ECLI:NL:RBZWB:2023:1048
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen de beëindiging van de Ziektewet-uitkering
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de beëindiging van zijn uitkering op grond van de Ziektewet (ZW). Het UWV heeft met het besluit van 14 december 2021 de ZW-uitkering van eiser beëindigd met ingang van 20 december 2021. Eiser heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt, maar het UWV heeft het bezwaar ongegrond verklaard met het bestreden besluit van 5 april 2022. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 18 januari 2023 behandeld, waarbij eiser en de gemachtigde van het UWV aanwezig waren. Eiser was laatstelijk werkzaam als machineoperator in de metaalindustrie en heeft zich ziekgemeld vanwege rugklachten. De rechtbank heeft de medische beoordeling van het UWV, gebaseerd op rapportages van verzekeringsartsen, in overweging genomen. De verzekeringsartsen hebben vastgesteld dat eiser al jaren bekend is met rugklachten en dat hij geschikt is voor de eerder geduide functies, ondanks zijn klachten.
De rechtbank concludeert dat het medisch onderzoek zorgvuldig heeft plaatsgevonden en dat de verzekeringsartsen voldoende gemotiveerd hebben dat de aan de EZWb ten grondslag gelegde functies geschikt zijn voor eiser. Het beroep wordt ongegrond verklaard, en eiser krijgt het griffierecht niet terug. Er bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. I.M. Josten, rechter, en openbaar gemaakt op 14 februari 2023.