ECLI:NL:RBZWB:2022:926
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen WOZ-waarde en aanslag onroerendezaakbelastingen
In deze zaak heeft de heffingsambtenaar op 28 februari 2019 de WOZ-waarde van de onroerende zaak aan de ’s-Gravenstraat 190 te [plaats] vastgesteld op € 190.000,- voor het kalenderjaar 2019. Tevens is in dezelfde beschikking de aanslag onroerendezaakbelastingen (OZB) bekendgemaakt. De belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen deze beschikking, maar de heffingsambtenaar heeft in de uitspraak op bezwaar van 28 november 2019 het bezwaar ongegrond verklaard. Hierop heeft de belanghebbende beroep ingesteld, waarop de heffingsambtenaar een verweerschrift heeft ingediend. De belanghebbende heeft vervolgens een aanvullend beroepschrift ingediend. De zaak is behandeld op de zitting van 16 februari 2022, waar de gemachtigde van de belanghebbende aanwezig was, evenals vertegenwoordigers van de heffingsambtenaar.
Tijdens de zitting hebben partijen een compromis bereikt. Ze kwamen overeen dat de waarde in het economische verkeer van de woning per waardepeildatum 1 januari 2018 nader moet worden vastgesteld op € 183.000,-. Daarnaast is er overeenstemming bereikt over een vergoeding in de proceskosten van de belanghebbende, vastgesteld op € 1.215,-. De rechtbank heeft geen reden gezien om deze overeenkomst niet te volgen en heeft het beroep gegrond verklaard. Dit leidde tot de vernietiging van de uitspraak op bezwaar, de vermindering van de vastgestelde waarde tot € 183.000,-, en de vermindering van de aanslag OZB dienovereenkomstig. Tevens is de heffingsambtenaar veroordeeld tot het vergoeden van het door de belanghebbende betaalde griffierecht van € 48,- en de proceskosten van € 1.215,-.
De uitspraak is gedaan door mr. I.M. Josten, rechter, en is openbaar gemaakt op 16 februari 2022. Partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.