Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.[eiser sub 1] ,
[eiseres sub 2],
1.[gedaagde sub 1] ,
[gedaagde sub 2],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 10 augustus 2022 en de daarin genoemde processtukken;
- de akte van [eiser sub 1] tot overlegging producties, tevens akte houdende vermeerdering van eis;
- het proces-verbaal van mondelinge behandeling, gehouden op 10 januari 2023 met aangehechte spreekaantekeningen;
2.De feiten
- [eiser sub 1] heeft zijn appartement op de begane grond aan de [adres 1] (hierna: de onroerende zaak) op 5 januari 2022 te koop aangeboden op basis van inschrijving voor € 400.000,00 kosten koper.
- [gedaagde sub 1] heeft een bod gedaan op de onroerende zaak van € 475.000,00 en daarbij aangegeven een financieringsvoorbehoud te willen voor een bedrag van € 50.000,00.
- Op het biedingsformulier staat achter het te financieren bedrag van € 50.000,00
- [eiser sub 1] heeft het bod van [gedaagde sub 1] geaccepteerd en partijen hebben op 26 januari 2022 een koopovereenkomst gesloten.
- In de koopovereenkomst is (voor zover thans van belang) het volgende vermeld:
- Op 1 februari 2022 heeft de heer [naam 1] van [makelaardij] (hierna: [naam 1] ) namens [gedaagde sub 1] een financiering aangevraagd voor de onroerende zaak bij Rabobank voor een bedrag van € 115.000,00. Rabobank heeft die financieringsaanvraag afgewezen.
- Bij e-mail van 15 maart 2022 heeft [naam 1] zich namens [gedaagde sub 1] beroepen op ontbinding van de koopovereenkomst wegens de door de Rabobank afgewezen financieringsaanvraag.
- In de brief van Rabobank van 16 maart 2022 waarin de hypotheekaanvraag van [gedaagde sub 1] is afgewezen is vermeld:
- In aanvulling op de afgewezen financiering heeft mevrouw [naam 2] (hierna: [naam 2] ) van Rabobank (bij e-mail van 5 april 2022) medegedeeld:
- Op 20 maart 2022 hebben partijen elkaar gesproken over de niet verkregen financiering voor de onroerende zaak.
- Bij brief van 1 april 2022 is [gedaagde sub 1] door de makelaar van [eiser sub 1] , mevrouw [naam 3] (hierna: [naam 3] ), gesommeerd om zijn verplichting om de onroerende zaak af te nemen alsnog na te komen.
- Als reactie daarop heeft de advocaat van [gedaagde sub 1] bij e-mail van 5 april 2022 medegedeeld dat de koopovereenkomst al is ontbonden en er geen verplichting meer bestaat voor [gedaagde sub 1] tot nakoming.
- Bij brief van 12 april 2022 heeft de advocaat van [eiser sub 1] medegedeeld de koopovereenkomst te ontbinden en aanspraak te maken op het boetebedrag van € 47.500,00.
- Op 1 juli 2022 heeft [eiser sub 1] de woning aan andere kopers verkocht voor een bedrag van € 385.000,00 kosten koper.
3.Het geschil
4.De beoordeling
formeel, is al besproken met [makelaardij] ”,maar daarna is het verkrijgen van een financiering als ontbindende voorwaarde voor de koop overeengekomen. Door dit later overeen te komen is naar het oordeel van de rechtbank gelegenheid gegeven aan [gedaagde sub 1] om zich op dat voorbehoud te beroepen en kan er bij [eiser sub 1] geen vertrouwen uitgaan van een eerdere vermelding op het biedingsformulier.
2.366,00(2 punten × tarief € 1.183,00)