ECLI:NL:RBZWB:2023:1142

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
2 februari 2023
Publicatiedatum
21 februari 2023
Zaaknummer
405486_E02022023
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Bogaert
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige toegewezen

Op 2 februari 2023 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de machtiging voor gesloten jeugdhulp voor een minderjarige. De zaak betreft een verzoek van de Gecertificeerde Instelling (GI) om de minderjarige, geboren in 2008, op te nemen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor de duur van vier maanden. De kinderrechter heeft de minderjarige, bijgestaan door haar advocaat, en de ouders, bijgestaan door hun respectieve advocaten, gehoord tijdens een mondelinge behandeling met gesloten deuren. De ouders zijn in een conflict verwikkeld over de verblijfplaats van de minderjarige na haar terugkeer uit de gesloten jeugdhulp, wat heeft geleid tot een kort geding. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen vertoont, die haar ontwikkeling belemmeren. De kinderrechter heeft de machtiging voor gesloten jeugdhulp toegewezen, met ingang van 19 februari 2023 tot 19 juni 2023, en benadrukt dat de terugplaatsing zorgvuldig moet gebeuren, met aandacht voor de contextuele therapie en de ontwikkeling van de minderjarige binnen de gesloten accommodatie.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/405486 / JE RK 23-116
Datum uitspraak: 2 februari 2023

beschikking van de kinderrechter over een machtiging gesloten jeugdhulp

in de zaak van

WILLIAM SCHRIKKER STICHTING JEUGDBESCHERMING & JEUGDRECLASSERING,

gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen: de Gecertificeerde Instelling (GI),
betreffende

[minderjarige] , geboren op [geboortedag] 2008 te [geboorteplaats] ,

hierna te noemen: [minderjarige] ,
bijgestaan door mr. P.F.M. Gulickx, advocaat te Breda.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[minderjarige] , voornoemd,

[de moeder] ,

hierna te noemen: de moeder,
wonende te op een bij de rechtbank bekend adres,
bijgestaan door mr. T. Möller, advocaat te Tilburg,

[de vader] ,

hierna te noemen: de vader,
wonende te [woonplaats] ,
bijgestaan door mr. P.J.M. Brouwers, advocaat te Maastricht.

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoek met bijlagen van de GI van 4 januari 2023, ingekomen bij de griffie op 20 januari 2023;
- de instemmende verklaring van 23 januari 2023 van de gekwalificeerde gedragswetenschapper.
Op 2 februari 2023 heeft de kinderrechter de zaak tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld.
Verschenen zijn:
- [minderjarige], die ook apart is gehoord, bijgestaan door mr. S.E.C. Segeren-Krijnen, als waarnemend advocaat voor mr. P.F.M. Gulickx;
- de moeder, bijgestaan door mr. C. Mouwen, als waarnemend advocaat voor mr. T. Möller;
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat;
- een vertegenwoordigster van de GI.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [minderjarige] wordt uitgeoefend door de ouders.
De kinderrechter heeft bij beschikking van 8 juli 2022 de ondertoezichtstelling van [minderjarige] laatstelijk verlengd tot 13 juli 2023.
Bij beschikking van 19 augustus 2022 is een machtiging gesloten jeugdhulp verleend met ingang van 19 augustus 2022 tot 19 februari 2023.
Op grond van de afgegeven machtiging gesloten jeugdhulp verblijft [minderjarige] bij [verblijfplaats] te [plaats].

Het verzoek

De GI verzoekt een machtiging om [minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van vier maanden.

De standpunten

[minderjarige] heeft tijdens het gesprek met de kinderrechter aangegeven in te stemmen met het verzoek. Zij wil wel het liefst zo snel mogelijk terug naar huis. In de thuissituatie wenst zij bij de moeder te gaan wonen. De ouders voeren strijd over bij welke ouder [minderjarige] bij terugkomst zal verblijven. Hierover komt een kort geding en [minderjarige] heeft hier last van. Binnen de instelling heeft zij een goede band met de begeleiding en besteedt zij minder tijd op haar telefoon, waardoor zij rust ervaart. Volgende week zal de paardentherapie worden afgerond. De DGT wordt nog voortgezet maar zij volgt die liever individueel.
De vertegenwoordigster van de GI heeft gesteld dat de gesloten plaatsing van [minderjarige] moet worden voortgezet voor vier maanden. Het schooljaar dient op het terrein afgemaakt te worden zodat [minderjarige] een overgangsbewijs heeft. Binnenkort gaat zij naar fase 4 binnen [verblijfplaats] en dat houdt in dat zij dan meer vrijheden heeft. De paardentherapie wordt aanstaande woensdag afgerond maar er dient daarna nog contextuele therapie ingezet te worden voor de thuissituatie. Hiervoor heeft [minderjarige] al een intake gehad maar er bestaat onrust tussen de ouders over waar [minderjarige] naar toe gaat na de gesloten plaatsing. Er is hierover een kort geding procedure gestart. Van belang is dat er zicht komt op de patronen van de gezinsleden en dat er verbetering is in de situatie voordat [minderjarige] naar huis gaat. De DGT bestaat uit een deel individuele therapie en uit een deel groepstherapie. De voorkeur van [minderjarige] hierover zal voorgelegd worden aan de groep.
Door en namens de moeder is tijdens de mondelinge behandeling aangevoerd dat zij zich kan vinden in het verzoek van de GI. De moeder heeft al contact met de toekomstige school voor als [minderjarige] weer bij haar terug is. De weekenden dat [minderjarige] bij de moeder is verlopen goed. De moeder wil meewerken aan de contextuele therapie.
Door en namens de vader is tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat hij kan instemmen met het verzoek van de GI. De weekenden bij de vader verlopen goed en de vader wil ook meewerken aan de contextuele therapie.
De beoordeling
Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet kan een machtiging voor een gesloten accommodatie voor jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en het verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat is voldaan aan de wettelijke vereisten voor gesloten plaatsing. [minderjarige] is gesloten geplaatst naar aanleiding van - onder meer- zelfbepalend gedrag, het afzetten tegen de ouders en de hulpverlening, zij zich onttrekt aan gezag en zij wegloopt.
De kinderrechter vindt het erg knap van [minderjarige] dat zij echt gemotiveerd is om aan zichzelf en aan haar toekomst te werken. De afgelopen periode heeft [minderjarige] laten zien dat zij zich aan afspraken houdt. Zij doet het goed op school en de weekenden thuis verlopen goed. [minderjarige] heeft een goede band met de begeleiding binnen [verblijfplaats] en zij besteedt minder tijd op haar telefoon en dit geeft haar rust. [minderjarige] heeft steeds meer vrijheden binnen [verblijfplaats] en zal binnenkort naar fase 4 gaan.
Tussen de ouders is er sprake van onrust omdat zij niet kunnen besluiten bij welke ouder [minderjarige] na de gesloten plaatsing zal verblijven. Hieromtrent wordt een kort geding-procedure gestart en hier heeft [minderjarige] last van. Voordat zij terug thuis kan worden geplaatst, dient er eerst contextuele therapie in de thuissituatie ingezet te worden.
Daarnaast dient de DGT van [minderjarige] positief afgerond te zijn. De terugplaatsing van [minderjarige] dient zorgvuldig te gebeuren. De kinderrechter zal het verzoek, dat niet is weersproken, toewijzen en zal de machtiging gesloten jeugdhulp verlenen voor de duur van vier maanden, te weten met ingang van 19 februari 2023 tot 19 juni 2023.

De beslissing

De kinderrechter:
verleent een machtiging om [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 19 februari 2023 tot 19 juni 2023.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 2 februari 2023 door mr. Bogaert, kinderrechter, in tegenwoordigheid van Can, als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 15 februari 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.