ECLI:NL:RBZWB:2023:1173

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
15 februari 2023
Publicatiedatum
22 februari 2023
Zaaknummer
9981605_E15022023
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Dijkman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding na aankoop van een auto wegens non-conformiteit

In deze civiele zaak, behandeld door de Kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, heeft eiser een vordering ingesteld tegen [gedaagde] B.V. naar aanleiding van de aankoop van een Opel Insignia. Eiser stelt dat de auto niet voldeed aan de koopovereenkomst, omdat deze beschadigingen vertoonde in de vorm van krassen en plekken. Eiser vordert een schadevergoeding van € 1.503,98, vermeerderd met rente en kosten. Gedaagde B.V. betwist de vordering en stelt dat eiser op de hoogte was van de staat van de auto bij aankoop. De kantonrechter heeft de procedure doorlopen, waarbij diverse conclusies zijn ingediend en uiteindelijk vonnis is gewezen op 15 februari 2023.

De kantonrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat er sprake is van non-conformiteit als de auto niet de eigenschappen bezit die eiser op grond van de overeenkomst mocht verwachten. Echter, de rechter oordeelt dat de aanwezigheid van de beschadigingen geen afbreuk doet aan de eigenschappen die voor normaal gebruik vereist zijn. Eiser was op de hoogte van de beschadigingen en heeft niet voldoende aangetoond dat er een verplichting voor gedaagde B.V. was om deze te herstellen. De kantonrechter wijst de vordering van eiser af en veroordeelt hem in de proceskosten van gedaagde B.V. tot een bedrag van € 374,-, vermeerderd met wettelijke rente.

De beslissing van de kantonrechter is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat eiser de proceskosten moet betalen, zelfs als hij in hoger beroep gaat. Dit vonnis benadrukt het belang van de kennis van de koper over de staat van het product bij de aankoop en de voorwaarden die in de koopovereenkomst zijn vastgelegd.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Tilburg
Zaaknummer: 9981605 \ CV EXPL 22-2557
Vonnis van 15 februari 2023
in de zaak van
[eiser],
te [plaats 1] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: [naam gemachtigde] ,
tegen
[gedaagde] B.V.,
te [plaats 2] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] B.V.,
gemachtigde: mr. D.P.M.G. van den Boom.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek
- de conclusie van dupliek
- de akte van [eiser] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Partijen zijn door middel van een autoplatform Autotrack met elkaar in contact gekomen. Op dit platform heeft [gedaagde] B.V. een Opel Insignia EcoTec Innovation (verder te noemen de auto) aangeboden voor een bedrag van € 18.750,-. [eiser] was geïnteresseerd in de auto en heeft uiteindelijk de auto van [gedaagde] B.V. voor dit bedrag gekocht.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert – samengevat – veroordeling van [gedaagde] B.V. tot betaling van € 1.503,98 als hoofdsom, vermeerderd met – kort gezegd – wettelijke rente, € 272,97 aan buitengerechtelijke incassokosten, de proceskosten en de nakosten.
3.2.
[gedaagde] B.V. voert verweer. [gedaagde] B.V. concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [eiser] , dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [eiser] , met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [eiser] in de kosten van deze procedure, vermeerderd met de wettelijke rente daarover en de nakosten indien deze kosten niet binnen 14 dagen na betekening zijn voldaan.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
[eiser] legt aan zijn vordering – samengevat – het volgende ten grondslag. Tussen partijen is een consumentenkoopovereenkomst gesloten en de auto voldoet niet aan de overeenkomst. Aangezien [gedaagde] B.V. geen gevolg heeft gegeven aan het door [eiser] gevorderde herstel van de schade aan de auto, is [gedaagde] B.V. in verzuim en heeft [eiser] (op grond van artikel 7:21 lid 6 BW) de schade laten herstellen door een derde. Het herstel van de schade is door derde begroot op een bedrag van € 1.503,98. [eiser] vordert dit bedrag van [gedaagde] B.V., vermeerderd met – kort gezegd – rente en kosten.
4.2.
[gedaagde] B.V. betwist dat de auto niet voldoet aan de koopovereenkomst en voert – samengevat – het volgende aan. [eiser] wist bij de koop wat de staat van de auto was. [gedaagde] B.V. heeft daarbij de auto op verzoek van [eiser] gepolijst. Verder is er niets anders afgesproken over het wegwerken van beschadigingen. Er komt volgens [gedaagde] B.V. dan ook geen beroep aan [eiser] toe op artikel 7:21 BW.
4.3.
De kantonrechter wijst in dit geval de vordering van [eiser] af en legt hieronder uit waarom.
Er is sprake van zogenaamde “non-conformiteit” (in de zin van artikel 7:17 lid 2 BW) als de auto, mede gelet op de aard van de zaak en de mededelingen die de verkoper over de zaak heeft gedaan, niet de eigenschappen bezat, die [eiser] op grond van de overeenkomst wel mocht verwachten. [eiser] mocht daarbij verwachten dat de auto de eigenschappen bezit die voor een normaal gebruik daarvan nodig zijn en waarvan hij de aanwezigheid niet hoefde te betwijfelen.
4.4.
In dit geval zijn partijen het erover eens dat de auto een aantal beschadigingen had tijdens de koop. De beschadigingen bestaan volgens de stellingen van [eiser] uit een aantal “plekken” en/of krassen. Over andere vormen van schade is niet door [eiser] gesproken. De kantonrechter stelt voorop dat de aanwezigheid van deze beschadigingen, in de vorm van plekken en krassen, geen afbreuk doet aan de eigenschappen die een auto moet bezitten voor normaal gebruik hiervan. Een auto functioneert hierdoor namelijk niet minder goed.
4.5.
Wel kan in dit geval sprake zijn van non-conformiteit als de auto deze schade heeft en de koper op grond van de overeenkomst mocht verwachten dat deze schade er niet zou zijn. Dit is echter naar het oordeel van de kantonrechter ook niet aan de orde. Dit hangt hier namelijk af van wat voorafgaand aan de koop bij de koper bekend was en wat tussen partijen is afgesproken. De wet bepaalt daarbij dat een koper zich niet kan beroepen op non-conformiteit wanneer de schade hem tijdens het sluiten van de koopovereenkomst bekend was of hij daar redelijkerwijs mee bekend kon zijn (artikel 7:21 lid 5 BW).
4.6.
[eiser] heeft in dit kader gesteld dat hij tijdens de koop heeft geconstateerd dat er beschadigingen waren en dat hij verzocht heeft aan [gedaagde] B.V. om deze te herstellen. [gedaagde] B.V. heeft in dit kader aangevoerd dat zij op verzoek van [eiser] de auto – zoals te zien is in de koopovereenkomst – heeft gepolijst in verband met de zichtbare beschadigingen. Zij heeft hierbij toegelicht dat polijsten inhoudt dat de glans van de auto wordt hersteld en de zichtbaarheid van diepe krassen dusdanig wordt verminderd dat deze minder opvallen. Verder is volgens [gedaagde] B.V. niets afgesproken over het wegwerken van de beschadigingen.
4.7.
Er staat gelet op deze stellingen van partijen vast dat [eiser] op de hoogte was van deze beschadigingen. [eiser] heeft daarbij naar het oordeel van de kantonrechter niet voldoende onderbouwd dat tussen partijen bij de koop een verplichting voor [gedaagde] B.V. is afgesproken, die meer inhield dan de afspraak dat [gedaagde] B.V. de auto zou polijsten (om de beschadigingen minder zichtbaar te maken). De kantonrechter overweegt hierbij dat in de koopovereenkomst – die door beide partijen is ondertekend – in dit kader ook alleen de term “polijsten” is vermeld en geen term zoals bijvoorbeeld “herstel krassen/beschadigingen” of iets dergelijks (productie 7 van [gedaagde] B.V.). De stelling van [eiser] dat zulk herstel van een redelijk handelend vakgenoot mag worden verwacht, volgt de kantonrechter ook niet. Het gaat in dit geval om een gebruikte auto, die niet als nieuw is en ook niet tegen een nieuwprijs is verkocht. Er kan in dit geval dan ook niet worden verwacht dat de tijdens de koop zichtbare oppervlakkige beschadigingen hersteld dienen te worden door de verkoper. Op grond van deze beschadigingen, waarvan [eiser] tijdens de koop wist dat deze bestonden, komt aan [eiser] dan ook geen beroep toe op non-conformiteit.
4.8.
Daarnaast zouden volgens [eiser] na de koop beschadigingen zichtbaar zijn geworden, die tijdens de koop niet zichtbaar waren. [eiser] stelt hierbij ook dat hij bepaalde schade niet had gezien omdat hij de auto op een regenachtige dag heeft opgehaald en deze schade niet goed te zien was. Ook verwijst [eiser] naar een rapport van BCA Denemarken, waaruit blijkt dat de auto eerder met schade is geveild, voordat de auto naar Nederland is geïmporteerd.
4.9.
[gedaagde] B.V. heeft in dit kader aangevoerd dat [eiser] niet duidelijk heeft gemaakt om welke beschadigingen het gaat. [gedaagde] B.V. betwist dat er sprake is van beschadigingen die eerder weggewerkt zouden zijn, die pas later na de koop zichtbaar zouden zijn geworden. Ook voert [gedaagde] B.V. – kort gezegd – aan dat [eiser] de auto twee verschillende keren heeft gezien en onderzocht. Ten aanzien van het BCA rapport voert [gedaagde] B.V. aan dat [eiser] tijdens de koop bekend was met dit rapport.
4.10.
De kantonrechter is op dit punt van oordeel dat [eiser] onvoldoende heeft onderbouwd dat de auto schade heeft, die vóór en tijdens de koop niet zichtbaar was en later (spontaan) zichtbaar is geworden. [eiser] heeft daarbij ook niet concreet gemaakt om welke schade dit zou gaan. Ook de verwijzing van [eiser] naar het rapport van BCA Denemarken, waarin te zien is dat de auto eerder met schade is geveild voordat het naar Nederland is geïmporteerd, maakt dit niet anders. Hieruit blijkt immers niet dat de in het rapport getoonde krassen en plekken niet zichtbaar waren tijdens de koop en na de koop weer zouden zijn verschenen. De stelling van [eiser] dat hij bepaalde schade niet heeft gezien, omdat het een regenachtige dag was tijdens het ophalen van de auto, gaat daarbij niet op, alleen al gelet op de niet door [eiser] weersproken stelling van [gedaagde] B.V. dat [eiser] twee verschillende keren de auto heeft gezien en onderzocht.
4.11.
Tot slot kan ook de stelling van [eiser] , dat [gedaagde] B.V. – kort gezegd – een belangrijke informatieplicht heeft geschonden door niet te vertellen over het verleden van de auto, niet tot een andere conclusie leiden. Wat er verder ook zij van deze (door [gedaagde] B.V. weersproken) stelling, heeft [eiser] hieraan geen (juist) rechtsgevolg verbonden.
4.12.
Dit betekent dat de vordering, inclusief de hierbij gevorderde de rente en buitengerechtelijke incassokosten, wordt afgewezen.
4.13.
Omdat [eiser] in het ongelijk is gesteld, zal hij in de proceskosten worden veroordeeld. Deze worden aan de kant van [gedaagde] B.V. berekend op een bedrag van € 374,- aan salaris voor de gemachtigde (twee maal een punt van € 187,- voor de conclusie van antwoord en de conclusie van dupliek). Dit bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente over de proceskosten vanaf de 15e dag na betekening van dit vonnis tot aan de dag van betaling.
4.14.
Ook zal [eiser] voorwaardelijk worden veroordeeld in de nakosten, voor zover nakosten gemaakt zullen worden en [eiser] niet vrijwillig binnen veertien dagen na aanschrijving van [gedaagde] B.V. aan de proceskostenveroordeling in het vonnis heeft voldaan. De nakosten zullen worden begroot conform landelijk beleid tot een half salarispunt (met een maximum van € 124,00), zijnde een bedrag van € 93,50. Dit bedrag wordt vermeerderd met de betekeningkosten van het vonnis indien het vonnis na de hiervoor genoemde termijn is betekend.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
wijst de vorderingen van [eiser] af;
5.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten van [gedaagde] B.V. tot vandaag berekend op € 374,- aan salaris voor de gemachtigde van [gedaagde] B.V., te vermeerderen met de wettelijke rente over de proceskosten vanaf de 15e dag na betekening van dit vonnis tot aan de dag van betaling;
5.3.
veroordeelt [eiser] , onder de voorwaarde dat deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving door [gedaagde] B.V. volledig aan de proceskostenveroordeling van dit vonnis voldoet, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 93,50 aan salaris gemachtigde, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis;
5.4.
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Dijkman en in het openbaar uitgesproken op 15 februari 2023.