RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
zaaknummer: BRE 21/3648 PW
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 februari 2023 in de zaak tussen
[naam eiser] , uit [plaatsnaam] , eiser,
(gemachtigde: mr. A.A. Bouwman),
het dagelijks bestuur van Werkplein Hart van West-Brabant(Werkplein), verweerder,
(gemachtigde: [naam gemachtigde] ).
Inleiding
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag om een uitkering op grond van de Participatiewet (PW).
Werkplein heeft deze aanvraag met het besluit van 22 februari 2021 afgewezen. Met het bestreden besluit van 23 juli 2021 op het bezwaar van eiser is Werkplein bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
Werkplein heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
De rechtbank heeft het beroep op 10 januari 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van Werkplein.
Totstandkoming van het besluit
Feiten en omstandigheden
Eiser heeft over de periode van 3 juni 2015 tot en met 31 december 2016 een bijstandsuitkering ontvangen. Op 31 augustus 2020 heeft eiser zich bij Werkplein gemeld om weer een bijstandsuitkering aan te vragen. Met het besluit van 9 oktober 2020 heeft Werkplein geweigerd aan eiser een bijstandsuitkering toe te kennen.
Eiser heeft zich vervolgens op 3 februari 2021 opnieuw bij Werkplein gemeld voor een bijstandsuitkering. Op 11 februari 2021 heeft hij een aanvraag ingediend.
Op 17 februari 2021 heeft Werkplein aan eiser gevraagd verschillende gegevens te overleggen.
Met het besluit van 22 februari 2021 heeft Werkplein eisers aanvraag om een bijstandsuitkering, met toepassing van artikel 4:6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en onder verwijzing naar zijn eerdere besluit van 9 oktober 2020, afgewezen. Werkplein stelt dat hij niet heeft kunnen vaststellen dat eiser hoofdverblijf dan wel het centrum van zijn maatschappelijke leven heeft binnen het werkgebied van Werkplein.
Eiser heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt.
Op 27 mei 2021 heeft een hoorzitting plaatsgevonden.
Op 2 juni 2021 heeft Werkplein eiser uitgenodigd voor een persoonlijk gesprek op 8 juni 2021. In deze uitnodiging heeft Werkplein aan eiser verzocht verschillende documenten mee te nemen.
Met het besluit van 14 juni 2021 heeft Werkplein aan eiser met ingang van 24 april 2021 een bijstandsuitkering toegekend waarop de kostendelersnorm wordt toegepast.
Op 1 juli 2021 is er nogmaals een hoorzitting gehouden.
Bestreden besluit
Met het bestreden besluit heeft Werkplein beslist op eisers bezwaar tegen het besluit van
22 februari 2021. Werkplein heeft dit besluit herroepen en eisers aanvraag om een bijstandsuitkering afgewezen. Volgens Werkplein kan het recht niet worden vastgesteld. Subsidiair stelt Werkplein dat eiser niet in bijstandsbehoevende omstandigheden verkeerde.
Werkplein stelt dat met de brief van 2 juni 2021 bij eiser gegevens zijn opgevraagd. Op
8 juni 2021 is met eiser een gesprek gevoerd. Eiser heeft verklaard dat zijn vader en zus hem financieel hebben geholpen. Het zou volgens eiser gaan om leningen. Ter onderbouwing heeft hij een ongedateerde verklaring van zijn zus overgelegd. Daarin worden echter geen bedragen genoemd. Daarnaast ziet de verklaring op een storting op eisers rekening ten tijde van de eerdere aanvraag. Tijdens de hoorzitting op 27 mei 2021 heeft eiser verklaard dat de stortingen geen leningen betreffen maar dat hij zich wel moreel verplicht voelt om de bedragen terug te betalen. Er zijn derhalve geen verklaringen van eisers vader en zus over de contante leningen. Het is Werkplein daarom ook niet duidelijk hoeveel eiser van zijn vader en zus heeft geleend.
Eiser heeft tijdens het gesprek op 8 juni 2021 gesteld dat hij € 5.000,- van zijn vader heeft geleend. Tijdens de hoorzitting geeft hij aan dat het ook € 2.000,- of € 3.000,- zou kunnen zijn. Wanneer wordt uitgegaan van een bedrag van € 5.000,- over 8 maanden – dat is € 625,- per maand – dan is dat meer dan de voor eiser van toepassing zijnde kostendelersnorm. Eiser verkeerde dan niet in bijstandsbehoevende omstandigheden.
Daarnaast heeft eiser tijdens de eerste hoorzitting verklaard dat hij vaak mee-eet op het adres [adres] 14 in [plaatsnaam] . Tijdens het gesprek op 8 juni en tijdens de tweede hoorzitting is eiser op deze verklaring teruggekomen en heeft hij aangegeven dat hij soms mee-eet.
Eiser heeft gegokt en zou daarmee op 15 april 2021 zijn gestopt. Hij heeft echter geen boekhouding daarvan overgelegd.
Werkplein stelt dat van eiser verwacht mag worden dat hij meer informatie verstrekt zodat hij een aanknopingspunt heeft om eisers verklaringen te verifiëren. Werkplein stelt dat daarom het recht op bijstand niet is vast te stellen en daarnaast dat eiser niet in bijstandsbehoevende omstandigheden verkeert.