3.1.Als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, alsmede op grond van de onbetwiste inhoud van de producties, staat tussen partijen het volgende vast:
─ In een procedure bij de rechtbank ’s-Hertogenbosch heeft TVM van verschillende gedaagden, onder wie [eiser] , in totaal een bedrag van € 556.308,64 aan hoofdsom gevorderd en ZLM een bedrag van € 7.500,00 aan hoofdsom.
─ Bij vonnis van 24 maart 2010 heeft de rechtbank ’s-Hertogenbosch [eiser] , samen met [naam 1] , [naam 2] , [naam 3] , [naam 4] en [bedrijf] B.V., hoofdelijk veroordeeld om een bedrag van € 228.585,02 te voldoen aan TVM en [eiser] , samen met [eiser] en [naam 3] , hoofdelijk veroordeeld om een bedrag van € 7.500,00 te voldoen aan ZLM, in beide gevallen vermeerderd met de wettelijke rente en kosten.
─ ZLM en TVM hebben verschillende beslagen gelegd in verband met voormelde vorderingen. De executie van deze beslagen heeft de volgende bedragen opgeleverd:
o Van [eiser] : € 8.800,00 (executie Mercedes) + € 43.750,00 (in beslag genomen geld) = € 52.550,00;
o Van [naam 3] : € 432,00;
o Van [naam 1] : € 1.600,00 (executie Ford Focus) + € 186,87 (bankbeslag) + € 6.701,71 (bankbeslag) = € 8.488,58.
In totaal hebben voormelde executies een bedrag € 61.470,58 opgeleverd voor ZLM en TVM, waarbij opgemerkt dient te worden dat [naam 1] nog veroordeeld is tot betaling van een bedrag van € 3.583,45 aan beslagkosten.
– Verder hebben ZLM en TVM ten laste van [eiser] beslag gelegd op sieraden die zijn aangetroffen in een kluis bij de Rabobank in [plaats] . De sieraden zijn niet verkocht en liggen opgeslagen bij TVM.
– [naam 4] en/of [bedrijf] B.V. (hierna [naam 4] c.s.) hebben een bedrag van € 250.000,00 voldaan. Mr. Bettink, de advocaat van [naam 4] c.s., heeft daarover bij brief van 2 mei 2011 onder meer het volgende aan mr. Van de Laar, de advocaat van [eiser] , bericht:
“(…)
Mijn beide cliënten zijn bij verstek veroordeeld en hebben uit hoofde van het vonnis d.d. 24 maart 2010 de lieve som van € 250.000,-- betaald aan de eisende partijen. Omdat de procedure in eerste instantie ook wat mijn cliënten betreft wordt geacht te zijn gevoerd op tegenspraak en de beroepstermijn van drie maanden reeds was verstreken hebben cliënten geen appèl kunnen instellen tegen het vonnis van de Rechtbank ‘s-Hertogenbosch d.d. 23 maart 2010.
Het is mij bekend, dat met name uw cliënt [eiser] een bedrag van € 43.750,-- heeft voldaan. Een andere gedaagde, [naam 1] , zou een bedrag van € 8.800,-- hebben betaald.
Aan de betaling door mijn cliënten tegen finale kwijting van een bedrag van € 250.000,-
- heeft TVM de voorwaarde verbonden, dat de appèlprocedure hij het Gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch wordt geroyeerd met bepaling, dat ieder der partijen de eigen kosten draagt van het appèl en dat de gedaagden, die in appèl zijn gegaan en al enige betaling hebben gedaan, af zullen zien van terugbetaling van het door hen betaalde bedrag.
U gaf mij aan, dat er ook nog beslag is gelegd op sieraden, die in het bezit van uw cliënt [eiser] waren. In de regeling zal moeten worden meegenomen, dat deze sieraden niet
zullen worden verkocht en weer in het bezit van uw cliënt zullen worden gesteld.”
─ In 2013 en 2014 hebben de advocaten van partijen met elkaar gecorrespondeerd. In die correspondentie hebben ZLM en TVM zich op het standpunt gesteld dat zij nog altijd een bedrag van [eiser] te vorderen hebben. Het door [naam 4] c.s. betaalde bedrag zou volgens ZLM en TVM in mindering strekken op de volledige schade van € 563.808,64, vermeerderd met een bedrag van ongeveer € 55.000,00 aan overige kosten, en niet slechts op het door de rechtbank toegewezen bedrag, waardoor ZLM en TVM het door de rechtbank toegewezen bedrag nog van [eiser] te vorderen hebben.
─ Op 12 april 2021 heeft ZLM en TVM executoriaal derdenbeslag gelegd onder het Openbaar Ministerie op twee geldbedragen van € 84.950,00, waarop het Openbaar Ministerie al op 22 mei 2013 beslag had gelegd. Het derdenbeslag is gelegd voor een totaal bedrag van € 277.530,11 + PM, bestaande uit een bedrag van
(€ 228.585,52 + € 7.500,00=) € 236.085,10 in hoofdsom vermeerderd met een bedrag van € 102.830,79 aan wettelijke rente berekend tot 19 maart 2021, waarop een bedrag van € 61.470,58 in mindering strekt. Op 7 december 2022 hebben ZLM en TVM uit dat beslag een bedrag van € 205.809,02 ontvangen.