ECLI:NL:RBZWB:2023:107
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de niet-ontvankelijkverklaring van bezwaar tegen WMO-besluit inzake vergoeding aan eisers
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedaan op 6 januari 2023, wordt het beroep van eisers tegen de niet-ontvankelijkverklaring van hun bezwaar tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Roosendaal beoordeeld. Het college had op 7 december 2021 besloten dat betrokkene niet in aanmerking kwam voor een vergoeding voor aanpassingen aan de badkamer en het verbreden van de deuren op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo). Betrokkene overleed op 21 januari 2022, waarna eisers, vertegenwoordigd door [naam vertegenwoordiger 1] en [naam vertegenwoordiger 2], de procedure voortzetten.
Het college verklaarde het bezwaar van eisers op 12 mei 2022 niet-ontvankelijk. De rechtbank behandelde het beroep op 22 december 2022 en concludeerde dat eisers wel belanghebbenden zijn, ondanks het standpunt van het college dat de voorziening een individueel karakter heeft. De rechtbank oordeelde dat het college onterecht het bezwaar niet-ontvankelijk had verklaard, omdat eisers de werkzaamheden hadden voorgefinancierd en toestemming hadden gekregen om deze uit te voeren. De rechtbank vernietigde het besluit van 12 mei 2022 en droeg het college op om een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen.
De rechtbank concludeert dat het beroep gegrond is en dat het college het griffierecht aan eisers moet vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep.