In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 22 februari 2023, heeft de vrouw een kort geding aangespannen tegen de man, met wie zij een minderjarige zoon heeft. De vrouw vorderde een voorlopige informatieregeling, zodat zij geïnformeerd zou worden over de minderjarige, die bij de man woont. De vrouw stelde dat zij geen contact heeft met de minderjarige en dat de man haar niet informeert over zijn welzijn, wat zorgwekkende signalen met zich meebrengt. De man verweerde zich door te stellen dat de minderjarige geen contact met de vrouw wil en dat hij haar niet zal informeren zolang de minderjarige dat niet wenst. Tijdens de mondelinge behandeling is de minderjarige gehoord, die aangaf niets met de vrouw te maken te willen hebben en dat hij door haar eerdere handelen is beschadigd.
De voorzieningenrechter overwoog dat er al veel juridische procedures zijn geweest en dat de minderjarige een complexe hulpverleningsgeschiedenis heeft. Het belang van de minderjarige stond voorop, en de voorzieningenrechter oordeelde dat het niet in zijn belang was om de man te dwingen tot het nakomen van een informatieregeling, omdat dit de situatie zou verergeren. De vordering van de vrouw werd dan ook afgewezen, met de overweging dat de lopende bodemprocedure niet doorkruist moest worden en dat het beter was om de situatie niet verder te compliceren.