Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.De procedure
- het tussenvonnis van 10 maart 2021 met de daarin genoemde processtukken
- het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 21 oktober 2021 met de daarin genoemde processtukken
- het e-mailbericht van mr. Boogaard van 15 november 2021 met opmerkingen op het proces-verbaal.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
€ 468,62geheel erkent. De vordering zal op dat bedrag worden begroot.
€ 1.037,63.
€ 1.200,-.
€ 775,-.
€ 300,-komt wel voor toewijzing in aanmerking.
€ 10.000aan smartengeld billijk. De schade zal dan ook op dat bedrag worden begroot.
Daarnaast was er geen noodzaak tot het voeren van de medische aansprakelijkheidszaak en de tuchtprocedure, aangezien ZLM van het begin af aan heeft verklaard bereid te zijn alle geleden schade te zullen vergoeden, inclusief de schade die het gevolg is van de rotatieafwijking na de eerste operatie. De in dat verband gemaakte kosten zijn daarom geen kosten die zijn gemaakt voor de vaststelling van aansprakelijkheid en schade en kunnen niet onder die noemer gevorderd worden.
€ 160,-. Deze tarieven zijn in vergelijking met andere (gespecialiseerde) advocaten hoog.
€ 8.900,-.
- directe materiële schade € 468,62
- kosten genezing en herstel 1.037,63
- verlies zelfwerkzaamheid 1.200,00
- kosten verzorging 775,00
- reiskosten 300,00
- smartengeld 10.000,00
€ 2.181,25. De wettelijke rente zal worden toegewezen vanaf de datum van dit vonnis, aangezien het toe te wijzen bedrag enkel buitengerechtelijke kosten betreft, die pas bij akte zijn onderbouwd.