Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
STICHTING PRISMA,
1.De procedure
- de dagvaarding van 19 november 2022, met producties genummerd 1 tot en met 3,
- de conclusie van antwoord met producties genummerd 1 tot en met 14,
- de mondelinge behandeling, gehouden op 19 december 2022.
2.Het geschil
3.De beoordeling
- Prisma is een aanbieder van gehandicaptenzorg in de regio Noord-Brabant. Prisma biedt verschillende soorten ondersteuning aan haar cliënten, zoals ondersteuning bij wonen, hulp thuis, particuliere wooninitiatieven, tijdelijk verblijven, behandelingen en begeleid werken. Prisma is een organisatie die mensen met een verstandelijke of maatschappelijke beperking zorg biedt terwijl zij wonen op één van de Prisma locaties.
- [eiser] is een man van 33 jaar oud. [eiser] heeft een ‘VG3-indicatie’ op grond van de Wet langdurige zorg (‘Wlz'). In zijn cliëntplan wordt de volgende samenvatting van het huidig beeld gegeven:
- Tussen Prisma en [eiser] is een ‘Zorg- en Dienstverleningsovereenkomst’ (hierna: ‘de zorgovereenkomst’) tot stand gekomen.
- In november 2016 is [eiser] op de woonlocatie van Prisma aan de [adres] komen wonen. Op deze locatie wonen in totaal vijftien cliënten met een licht of matige verstandelijke beperking, ieder in eigen volwaardige appartementen met een eigen badkamer en keuken.
- Vanaf maart 2019 is [eiser] betrokken bij meerdere – in totaal 74 – incidenten op de woonlocatie, welke worden geregistreerd als MIC-meldingen.
- Op 26 juni 2020 vindt een gesprek plaats met [eiser] , zijn zwager en persoonlijk ondersteuners over de woonsituatie van [eiser] op de woonlocatie. In het gespreksverslag is onder andere het volgende opgenomen:
- In de periode tussen januari 2021 en december 2021 ontvangt [eiser] meerdere mondelinge waarschuwingen van de teamleider, voornamelijk ten aanzien van verbaal agressief gedrag dat [eiser] vertoont.
- In september 2021 is de bewindvoerder van [eiser] door de rechtbank ontslagen op het verzoek van de bewindvoerder zelf, wegens het feit dat [eiser] niet met de bewindvoerder samenwerkt en afspraken niet nakomt. Prisma heeft [eiser] hulp aangeboden met betrekking tot zijn schulden, maar [eiser] neemt deze hulp niet aan.
- In november 2021 wordt het Expertise Team Complexe Casuïstiek (ETCC) ingezet om zich bezig te houden met de casuïstiek op de woonlocatie.
- In januari 2022 doet een medebewoner aangifte van stalking tegen [eiser] . Naar aanleiding van deze en eerdere incidenten waar [eiser] bij betrokken is, vindt eind januari 2022 een zogenaamd ‘stopgesprek’ plaat met [eiser] en de wijkagent en teamleider van de woonlocatie, mevrouw [naam 2] . In dit gesprek komt (opnieuw) naar voren dat [eiser] niet meer op de woonlocatie wil wonen en [eiser] geeft Prisma toestemming om met hem naar een andere passendere woning te zoeken. In februari 2022 wordt extern en intern naar een andere locatie gezocht en worden aanmeldingen bij andere zorgaanbieders uitgezet.
- Vanaf eind januari 2022 worden nog 53 incidentmeldingen gemaakt waar [eiser] bij betrokken is.
- Op 16 februari 2022 wordt een MIC-melding gedaan met betrekking tot agressief gedrag naar een medewerker van een andere zorgorganisatie waar [eiser] was aangemeld.
- In maart en april 2022 wijzen meerdere zorgaanbieders de aanmelding van [eiser] af.
- Eind maart 2022 wordt door [naam 2] , teamleider van de woonlocatie, zonder succes geprobeerd met [eiser] een afspraak te maken om met elkaar in gesprek te gaan om samen hulp te organiseren.
- Op 24 maart en 4 april 2022 worden twee MIC-meldingen gedaan met betrekking tot agressie en onheuse bejegening die betrekking hebben op het maken van een afspraak met [eiser] .
- In april 2022 wordt [eiser] besproken bij het Maatschappelijk Steunsysteem (MaSS) casuïstiek overleg. Gesprekspartner bij dit overleg zijn onder andere de gemeente, politie, stichting TREMA, de GGZ en bemoeizorg. Besproken wordt dat de politie en de gemeente al ingezet worden bij meldingen van overlast vanuit de buurtbewoners.
- Op 20 mei 2022 ontvangt de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) een melding over de veiligheid op de woonlocatie, en specifiek over de onveiligheid die [eiser] op locatie zou veroorzaken. De raad van bestuur van Prisma heeft het verzoek gekregen om deze melding intern te onderzoeken.
- In juni en juli 2022 vindt overleg met het management van Prisma en een tussenvaluatie met het ETCC plaats om stopzetting van de zorgovereenkomst met [eiser] te toetsen. Geconcludeerd wordt om deze route in te zetten.
- In de eerste week van september 2022 heeft [eiser] Whatsappcontact met de teamleider van de woonlocatie, mevrouw [naam 2] .
- Op 5 oktober 2022 geeft de raad van bestuur van Prisma haar akkoord om de procedure in gang te zetten met betrekking tot de stopzetting van de zorgovereenkomst met [eiser] .
- Bij brief d.d. 24 oktober 2022 heeft Prisma de zorgovereenkomst per 14 november 2022 beëindigd. De brief vermeld de volgende opzegreden:
- Naar aanleiding van voornoemde brief heeft er op 8 november 2022 een gesprek plaatsgevonden op het kantoor van Prisma. Aanwezig hierbij zijn de teamleider, gedragsdeskundige, bestuurssecretaris en [eiser] , bijgestaan door zijn advocaat.
- Op 15 november wordt de woning van [eiser] leeggehaald en worden zijn spullen naar een opslag vervoerd. Ook vindt die dag een gesprek plaats met [eiser] en zijn zwager. Afgesproken wordt dat [eiser] en zijn zwager samen aan de slag zouden gaan om acties en inschrijving uit te zetten. Inmiddels is [eiser] ruim vier weken uit het appartement op de woonlocatie en wordt de voormalige woning van [eiser] bewoond door een andere cliënt.
€ 1.016,00