In deze civiele zaak, behandeld door de Kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, vorderde de Stichting ROC Mondriaan betaling van een bedrag van € 305,49 van de gedaagde, die zich had ingeschreven voor de opleiding Autotechnicus. De vordering was gebaseerd op een overeenkomst waarbij de gedaagde cursusgeld verschuldigd was. De gedaagde had echter een saneringsvoorstel ontvangen van de gemeente Den Haag, waarin werd voorgesteld om zijn schulden tegen finale kwijting af te kopen. De gemeente had de schuldeisers benaderd, waaronder ROC Mondriaan, en een voorstel gedaan voor een percentage van de vordering. De gedaagde stelde dat er een minnelijke regeling was getroffen die ook de vordering van ROC Mondriaan omvatte.
De kantonrechter oordeelde dat ROC Mondriaan niet had aangetoond dat er geen algehele finale kwijting was verleend. De rechter stelde vast dat de gemeente bij ROC Mondriaan had geïnformeerd naar de schulden van de gedaagde en dat deze schulden waren meegenomen in het saneringsvoorstel. Hierdoor mocht de gedaagde erop vertrouwen dat er een regeling was getroffen voor zijn totale schuld bij ROC Mondriaan. De kantonrechter concludeerde dat ROC Mondriaan finale kwijting had verleend en wees de vordering af. Tevens werd ROC Mondriaan veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van de gedaagde tot op heden op nihil waren begroot.
Dit vonnis is uitgesproken op 4 januari 2023 en is openbaar gemaakt. De zaak benadrukt het belang van duidelijke communicatie tussen schuldeisers en debiteuren, vooral in situaties van schuldsanering.