ECLI:NL:RBZWB:2023:1050

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
15 februari 2023
Publicatiedatum
16 februari 2023
Zaaknummer
9996581_E15022023
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Rouwen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietigbaarheid van algemene voorwaarden door niet ter hand stellen

In deze civiele zaak, behandeld door de Kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, vordert eiser, een bedrijf dat zonnepanelen levert en monteert, betaling van annuleringskosten van € 3.592,49 van gedaagden, twee consumenten die een overeenkomst voor de levering en installatie van zonnepanelen hebben gesloten. De overeenkomst werd aangegaan op 30 november 2020, maar gedaagden hebben deze geannuleerd vanwege financiële problemen. Eiser stelt dat de algemene voorwaarden van toepassing zijn, waarin staat dat bij annulering annuleringskosten verschuldigd zijn. Gedaagden betwisten echter dat zij de algemene voorwaarden hebben ontvangen en stellen dat deze daarom vernietigbaar zijn op grond van artikel 6:233 BW. De kantonrechter oordeelt dat eiser niet voldoende bewijs heeft geleverd dat de algemene voorwaarden ter hand zijn gesteld. De rechter concludeert dat de algemene voorwaarden vernietigbaar zijn, waardoor eiser zich hier niet op kan beroepen. De vordering van eiser wordt afgewezen en eiser wordt veroordeeld in de proceskosten van gedaagden, vastgesteld op € 436,-. De uitspraak is gedaan op 15 februari 2023.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Tilburg
Zaaknummer: 9996581 \ CV EXPL 22-2663
Vonnis van 15 februari 2023
in de zaak van
[eiser],
te [plaats 1] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: mr. S. van Gansewinkel, werkzaam bij DAS,
tegen

1.[gedaagde sub 1] ,

te [plaats 2] ,
gemachtigde: mr. E.N.A. van Kuijeren, werkzaam bij SRK,
2.
[gedaagde sub 2],
te [plaats 3] ,
procederend in persoon,
gedaagde partijen,
hierna samen te noemen: [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] .

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 12 oktober 2022;
- de mondelinge behandeling van 17 januari 2023.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

Op grond van de niet of onvoldoende weersproken stellingen van partijen en de overgelegde producties, gaat de kantonrechter -voor zover op dit moment van belang- uit van de volgende feiten:
a. [eiser] levert en monteert zonnepanelen. Medewerkers van [eiser] bellen aan bij mensen thuis om te vragen of zij interesse hebben in zonnepanelen. Op 27 november 2020 heeft een medeweker van [eiser] bij [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] aangebeld en is een afspraak gemaakt voor een gesprek met een adviseur op 30 november 2020 bij [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] thuis.
Op 30 november 2020 is een overeenkomst tot stand gekomen tussen [eiser] en [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] . In die overeenkomst is het volgende (financierings-)voorbehoud opgenomen:
‘Indien de technisch inspecteur of de kredietverstrekker de order afwijzen, zijn er voor u géén kosten’
Op 1 december 2020 ontving [eiser] van kredietmaatschappij Green Loans het bericht dat de kredietaanvraag ten behoeve van [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] is afgewezen.
Op 8 december 2020 heeft opnieuw een afspraak bij [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] thuis plaatsgevonden. Hierbij waren namens [eiser] een medewerker en de eigenaar, de heer [naam] , aanwezig.
Op 8 december 2020 is een nieuwe overeenkomst tot stand gekomen. Deze overeenkomst is gedateerd op 30 november 2020, maar tot stand gekomen en ondertekend op 8 december 2020. In deze overeenkomst staat hetzelfde (financierings-)voorbehoud als in de overeenkomst die op 30 november 2020 tot stand is gekomen, echter partijen hebben op 8 december 2020 een overeenkomst zonder financieringsbehoud tot stand willen laten komen. In plaats van het financieringsvoorbehoud is afgesproken dat [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] een bedrag van € 7.000,- ineens en het restant in 36 maandelijkse termijnen van € 205,- zouden betalen.
In artikel 4.8 van de algemene voorwaarden van [eiser] staat:

‘Bij annulering na meer dan 14 dagen na datum contract ondertekening, wordt 25% van het totale (oorspronkelijke) orderbedrag met een minimum factuurbedrag van € 2420,- in rekening gebracht.’

Op 27 januari 2021 hebben [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] in een emailbericht het volgende geschreven aan [eiser] :
‘Bij deze stuur ik u ter info.
Dat wij op dit moment niet in de gelegenheid zijn om ons eigen geld op orde te krijgen voor het afnemen van de zonnepanelen. Waardoor we dit even op een later termijn moeten doen 3 weken geleden is onze cv ketel kapot gegaan en hebben we moeten kiezen om een nieuwe te laten plaatsen.
Hierdoor hebben wij onze gespaarde geld voor de zonnepanelen moeten gebruiken aangezien dit belangrijker is ivm de winter.
Wij nemen contact met u op wanneer ons budget dit weer toe zal laten.’
Ook vindt in de eerste helft van 2021 telefonisch contact tussen partijen plaats. Voor [eiser] met als doel een afspraak in te plannen voor het leveren en monteren van de zonnepanelen. In die gesprekken is door [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] in ieder geval aangegeven dat zij op dat moment niet de financiële middelen hadden voor betaling van het bedrag van € 7.000,- ineens.
Op 11 juni 2021 stuurt [eiser] het volgende emailbericht aan [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] :

‘Geachte heer [gedaagde sub 2] en mevrouw [gedaagde sub 1] ,

Op 30 november 2020 heeft u bij ons een order geplaatst voor het leveren en installeren van een pv systeem. U heeft als consument 2 weken de tijd gehad om zonder kosten te kunnen opzeggen, hiervan heeft u geen gebruik gemaakt. Deze order heeft u geplaats onder voorbehoud van financiering, maar de termijn om deze financiering (60 dagen) af te ronden is inmiddels ruimschoots verstreken. Ook heeft u niet binnen de termijn om de financiering af te ronden (2) afwijzingen van kredietverstrekkers aan ons overlegd. Daarnaast zijn er al meer dan 90 dagen verstreken zonder dat wij de mogelijkheid hebben gekregen om deze installatie bij u te plaatsen.
Kortom, dit betekent dat deze order automatisch is gecanceld, waardoor wij annuleringskosten aan u in rekening gaan brengen i.v.m. het verbreken van de overeenkomst.
Wij hebben u overigens meerdere malen proberen te bellen om eventueel een oplossing te kunnen bespreken maar u tracht ons steeds te ontwijken door nooit op te nemen.
Bijgaande declaratie naar aanleiding van deze annulering dient binnen 5 dagen worden voldaan, en dat kan met onderstaande betaallink:
(…)’
i. Bij het hierboven weergegeven emailbericht is een factuur gestuurd voor een bedrag van € 3.592,49 vanwege ‘Kosten i.v.m. annulering van uw order zonnepaneleninstallatie’. [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] hebben deze factuur niet voldaan.

3.Het geschil

3.1
[eiser] vordert - samengevat - veroordeling van [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] tot betaling van € 3.592,49, vermeerderd met rente en kosten.
3.2
[gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] voeren verweer. [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] concluderen tot niet-ontvankelijkheid van [eiser] , dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [eiser] , met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [eiser] in de kosten van deze procedure.
3.3
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1
[eiser] legt, samengevat en voor zover voor de beoordeling van belang, het volgende aan haar vordering het volgende ten grondslag.
Tussen partijen is een overeenkomst tot stand gekomen waarbij [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] zich hebben verbonden om zonnepanelen af te nemen en te laten installeren door [eiser] . Hiervoor is een totaalprijs van € 14.369,96 overeengekomen. [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] hebben [eiser] telefonisch laten weten de zonnepanelen niet meer te willen en dat zij hun geld aan andere zaken wilden besteden. Daarom is de overeenkomst geannuleerd. Op grond van artikel 4.8 van de algemene voorwaarden zijn [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] 25% van de totaalprijs aan annuleringskosten verschuldigd aan [eiser] . De algemene voorwaarden zijn op de overeenkomst van toepassing nu deze voor en tijdens het sluiten van de overeenkomst aan [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] ter hand zijn gesteld. Op de achterkant van de schriftelijke overeenkomst staan de algemene voorwaarden gedrukt. Op het moment dat de overeenkomst tot stand is gekomen, hebben [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] van zowel de voor als de achterkant van de overeenkomst een foto gemaakt. Daarmee hebben zij de algemene voorwaarden ontvangen. Daarnaast hebben [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] op 27 november 2020, toen de afspraak is gemaakt voor het bezoek van de verkoopadviseur op 30 november 2020, een flyer ontvangen. Op die flyer staat dat op de overeenkomsten van [eiser] haar algemene voorwaarden van toepassing zijn met een verwijzing naar de website waarop de algemene voorwaarden te lezen zijn. Hiervan biedt [eiser] bewijs aan.
4.2
[gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] hebben als verweer tegen de vordering, samengevat en voor zover voor de beoordeling van belang, het volgende naar voren gebracht.
Aan het begin van 2021 kregen [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] enige financiële tegenslagen te verwerken. Zo ging hun cv ketel stuk en heeft [gedaagde sub 2] vanwege Covid in het ziekenhuis gelegen. [gedaagde sub 2] werkt als zzp-er. Vanwege het lange herstel van Covid, kon hij een periode niet werken en had geen inkomen. [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] wisten daarom niet hoe zij op dat moment de zonnepanelen moesten betalen. [eiser] heeft bij het sluiten van de overeenkomst steeds aangegeven coulant te zijn en dat zij hun klanten niet in de financiële problemen wilde brengen. [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] zijn daarom richting [eiser] altijd eerlijk geweest over hun situatie. Op geen enkel moment hebben zij aangegeven de zonnepanelen niet meer te willen. Zij hebben alleen aangegeven het op dat moment niet te kunnen betalen en het moment van het afnemen en installeren van de zonnepanelen te willen opschuiven.
[gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] betwisten dat zij de algemene voorwaarden van [eiser] hebben ontvangen. Deze zijn dan ook niet op de overeenkomst van toepassing. [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] kunnen zich niet herinneren op 27 november 2020 een flyer te hebben ontvangen. Van de papieren overeenkomsten hebben zij bij het tot stand komen daarvan geen foto gemaakt. Ook zijn de algemene voorwaarden voor het tot stand komen van de overeenkomst niet met [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] besproken.
[eiser] heeft de overeenkomst geannuleerd. Nu de algemene voorwaarden niet op de overeenkomst van toepassing zijn, vinden [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] dat zij niet gehouden zijn om annuleringskosten te voldoen.
4.3
De kantonrechter oordeelt als volgt.
4.4
Tussen partijen is niet in geschil dat er tussen hen een overeenkomst tot stand is gekomen waarbij [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] zich hebben verbonden zonnepanelen af te nemen en te laten installeren door [eiser] . Ook is niet in geschil dat zij daarbij geen financieringsvoorbehoud zijn overeengekomen, maar een betalingsregeling. Afgesproken is dat [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] een bedrag van € 7.000,- ineens en het restant in 36 maandelijkse termijnen van € 205,- zouden betalen. De maanden na het sluiten van de overeenkomst, waren [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] naar eigen zeggen vanwege hun financiële situatie op dat moment, niet in staat de zonnepanelen af te nemen. Daarop is de overeenkomst geannuleerd en heeft [eiser] annuleringskosten bij [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] in rekening gebracht. Tussen partijen is in geschil wie de overeenkomst heeft geannuleerd en de vraag of er annuleringskosten in rekening mogen worden gebracht.
4.5
[eiser] heeft bij [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] annuleringskosten in rekening gebracht en beroept zich daarbij op artikel 4.8 van haar algemene voorwoorden welke volgens [eiser] op de overeenkomst van toepassing zijn. De vraag wie de overeenkomst heeft geannuleerd kan op dit moment in het midden blijven. Eerst is aan de orde of de algemene voorwaarden van [eiser] op de overeenkomst van toepassing zijn en zij deze terecht aan haar vordering ten grondslag legt. De kantonrechter begrijpt het verweer van [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] zo dat zij bedoelen te betwisten dat de algemene voorwaarden ter hand zijn gesteld en dat deze dus, zo begrijpt de kantonrechter, om die reden vernietigbaar zijn op grond van artikel 6:233 aanhef en onder b Burgerlijk Wetboek (hierna: BW). [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] stellen dat zij de algemene voorwaarden nooit hebben ontvangen. [eiser] verweert zich tegen deze stelling van [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] door zich te beroepen op de achterkant van de schriftelijke overeenkomst, waar de algemene voorwaarden staan opgenomen en [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] bij het sluiten van de overeenkomst een foto van hebben gemaakt. Tevens wijst [eiser] op de flyer die [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] op 27 november 2020 hebben ontvangen. Op die flyer staat dat op alle overeenkomsten van [eiser] haar algemene voorwaarden van toepassing zijn, met een verwijzing naar de website waar de algemene voorwaarden zijn te vinden.
4.6
Op grond van artikel 6:233 sub b BW is een bepaling in algemene voorwaarden vernietigbaar indien de gebruiker aan haar wederpartij niet een redelijke mogelijkheid heeft geboden om van de algemene voorwaarden kennis te nemen. Op grond van artikel 6:234 lid 1 BW heeft de gebruiker aan zijn wederpartij de in artikel 233 onder b BW bedoelde mogelijkheid geboden, indien hij de algemene voorwaarden voor of bij het sluiten van de overeenkomst aan de wederpartij ter hand heeft gesteld, de voorwaarden overeenkomstig de in artikel 230c voorziene wijze heeft verstrekt of, indien dit redelijkerwijs niet mogelijk is, voor de totstandkoming van de overeenkomst aan de wederpartij bekend heeft gemaakt dat de voorwaarden bij hem ter inzage liggen of bij een door hem opgegeven Kamer van Koophandel of een griffie van een gerecht zijn gedeponeerd, alsmede dat zij op verzoek zullen worden toegezonden.
4.7
Nu niet is gesteld of gebleken dat het voor [eiser] redelijkerwijs niet mogelijk was om voor het tot stand komen van de overeenkomst de algemene voorwaarden aan [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] ter hand te stellen, is de vraag of de algemene voorwaarden voor of bij het sluiten van de overeenkomst aan [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] ter hand zijn gesteld. Algemene voorwaarden moeten voor het definitief tot stand komen van de overeenkomst ter hand worden gesteld. Dit betekent dat de voorwaarden (op papier) aan de wederpartij moeten worden overhandigd, bijv. door een exemplaar van de voorwaarden te overhandigen of deze af te drukken op de achterkant van de offerte, dus voorafgaand aan de overeenkomst ten tijde van het aanbod. [eiser] draagt hiervan de bewijslast.
4.8
Door [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] is betwist dat er door [eiser] op is gewezen dat op de achterkant van de schriftelijke overeenkomst de algemene voorwaarden stonden afgedrukt en deze op de overeenkomst van toepassing zouden worden. [eiser] heeft daarvan geen voorbeeld in het geding gebracht. Ook hebben [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] de stelling van [eiser] betwist dat zij van de algemene voorwaarden een foto hebben gemaakt. [eiser] heeft daarvan evenmin enig bewijs overgelegd. Dit is anders voor de stelling van [eiser] dat zij op 27 november 2020 een flyer bij [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] zou hebben achtergelaten. Op deze flyer zou zijn aangegeven dat de algemene voorwaarden op al haar overeenkomsten van toepassing zijn. Op deze flyer zou ook een verwijzing naar de algemene voorwaarden op haar website staan, zodat haar klanten de mogelijkheid hebben om de algemene voorwaarden voor het tot stand komen van de overeenkomst te lezen. Door [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] is betwist dat zij een dergelijke flyer hebben ontvangen, tenminste kunnen zij zich dat niet herinneren. [eiser] heeft uitdrukkelijk bewijs aangeboden van deze stelling.
4.9
Naar het oordeel van de kantonrechter is het verstrekken van een flyer aan de deur bij iemand thuis, op het moment van het maken van een afspraak voor een verkoopgesprek, zodanig in de voorfase, dat een verkoper er niet van uit mag gaan dat klanten ten tijde van het sluiten van de overeenkomst voldoende zijn voorgelicht over de algemene voorwaarden vanwege het enkele feit dat zij eerder de flyer met de verwijzing hebben ontvangen. Ook als een dergelijke flyer zou zijn verstrekt, is daarmee in deze omstandigheden van het geval, niet voldaan aan het vereiste van artikel 6:234 lid 1 BW en zijn de algemene voorwaarden niet voor of bij het sluiten van de overeenkomst ter hand gesteld. Gezien wat hiervoor is overwogen wordt dan ook voorbij gegaan aan het bewijsaanbod.
4.1
Nu de stelling van [eiser] dat de algemene voorwaarden aan [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] ter hand zijn gesteld, niet is komen vast te staan, zijn de algemene voorwaarden op grond van artikel 6:233 sub b BW vernietigbaar en kan [eiser] zich niet op haar algemene voorwaarden beroepen. Omdat zij het bepaalde in artikel 4.8 uit haar algemene voorwaarden aan haar vordering ten grondslag heeft gelegd, zal haar vordering worden afgewezen.
4.11
[eiser] is de partij die ongelijk krijgt en zij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] vastgesteld op € 436,- (2 punten x € 218,-) aan salaris voor de gemachtigde van [gedaagde sub 1] .
4.12
De gevorderde veroordeling in de nakosten is toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.

5.De beslissing

De kantonrechter
1. wijst de vorderingen van [eiser] af,
2. veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] tot dit vonnis vastgesteld op € 436,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na betekening van deze uitspraak tot de dag van volledige betaling,
3. veroordeelt [eiser] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 109,00 aan salaris gemachtigde, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de nakosten met ingang van de vijftiende dag na betekening van deze uitspraak tot de dag van volledige betaling,
4. verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Rouwen en in het openbaar uitgesproken op 15 februari 2023.