Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Procesverloop
- cliënt, bijgestaan door zijn advocaat;
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 6 februari 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een verzoek om een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf voor een cliënt, geboren in 1956. Het verzoek werd ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) voor een opvolgende machtiging van vijf jaar, maar de rechtbank oordeelde dat het verzoek te laat was ingediend, waardoor het niet als opvolgende machtiging kon worden aangemerkt. De rechtbank concludeerde dat de machtiging als een eerste machtiging moest worden beschouwd, met een maximale duur van zes maanden, rekening houdend met de termijnoverschrijding. Tijdens de mondelinge behandeling op 6 februari 2023 werd de cliënt gehoord, evenals een arts en een verzorgende. De cliënt gaf aan dat hij niet langer opgenomen wilde blijven, terwijl de arts en verzorgende stelden dat opname noodzakelijk was vanwege de psychogeriatrische aandoening van de cliënt, de ziekte van Korsakov. De rechtbank oordeelde dat de opname en het verblijf noodzakelijk waren om ernstig nadeel te voorkomen, en dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden waren. Uiteindelijk werd de machtiging verleend tot en met 13 juli 2023, met afwijzing van het meer of anders verzochte.