ECLI:NL:RBZWB:2023:1155

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
20 februari 2023
Publicatiedatum
21 februari 2023
Zaaknummer
405169_E20022023
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • mr. Scheffers
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Inzage in medisch dossier erflaatster; afwijzing vorderingen inzake zwaarwegend belang en spoedeisend belang

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 20 februari 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een eiseres en de stichting Mijzo. De eiseres, die de dochter is van de erflaatster, vorderde inzage in het medisch dossier van haar overleden moeder, omdat zij meende dat haar moeder ten tijde van bepaalde financiële transacties wilsonbekwaam was. De eiseres stelde dat er in de periode van september 2021 tot eind 2021 een bedrag van € 14.805,00 was overgemaakt van de rekening van haar moeder naar haar eigen rekening, en dat deze overboekingen zonder recht of titel waren gedaan door haar zus, die geen volmacht had. De eiseres had de stichting Mijzo, waar haar moeder verbleef, verzocht om inzage in het medisch dossier, maar dit verzoek werd geweigerd.

De rechtbank oordeelde dat de eiseres niet voldoende aannemelijk had gemaakt dat er sprake was van een zwaarwegend belang bij het verkrijgen van inzage in het dossier. De geheimhoudingsverplichting van de zorgverlener blijft ook na het overlijden van de betrokkene bestaan, en de eiseres had niet aangetoond dat er toestemming was gegeven door de erflaatster of dat er sprake was van een incident. De rechtbank concludeerde dat de eiseres niet had aangetoond dat haar moeder wilsonbekwaam was ten tijde van de overboekingen, en dat er onvoldoende bewijs was om aan te nemen dat de overboekingen met instemming van de erflaatster hadden plaatsgevonden.

De vorderingen van de eiseres werden afgewezen, en zij werd veroordeeld in de proceskosten. De rechtbank benadrukte dat de eiseres niet had aangetoond dat er een spoedeisend belang was bij haar verzoek om inzage in het medisch dossier, en dat haar wens om snel inzicht te krijgen in haar juridische positie ten opzichte van haar zus niet voldoende was om een onmiddellijke voorziening te rechtvaardigen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Locatie Breda
Cluster II Handelszaken
zaaknummer / rolnummer: C/02/ 405169 / KG ZA 23-14
Vonnis in kort geding van 20 februari 2023
in de zaak van
[eiseres] ,
wonende te [woonplaats] ,
eiseres,
advocaat mr. S. Meeuwsen,
tegen
de stichting STICHTING MIJZO ,
gevestigd en kantoorhoudende te [vestigingsplaats] ,
gedaagde,
advocaat mr. A.G.W. Verstraten.
Partijen zullen hierna [eiseres] en Mijzo genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 13 januari 2023 met producties 1 t/m 7;
  • de mondelinge behandeling op 6 februari 2023 en de ter gelegenheid daarvan overgelegde producties door [eiseres] ,
  • de pleitnota van Mijzo .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

  • Op 12 maart 2022 is overleden mevrouw [erflaatster] , hierna te noemen erflaatster.
  • Erflaatster is de moeder van [eiseres] en van [eiseres] , de zus van [eiseres] .
  • Erflaatster had ten tijde van haar overlijden geen testament. [eiseres] en haar zus zijn de enige erfgenamen.
  • [eiseres] heeft op 15 juli 2022 de nalatenschap beneficiair aanvaard.
  • Erflaatster heeft vanaf december 2018 tot haar overlijden gewoond in het verzorgingshuis [woonzorgcentrum] te [plaats] , een vestiging van Mijzo .
- Gedurende de periode september 2021 tot eind 2021 is een bedrag van in totaal
€ 14.805,00 overgemaakt van de spaar/bankrekening van erflaatster naar de bankrekening van [eiseres] , met daarbij als omschrijvingen ‘
schenking’ of ‘
schenking oma’of ‘
schenking achterklei’.
- [eiseres] heeft Mijzo bij brief van (haar advocaat van) 24 mei 2022 verzocht om inzage in het medisch dossier van erflaatster. Mijzo heeft dat geweigerd.

3.3. Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert als voorlopige voorziening:
Primair:Mijzo te veroordelen om binnen een week na betekening van dit vonnis over te gaan tot afgifte van, althans inzage in het volledige medische dossier van erflaatster over de periode 2018 tot aan datum overlijden;
Subsidiair:
Mijzo te veroordelen om binnen een week na betekening van dit vonnis over te gaan tot afgifte van alle medische gegevens van erflaatster die betrekking hebben op de bij erflaatster gediagnostiseerde dementie, dan wel de medische gegevens die bepalend zijn voor het antwoord op de vraag of erflaatster nog wilsbekwaam was in de periode 2018 tot en met de datum van haar overlijden;
Geheel subsidiair:
Een deskundige aan te wijzen waaraan door Mijzo binnen een week na betekening van dit vonnis het volledige medische dossier van erflaatster over de periode 2018 tot en met datum overlijden moet worden afgegeven, althans inzage dient te worden verschaft;
Dit alles onder verbeurte van een dwangsom van € 500,00 per dag met een maximum van € 30.000,00, voor het geval Mijzo in gebreke blijft uitvoering te geven aan het in deze te wijzen vonnis.
Met veroordeling van Mijzo in de kosten van dit geding, waaronder begrepen de nakosten.
3.2.
[eiseres] stelt dat erflaatster, bij wie in 2017 beginnende dementie was geconstateerd, ten tijde van de overboekingen niet in staat was om haar wil te bepalen en dus wilsonbekwaam was. Bovendien was erflaatster ook niet meer in staat om zelf overboekingen te doen. [eiseres] betwist dan ook dat er sprake is geweest van schenkingen door erflaatster. Volgens [eiseres] had haar zus geen volmacht en heeft zij de bedragen zonder recht of titel aan zichzelf en/of haar kinderen overgeboekt. [eiseres] is daardoor in haar erfrechtelijk belang geschaad. Om in een bodemprocedure jegens haar zus verdeling van de nalatenschap -inclusief de betwiste schenkingen- te kunnen vorderen moet [eiseres] kennis hebben van de medische situatie van erflaatster ten tijde van de overboekingen. Zij wil uitzoeken wanneer erflaatster feitelijk niet meer in staat was om haar eigen financiën te regelen. Daarom is inzage in het medisch dossier van erflaatster noodzakelijk.
3.3.
Mijzo stelt zich op het standpunt dat [eiseres] geen spoedeisend belang heeft bij haar vorderingen, dat de zaak niet geschikt is om in kort geding te worden beslist en dat [eiseres] geen zwaarwegend belang heeft bij inzage in het medisch dossier van erflaatster. Op het verweer van Mijzo zal hierna, voor zover van belang nader worden ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Als hoofdregel geldt dat de geheimhoudingsverplichting die op de zorgverlener rust ook na het overlijden van de betrokkene blijft voortduren. In beginsel is Mijzo dus niet gerechtigd om de vertrouwelijkheid te doorbreken en aan [eiseres] het medisch dossier van erflaatster af te geven danwel daarin inzage te verlenen. Dit is anders indien door de betrokkene toestemming is gegeven, er sprake is van een incident in de zin van de Wkkgz dan wel bij een zwaarwegend belang (artikel 7:458a BW). Tussen partijen is niet in geschil dat erflaatster voormelde toestemming niet heeft gegeven en dat er geen sprake is van een incident.
4.2.
Dit betekent dat in dit kort geding moet worden beoordeeld of [eiseres] een zwaarwegend belang heeft. Daarbij dient zij met voldoende concrete aanwijzingen aannemelijk te maken dat dit belang mogelijk wordt geschaad bij geheimhouding van het dossier en dat inzage in of afschrift van gegevens uit het medisch dossier van erflaatster noodzakelijk is voor de behartiging van dat belang.
4.3.
[eiseres] heeft als zwaarwegend belang gesteld dat zij in een bodemprocedure de schenkingen wil aanvechten dan wel wil aantonen dat er sprake is van onrechtmatig handelen door haar zus. Daarbij heeft [eiseres] gesteld dat erflaatster al geruime tijd haar wil niet meer kon bepalen en dat zij leed aan dementie.
4.4.
[eiseres] heeft ter onderbouwing van haar standpunt dat erflaatster wilsonbekwaam was ten tijde van de overboekingen gesteld dat de huisarts in 2018 mondeling heeft medegedeeld dat erflaatster aan beginnende dementie zou lijden. Voorts heeft [eiseres] verwezen naar een door de geriater medio 2018 gegeven indicatie, op grond waarvan erflaatster terecht kon komen in [woonzorgcentrum] . Daarnaast heeft [eiseres] in de dagvaarding een aantal voorvallen omschreven aangaande de (fysieke) gezondheid van erflaatster vanaf 2019. Tenslotte heeft [eiseres] tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat zij haar moeder tot haar overlijden iedere veertien dagen bezocht, al dan niet vergezeld van (een van) haar kinderen. Tijdens die bezoeken was haar moeder in de war, aldus [eiseres] .
4.5.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter zijn de door [eiseres] aangevoerde omstandigheden, ook in onderlinge samenhang bezien, onvoldoende om een vermoeden van wilsonbekwaamheid bij erflaatster te rechtvaardigen. Deze gestelde omstandigheden zijn namelijk niet op enigerlei wijze concreet en objectief onderbouwd, bijvoorbeeld door verklaringen van derden of door stukken. De enkele verklaring van [eiseres] zelf dat haar moeder in de war was is onvoldoende om aan te nemen dat er zwaarwegende aanwijzingen zijn dat sprake was van wilsonbekwaamheid. Door Mijzo is onweersproken gesteld dat [woonzorgcentrum] , waar erflaatster tot haar overlijden verbleef, een open huis is en dat erflaatster niet verbleef op een gesloten afdeling voor dementerenden. Onbekend is voorts gebleven op welke grond de geriater een indicatie heeft afgegeven. De stelling van [eiseres] dat erflaatster niet meer in staat was om zelf overboekingen te doen is niet, althans onvoldoende, onderbouwd. Maar zelfs als ervan uit wordt gegaan dat daarvan wel sprake was dan betekent dat nog niet dat erflaatster ook niet in staat zou zijn geweest om haar wil te bepalen.
4.6.
De voorzieningenrechter is al met al van oordeel dat vooralsnog niet valt uit te sluiten dat de overboekingen met instemming van erflaatster hebben plaatsgevonden. Dit alles betekent dat om duidelijkheid te krijgen over de gezondheidstoestand van erflaatster, en daarmee over de vraag of er een gerechtvaardigd vermoeden van wilsonbekwaamheid was ten tijde van de overboekingen, bewijslevering nodig is, wat in het kader van dit kort geding niet mogelijk is.
4.7.
Bovendien is het (juridische) standpunt van de zus van [eiseres] met betrekking tot de titel van de overboekingen en de omstandigheden waaronder deze zijn gedaan onbekend. [eiseres] heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat zij daarover geen contact met haar zus heeft gehad, anders dan middels het verzoek van haar advocaat tot het overleggen van bankafschriften van de bankrekening van erflaatster. [eiseres] heeft niet aangetoond dat zij niet op andere wijze de voor haar benodigde informatie kan verkrijgen en dat zij alle (rechts)mogelijkheden richting haar zus heeft uitgeput. Aldus is niet danwel onvoldoende gebleken dat de enige effectieve mogelijkheid om de gewenste opheldering te krijgen over de rechtmatigheid van de overboekingen en/of het handelen van haar zus inzage in het medisch dossier is.
4.8.
Dit alles leidt ertoe dat [eiseres] niet middels concrete aanwijzingen aannemelijk heeft gemaakt dat er sprake is van een zwaarwegend belang, dat dit belang mogelijk wordt geschaad bij geheimhouding van het dossier en dat inzage in of afschrift van gegevens uit het medisch dossier van erflaatster noodzakelijk is voor de behartiging van dat belang. De vorderingen van [eiseres] worden daarom afgewezen.
4.9.
Tenslotte wordt nog overwogen dat [eiseres] ook niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij een spoedeisend belang heeft bij het gevorderde. Het feit dat zij snel inzicht wil verkrijgen in haar juridische positie ten opzichte van haar zus is geen belang dat een onmiddellijke voorziening bij voorraad noodzakelijk maakt, zodat de vorderingen ook op deze grond dienen te worden afgewezen
4.10.
[eiseres] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Mijzo worden begroot op:
- griffierecht € 676,00
- salaris advocaat
1.079,00
Totaal € 1.755,00
4.11.
De gevorderde veroordeling in de nakosten is in het kader van deze procedure slechts toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment reeds kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
wijst de vorderingen af;
5.2.
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten, aan de zijde van Mijzo gevallen, tot op heden begroot op € 1.755,00;
5.3.
veroordeelt [eiseres] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 173,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [eiseres] niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 90,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak;
5.4.
verklaart dit vonnis voor wat betreft voormelde kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Scheffers, voorzieningenrechter, en in het openbaar uitgesproken op 20 februari 2023.