geschikt voor bewoning en de hoge kosten zijn niet te rechtvaardigen als het enkel om woonruimte voor de pastoor gaat;
opheffing van de last doet geen afbreuk aan de wens van erflaatster, omdat de te genereren huurinkomsten worden ingezet voor instandhouding van de parochie.
2.4.
Subsidiair, in het geval de rechtbank het verzoek tot opheffen van de testamentaire last afwijst, verzoekt de parochie om de last zodanig te wijzigen dat de strekking van de wens van erflaatster wordt gerespecteerd, maar de parochie de vrijheid krijgt om de pastorie voor meerdere doelen te gebruiken.

3.De beoordeling

3.1.
Het verzoek dat aan de rechtbank voorligt, ziet op een testament dat in 1800 is opgesteld. Pas in 1811 kreeg Nederland een civiele wetgeving (Code Napoléon), zodat ten tijde van het opstellen van het testament het oud-vaderlandse recht van toepassing was. In het Oud-vaderlandse recht werd een legaat vaak onder een last gemaakt, waarbij een last een verplichting is die aan een erfgenaam of legataris wordt opgelegd, die uit iets anders bestaat dan het uitkeren van legaat. Een last schort het recht van de legataris niet op, en brengt bij niet-vervulling ook geen ontbinding mee. Onder oud-vaderlands recht werd er langs indirecte weg voor gezorgd dat de legataris de last nakwam. In latere wetten, zoals het Oud Burgerlijk Wetboek uit 1838 en bij de invoering van het Nieuw Burgerlijk Wetboek op 1 januari 1992 werden de oud-vaderlandse rechten geëerbiedigd.
3.2.
Gelet op de omschrijving in het testament is de rechtbank, met de parochie, van oordeel dat de daarin omschreven “conditio”, voldoet aan de omschrijving van een last. De testamentaire last dateert van voor de inwerkingtreding van het nieuwe erfrecht op 1 januari 2003. Op grond van artikel 68a Overgangswet Nieuw BW is het huidige erfrecht, zoals opgenomen in Boek 4 BW, in deze procedure van toepassing.
3.3.
Op grond van artikel 4:134 eerste lid, aanhef en onder a BW kan de rechter, op verzoek van degene op wie de last rust, de last wijzigen of (deels) opheffen op grond van het na het overlijden van erflaatster ingetreden omstandigheden. Deze omstandigheden moeten zodanig zijn dat het ongewijzigd in stand houden van de last uit het oogpunt van de daarbij betrokken persoonlijke en maatschappelijke belangen ongerechtvaardigd zou zijn. Daarbij moet de rechter de bedoeling van de erflaatster zoveel mogelijk in acht nemen.
3.4.
Vast staat dat de (voorganger) van de parochie 200 jaar heeft voldaan aan de in het testament opgenomen last, ondanks de grote maatschappelijke veranderingen die in die periode hebben plaatsgevonden. Erflaatster had deze maatschappelijke verandering bij het opstellen van de last niet kunnen voorzien, met name de sterk toegenomen ontkerkelijking. Daarmee is voldaan aan de voorwaarde van wijziging in omstandigheden na het overlijden van erflaatster. Uit de door de parochie overgelegde stukken blijkt dat de instandhouding van de last, gelet op de hoge kosten van het pand, drukt op de uitgaven, die daardoor niet aan andere kerkelijke activiteiten kunnen worden besteed. Uit de testamentaire last blijkt dat erflaatster de bedoeling had het rooms-katholieke leven ten dienste te zijn, destijds door woonruimte beschikbaar te stellen voor de pastoor. De rechtbank is van oordeel dat de bedoeling van erflaatster ook kan worden bereikt door het pand in te zetten voor andere doeleinden en de opbrengst daarvan aan te wenden ten dienste van de rooms-katholieke gemeenschap, zodat het opheffen van de testamentaire last geen afbreuk doet aan de bedoeling van erflaatster. De rechtbank heft de testamentaire last dan ook op.

4.De beslissing

De rechtbank
heft de testamentaire last dat het pand aan de [adres] te ( [postcode] ) [plaats 1] moet worden bestemd als woonbestemming voor de pastoor van de Roomse Kerkgemeente te Rijsbergen (thans Kerkgenootschap R.K. Parochie Christus Koning) op.
Deze beschikking is gegeven door mr. Van Alphen en in het openbaar uitgesproken op 28 april 2022. [1]

Voetnoten

1.type: mvda