ECLI:NL:RBZWB:2023:123

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
2 januari 2023
Publicatiedatum
10 januari 2023
Zaaknummer
403373_E02012023
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • mr. Van der Weide
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot toelating woning met zorg en beoordeling van zorgovereenkomst beëindiging

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 2 januari 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een eiser, zonder bekende woon- en verblijfplaats, en Stichting Prisma, een zorgaanbieder. De eiser vorderde toelating tot zijn woning met zorg en stelde dat de zorgovereenkomst onrechtmatig was opgezegd door Prisma. De eiser had sinds 2016 bij Prisma gewoond, maar zijn gedrag leidde tot meerdere incidenten en een verslechtering van de situatie. Prisma had de zorgovereenkomst per 14 november 2022 beëindigd, omdat de eiser zich niet aan afspraken hield en verbaal agressief gedrag vertoonde. De voorzieningenrechter oordeelde dat Prisma voldoende aannemelijk had gemaakt dat er sprake was van gewichtige redenen voor de opzegging van de zorgovereenkomst. De rechter concludeerde dat het belang van de medebewoners en medewerkers om in een veilige omgeving te kunnen wonen zwaarder woog dan het belang van de eiser om terug te keren naar zijn appartement. De vorderingen van de eiser werden afgewezen, en hij werd veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Cluster II Handelszaken
Locatie Breda
zaaknummer / rolnummer: C/02/403373 / KG ZA 22-544
Vonnis in kort geding van 2 januari 2023
in de zaak van
[eiser],
zonder bekende woon- en verblijfplaats, woonplaats kiezende te [plaats 1] ,
eiser,
advocaat mr. N. Gierdharie,
tegen
de stichting
STICHTING PRISMA,
gevestigd te Waalwijk,
gedaagde,
advocaat mr. C.W.M. Verberne.
Partijen zullen hierna [eiser] en Prisma genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 19 november 2022, met producties genummerd 1 tot en met 3,
  • de conclusie van antwoord met producties genummerd 1 tot en met 14,
  • de mondelinge behandeling, gehouden op 19 december 2022.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Het geschil

2.1.
[eiser] vordert dat de voorzieningenrechter bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, gedaagde veroordeelt, tegen behoorlijk bewijs van kwijting:
Primair
I. tot het toelaten (en weer laten wonen met zorg/begeleiding) van [eiser] in zijn woning aan de [adres] en zijn spullen weer terug te plaatsen in de woning op straffe van een dwangsom ad EUR 250,00 per dag of dagdeel dat Prisma in gebreke blijft;
Subsidiair:
II. tot het toelaten (en weer laten wonen met zorg/begeleiding) van [eiser] in de zorglocatie van Prisma aan de [adres] en zijn spullen weer terug te plaatsen in de woning op straffe van een dwangsom ad EUR 250,00 per dag of dagdeel dat Prisma in gebreke blijft;
Meer subsidiair:
III. tot het toelaten (en weer laten wonen met zorg/begeleiding) van [eiser] in een zorglocatie van Prisma of een andere zorgaanbieder binnen een straal van 40 km van [plaats 2] en zijn spullen weer terug te plaatsen in de woning op straffe van een dwangsom ad EUR 250,00 per dag of dagdeel dat Prisma in gebreke blijft;
Primair, subsidiair en meer subsidiair:
IV. tot herstel van de opgezegde zorgovereenkomst;
V. de kosten van deze procedure, waaronder begrepen het salaris van de gemachtigde van [eiser] , te voldoen binnen 14 dagen na dagtekening van het vonnis, en – voor het geval de voldoening van de proceskosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt – te vermeerderen met de wettelijke rente over de proceskosten vanaf bedoelde termijn voor voldoening, alsmede de nakosten.
2.2.
Stichting Prisma voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen als zijnde ongegrond en onbewezen. Prisma vordert, bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, [eiser] te veroordelen in de kosten van deze procedure en de nakosten, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 dagen na betekening van het te wijzen vonnis tot aan de dag der algehele voldoening,
2.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

3.De beoordeling

3.1.
Als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, alsmede op grond van de onbetwiste inhoud van de producties, staat tussen partijen het volgende vast:
  • Prisma is een aanbieder van gehandicaptenzorg in de regio Noord-Brabant. Prisma biedt verschillende soorten ondersteuning aan haar cliënten, zoals ondersteuning bij wonen, hulp thuis, particuliere wooninitiatieven, tijdelijk verblijven, behandelingen en begeleid werken. Prisma is een organisatie die mensen met een verstandelijke of maatschappelijke beperking zorg biedt terwijl zij wonen op één van de Prisma locaties.
  • [eiser] is een man van 33 jaar oud. [eiser] heeft een ‘VG3-indicatie’ op grond van de Wet langdurige zorg (‘Wlz'). In zijn cliëntplan wordt de volgende samenvatting van het huidig beeld gegeven:
  • Tussen Prisma en [eiser] is een ‘Zorg- en Dienstverleningsovereenkomst’ (hierna: ‘de zorgovereenkomst’) tot stand gekomen.
  • In november 2016 is [eiser] op de woonlocatie van Prisma aan de [adres] komen wonen. Op deze locatie wonen in totaal vijftien cliënten met een licht of matige verstandelijke beperking, ieder in eigen volwaardige appartementen met een eigen badkamer en keuken.
  • Vanaf maart 2019 is [eiser] betrokken bij meerdere – in totaal 74 – incidenten op de woonlocatie, welke worden geregistreerd als MIC-meldingen.
  • Op 26 juni 2020 vindt een gesprek plaats met [eiser] , zijn zwager en persoonlijk ondersteuners over de woonsituatie van [eiser] op de woonlocatie. In het gespreksverslag is onder andere het volgende opgenomen:
“Vandaag met [eiser] en zijn zwager [naam 1] een gesprek gehad over de woonsituatie van [eiser] op de Wethouder de [adres] . (…) [eiser] heeft sinds hij bij ons woont, niet (echt) open gestaan voor begeleiding van Prisma en staat ook niet achter de gestelde doelen en gemaakte afspraken die in zijn clientplan staan beschreven. (…) [eiser] ziet het wonen op de locatie puur en alleen als een vorm van (gemakkelijk en goedkoop) onderdak en vindt dat hij het verder prima zelf (zonder begeleiding) kan redden op de locatie.
De enige concrete hulpvraag die [eiser] wel aan ons lijkt te stellen, is of en wanneer hij kan verhuizen naar een zelfstandige woning met (minimale) ambulante begeleiding. [eiser] vindt ook dat hij helemaal niet thuishoort bij op de locatie. Ik heb [eiser] en zwager het bovenstaande voorgelegd en hun de vraag ook gesteld waarom [eiser] eigenlijk nog bij ons (Prisma) woont. Aangegeven dat als [eiser] geen hulp accepteert van ons en zich niet aan de afspraken wil of kan houden, het erg lastig zo niet onmogelijk wordt om hem hierbij te ondersteunen. [eiser] wil graag z.s.m. weg bij ons en gaan verhuizen naar een zelfstandige woning met ambulante ondersteuning. (…)
Met [eiser] en [naam 1] afgesproken om [eiser] aan te gaan melden bij klant en markt om te gaan kijken naar een andere woning met ambulante ondersteuning. (…) Met [eiser] is afgesproken dat hij hier ook zelf mee aan de slag gaat. (…) Met teamleider afgesproken dat [eiser] voorlopig nog bij ons kan blijven wonen, ondanks dat hij geen begeleiding wil van ons. [eiser] wordt volledig vanuit de presentie- en oplossingsgerichte benadering begeleid. In de tussentijd zal ik samen met [eiser] gaan werken aan een stappenplan om te gaan verhuizen. (…)”
  • In de periode tussen januari 2021 en december 2021 ontvangt [eiser] meerdere mondelinge waarschuwingen van de teamleider, voornamelijk ten aanzien van verbaal agressief gedrag dat [eiser] vertoont.
  • In september 2021 is de bewindvoerder van [eiser] door de rechtbank ontslagen op het verzoek van de bewindvoerder zelf, wegens het feit dat [eiser] niet met de bewindvoerder samenwerkt en afspraken niet nakomt. Prisma heeft [eiser] hulp aangeboden met betrekking tot zijn schulden, maar [eiser] neemt deze hulp niet aan.
  • In november 2021 wordt het Expertise Team Complexe Casuïstiek (ETCC) ingezet om zich bezig te houden met de casuïstiek op de woonlocatie.
  • In januari 2022 doet een medebewoner aangifte van stalking tegen [eiser] . Naar aanleiding van deze en eerdere incidenten waar [eiser] bij betrokken is, vindt eind januari 2022 een zogenaamd ‘stopgesprek’ plaat met [eiser] en de wijkagent en teamleider van de woonlocatie, mevrouw [naam 2] . In dit gesprek komt (opnieuw) naar voren dat [eiser] niet meer op de woonlocatie wil wonen en [eiser] geeft Prisma toestemming om met hem naar een andere passendere woning te zoeken. In februari 2022 wordt extern en intern naar een andere locatie gezocht en worden aanmeldingen bij andere zorgaanbieders uitgezet.
  • Vanaf eind januari 2022 worden nog 53 incidentmeldingen gemaakt waar [eiser] bij betrokken is.
  • Op 16 februari 2022 wordt een MIC-melding gedaan met betrekking tot agressief gedrag naar een medewerker van een andere zorgorganisatie waar [eiser] was aangemeld.
  • In maart en april 2022 wijzen meerdere zorgaanbieders de aanmelding van [eiser] af.
  • Eind maart 2022 wordt door [naam 2] , teamleider van de woonlocatie, zonder succes geprobeerd met [eiser] een afspraak te maken om met elkaar in gesprek te gaan om samen hulp te organiseren.
  • Op 24 maart en 4 april 2022 worden twee MIC-meldingen gedaan met betrekking tot agressie en onheuse bejegening die betrekking hebben op het maken van een afspraak met [eiser] .
  • In april 2022 wordt [eiser] besproken bij het Maatschappelijk Steunsysteem (MaSS) casuïstiek overleg. Gesprekspartner bij dit overleg zijn onder andere de gemeente, politie, stichting TREMA, de GGZ en bemoeizorg. Besproken wordt dat de politie en de gemeente al ingezet worden bij meldingen van overlast vanuit de buurtbewoners.
  • Op 20 mei 2022 ontvangt de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) een melding over de veiligheid op de woonlocatie, en specifiek over de onveiligheid die [eiser] op locatie zou veroorzaken. De raad van bestuur van Prisma heeft het verzoek gekregen om deze melding intern te onderzoeken.
  • In juni en juli 2022 vindt overleg met het management van Prisma en een tussenvaluatie met het ETCC plaats om stopzetting van de zorgovereenkomst met [eiser] te toetsen. Geconcludeerd wordt om deze route in te zetten.
  • In de eerste week van september 2022 heeft [eiser] Whatsappcontact met de teamleider van de woonlocatie, mevrouw [naam 2] .
“06-09-2022 12:08 [naam 2] : Hi [eiser] , Ik heb het even voor je nagevraagd bij Prisma. Je hebt een zorgovereenkomst met Prisma. Dat houdt in dat je zowel de woning als de begeleiding ontvangt van Prisma. Je huurt dus niet zelf
06-09-2022 12:09 [eiser] : Leugens ik heb niks te maken met jullie
06-09-2022 12:11 [naam 2] : Dat is niet waar. Als je niks met Prisma te maken wil hebben, kun je je zorgovereenkomst schriftelijk op zeggen. Ik zal navragen bij wie en hoe je dat kunt doen.
06-09-2022 12:12 [eiser] : Je moet je smoel dichthouden achterlijke leugenaar
06-09-2022 12:13 [naam 2] : Dit soort uitspraken zijn onacceptabel. En ik zal er daarom ook melding van maken
06-09-2022 12:17 [naam 2] : [eiser] , Ik geef je nu nogmaals een waarschuwing. Ik vraag je je te houden aan de afspraken die je hebt getekend in je zorgovereenkomst en onacceptabel gerag achterwege te laten. Zo niet, dan ga ik stappen ondernemen om je zorgovereenkomst te laten ontbinden Vriendelijke groeten [naam 2] .
06-09-2022 13:45 [eiser] : incasso is onderweg
06-09-2022 14:15 [eiser] : Ik ga me nergens aan houden want ik ga niet met leugenaars/oplichters om en verder jullie mogen geen winst maken op wassen van mijn kleding.
06-09-2022 14:29 [naam 2] : Ik heb navraag gedaan over je zorgovereenkomst. Deze kun bij mij opzeggen of rechtstreeks bij de klantbegeleider, Mevrouw [naam 3] (…)
06-09-2022 18:20 [naam 2] : Als je in de [adres] woont kan het niet anders als dat je afspraken maakt met Prisma over jouw begeleiding. De enige andere optie is dat je de zorgovereenkomst opzegt en een ander huis zoekt. We hebben aangeboden je daar bij te helpen. Dat aanbod staat er nog steeds. Maar je kan niet zo doorgaan dat jij steeds blijft schelden. (…)
26-09-2022 17:14 [naam 2] : Hi [eiser] , Er is gebeld door het CAK dat je hun meerdere keren hebt gebeld, waarbij je de medewerker de huid vol scheldt. Dat is niet de bedoeling. Zou je daar mee willen stoppen. Als je vragen hebt over je zorgovereenkomst kun je deze stellen bij je po-er. (…)
06-10-2022 07:58 [naam 2] : Het is weer tijd voor het jaarlijkse clientplan. Het is verlopen. We willen het graag met je bespreken. (…)
06-10-2022 07:59 [eiser] : Ga weg met die kk onzin. Daar heb ik geen tijd voor. Ik heb een eigen bedrijf. Dus blijf weg (…)
06-10-2022 08:01 [eiser] : Ik val niet onder prisma.
06-10-2022 08:02 [naam 2] : Dat gaat helaas niet [eiser] . Al je hier woont, zullen er afspraken gemaakt moeten worden over jouw begeleiding, Anders kun je hier niet wonen. (…)
06-10-2022 14:18 [eiser] : Voor de laatste keer laat mij met rust met die kk onzin en verder moet je gauw langs de opticien want lezen ken je niet. Heb geen kk begeleiding nodig. Stelletje kontenkruipers. Ik leid een eigen bedrijf met personeel dus kwa werk ben ik hoger LAAT MIJ MET RUST!”
  • Op 5 oktober 2022 geeft de raad van bestuur van Prisma haar akkoord om de procedure in gang te zetten met betrekking tot de stopzetting van de zorgovereenkomst met [eiser] .
  • Bij brief d.d. 24 oktober 2022 heeft Prisma de zorgovereenkomst per 14 november 2022 beëindigd. De brief vermeld de volgende opzegreden:
“In de afgelopen jaren heeft Prisma geprobeerd om jou ondersteuning te bieden. Wij zijn vaak met jou in gesprek gegaan om samen tot afspraken te komen. Helaas is dit niet gelukt. Je geeft zelf aan dat je niks met Prisma te maken hebt en zorgt regelmatig voor onveilige situaties bij medebewoners en begeleiding.
Stopzetten zorg per 14 november 2022
Door bovenstaande situatie heeft de raad van bestuur het besluit genomen om eenzijdig de zorg stop te zetten per 14 november 2022. Dit besluit is goedgekeurd door het zorgkantoor. (…)”
  • Naar aanleiding van voornoemde brief heeft er op 8 november 2022 een gesprek plaatsgevonden op het kantoor van Prisma. Aanwezig hierbij zijn de teamleider, gedragsdeskundige, bestuurssecretaris en [eiser] , bijgestaan door zijn advocaat.
  • Op 15 november wordt de woning van [eiser] leeggehaald en worden zijn spullen naar een opslag vervoerd. Ook vindt die dag een gesprek plaats met [eiser] en zijn zwager. Afgesproken wordt dat [eiser] en zijn zwager samen aan de slag zouden gaan om acties en inschrijving uit te zetten. Inmiddels is [eiser] ruim vier weken uit het appartement op de woonlocatie en wordt de voormalige woning van [eiser] bewoond door een andere cliënt.
3.2.
[eiser] legt aan zijn vordering ten grondslag dat de zorgovereenkomst onrechtmatig is opgezegd, omdat er geen sprake is van een gewichtige reden tot opzegging van de zorgovereenkomst, het besluit onzorgvuldig is genomen en Prisma onvoldoende inspanningen heeft verricht. Hij voert daartoe aan dat hij geen (laatste) waarschuwing van Prisma heeft ontvangen, er geen bemiddelingsgesprekken zijn geweest en er geen verbetertraject is ingezet. Dat de vertrouwensrelatie onherstelbaar is beschadigd is, zo stelt [eiser] , onvoldoende aannemelijk gemaakt. Voorts stelt [eiser] dat, voor zover er sprake is van een gewichtige reden tot opzegging, de zorgaanbieder (hier: Prisma) een belangrijke rol en grote verantwoordelijkheid heeft bij de continuering van zorg en juist in dat verband ook het vinden van een vervanger. Prisma heeft zich hiertoe niet (voldoende) ingespannen. Tijdens het gesprek op 8 november 2022 heeft Prisma aangegeven niet naar een andere woning voor [eiser] te kunnen zoeken, omdat [eiser] geen toestemming heeft gegeven voor het delen van zijn zorgdossier. Voor [eiser] was het doel van het geven van toestemming echter onduidelijk.
[eiser] heeft op dit moment geen woning of verblijfplaats. De gemeente zegt geen rol te kunnen spelen in het vinden van een nieuwe woning, omdat [eiser] vanwege zijn indicatie verplicht is om beschermd te wonen.
3.3.
Prisma heeft verweer gevoerd. Op dat verweer en op hetgeen partijen verder ter ondersteuning van hun standpunten hebben aangevoerd, zal in het hiernavolgende – voor zover van belang – nader worden ingegaan.
Spoedeisend belang
3.4.
Uit de stellingen van [eiser] volgt dat hij spoedeisend belang heeft bij zijn vorderingen, zodat hij hierin in zoverre ontvankelijk is. Het spoedeisend belang is overigens ook niet betwist door Prisma.
Beoordelingskader
3.5.
De voorzieningenrechter stelt voorop dat de zorgovereenkomst tussen [eiser] en Prisma zich kwalificeert als een overeenkomst inzake geneeskundige behandeling in de zin van artikel 7:446 BW. Dat betekent dat Prisma de zorgovereenkomst ingevolge artikel 7:460 BW slechts kan opzeggen in geval van gewichtige redenen. Gelet op de stellingen van [eiser] dient in dit kort geding beoordeeld te worden of voldoende aannemelijk is dat Prisma in een eventuele bodemprocedure het bestaan van een gewichtige/zwaarwegende reden voor opzegging van de zorgovereenkomst zal kunnen aantonen.
Wat een voldoende gewichtige/zwaarwegende dringende reden is voor een opzegging van een zorgovereenkomst, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Naast een voldoende gewichtige/zwaarwegende reden moet ook zijn voldaan aan de door de zorgaanbieder in acht te nemen zorgvuldigheid bij de opzegging. De zorgvuldigheidseisen zijn eveneens afhankelijk van de omstandigheden van het geval.
Wanneer de reden van opzegging (mede) is gelegen in het gedrag van de zorgontvanger heeft te gelden dat van de zorgverlener in beginsel mag worden verwacht dat hij alvorens tot opzegging wordt overgegaan de zorgontvanger concreet heeft gewezen op het ongewenste gedrag, op wijziging van dat gedrag heeft aangedrongen, de zorgontvanger ook de gelegenheid heeft geboden diens gedrag te wijzigen en ook heeft aangegeven dat indien dat niet gebeurt de overeenkomst zal worden opgezegd (Hof Arnhem-Leeuwarden, 10 april 2018, ECLI:NL:GHARL:2018:3378 en herhaalt in Hof Arnhem-Leeuwarden 6 april 2021, ECLI:NL:GHARL:2021:3297).
In het kader van de zorgvuldigheidseisen is verder van belang dat een redelijke opzegtermijn in acht dient te worden genomen. Welke termijn redelijk is, is onder meer afhankelijk van de ernst van de situatie van de zorgontvanger, de afhankelijkheid van de zorgontvanger van de ontvangen zorg, de aard en de duur van de zorgrelatie en de termijn voor het vinden van een passend alternatief. Tot slot kunnen de eisen van zorgvuldigheid meebrengen dat de zorgaanbieder dient mee te werken aan het vinden van een passend alternatief en de noodzakelijke hulp, voor zover aangewezen en mogelijk, dient voort te zetten. (Hof Arnhem-Leeuwarden 6 april 2021, ECLI:NL:GHARL:2021:3297)
Reden van opzegging
3.6.
De voorzieningenrechter acht de volgende omstandigheden van belang voor de beoordeling. Uit de door Prisma overgelegde producties volgt dat [eiser] vanaf 2019 betrokken is bij meerdere incidenten op de woonlocatie. Die incidenten bestaan voor een groot deel uit het vertonen van zorgmijdend gedrag en zich agressief en dreigend opstellen naar medebewoners en begeleiders. Hierover is veelvuldig contact geweest met [eiser] zelf en eveneens zijn hierover binnen het team van Prisma overleggen gevoerd, hetgeen ook is gedocumenteerd. Dit heeft geresulteerd in een gesprek in juni 2020 met [eiser] , waarin hij wordt aangesproken op het feit dat hij geen zorg accepteert en zich niet aan de afspraken van Prisma wil houden. [eiser] heeft in dit gesprek aangegeven te willen verhuizen naar een zelfstandige woning met ambulante zorg. Afgesproken wordt dat [eiser] op zoek gaat naar nieuwe woonruimte en in de tussentijd nog bij Prisma mag verblijven, ondanks het feit dat hij geen zorg van Prisma accepteert.
Vanaf dat moment ontstaat de situatie dat het gedrag van [eiser] ernstig verslechterd. Hoewel er geen fysiek geweld is gepleegd door [eiser] , doet dat niet af aan het feit dat het aantal incidenten, waarin hij verbaal zeer grof en agressief reageert naar medewerkers en medebewoners, oploopt. Daarbij vermijdt hij ieder inhoudelijk contact met de medewerkers van Prisma. Dit gedrag heeft een grote invloed op de woon- en werksituatie van de medewerkers en medebewoners en heeft geleid tot politieoptredens ter plaatse en de hiervoor genoemde melding bij IGJ die aanleiding was tot het vragen om een onderzoek.
3.7.
Hoewel in juni 2020 is afgesproken dat, ondanks dat er over en weer geen inspanningen zullen worden verricht ten aanzien van het zorgaandeel van de overeenkomst, het verblijf van [eiser] tot het moment hij een andere woon/zorglocatie vindt wordt voortgezet, ontslaat hem dat niet van de verplichting om het gedrag te laten zien dat het verantwoord maakt om op basis van die afspraak op de Prisma locatie te wonen. De gemaakte afspraak vraagt om een loyale opstelling en in ieder geval het onthouden van intimiderend gedrag richting medebewoners en medewerkers. [eiser] blijft zich echter verbaal agressief uiten en houdt iedere vorm van overleg of contact met Prisma af. Hij is van mening dat hij niets met Prisma te maken heeft. De enige vorm van communicatie met [eiser] die voor Prisma mogelijk is, is contact via Whatsapp. Via deze weg heeft Prisma dan ook gewaarschuwd dat als zijn gedrag niet zou verbeteren, hij niet meer op de Prisma locatie kan blijven wonen. Op deze mededeling werd door [eiser] (opnieuw) op een agressieve wijze gereageerd.
3.8.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft Prisma voldoende aannemelijk gemaakt dat het gedrag van [eiser] , bestaande uit het – ondanks pogingen van Prisma – blijven vertonen van verbaal agressief gedrag en (hierover) niet aanspreekbaar zijn, grote impact heeft op, en een groot gevoel van onveiligheid veroorzaakt bij, medebewoners en medewerkers en ontwrichtend werkt op het klimaat op de locatie. Dit vormt een gewichtige reden om de zorgovereenkomst – en daarmee ook het verblijf op de Prisma locatie – te beëindigen. Tevens is de voorzieningenrechter van oordeel dat het belang van de medebewoners en medewerkers om in een veilige omgeving te kunnen wonen, zorg te ontvangen en zorg te kunnen verlenen zwaarder weegt dan belang van [eiser] om – zonder zorg te willen ontvangen – terug te keren in het appartement. Hierbij wordt ook meegenomen dat er geen enkele aanleiding is om te vermoeden dat [eiser] met een andere attitude Prisma, en de medewerkers en medebewoners van Prisma, tegemoet zou treden als hij weer tot het appartement zou worden toegelaten. Er zijn eerder aanwijzingen te vinden voor het tegendeel, te vinden in het zeer consequente gedrag van [eiser] door alle interventies heen.
Zorgvuldigheid
3.9.
Voor wat betreft het vereiste van het betrachten van zorgvuldigheid staat vast dat Prisma zich heeft ingespannen om alternatieve woonruimte voor [eiser] te vinden. [eiser] heeft deze pogingen, kennelijk vanuit zijn persoonlijkheidsproblematiek, tegengewerkt door voortdurend alle contacten met mogelijke zorgverleners af te houden of zich oncoöperatief te gedragen.
De voortdurende sabotage van elke vorm van contact dan ook door [eiser] in samenhang bezien met de gewijzigde invulling van de zorgovereenkomst na juni 2020, maakt dat [eiser] zich nu niet kan beroepen op het feit dat hij uitsluitend per Whatsapp van Prisma een zeer concrete aankondiging/waarschuwing heeft gekregen dat zijn gedrag zal leiden tot (de immers ook door [eiser] gewenste toekomstige) opzegging van de zorgovereenkomst. Met name omdat Prisma het gehele traject – ook na het gesprek van juni 2020 – voortdurend is blijven proberen om [eiser] ertoe te bewegen zich aanspreekbaar en coöperatief op te stellen, wat hij categorisch en consequent heeft geweigerd. In die situatie behoefde van Prisma niet verwacht te worden dat de waarschuwing die toen is gegeven nog eens herhaald diende te worden per brief, zou dat al mogelijk zijn geweest gelet op het feit dat [eiser] zich afsloot van enig contact of contact met verbaal geweld afhield. Gelet op het voorgaande is de voorzieningenrechter van oordeel dat Prisma eveneens voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat sprake is van een zorgvuldige opzegging.
3.10.
Gelet op het voorgaande zullen de vorderingen van [eiser] worden afgewezen.
Proces- en nakosten
3.11.
[eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Prisma worden begroot op:
- griffierecht € 676,00
- salaris advocaat
€ 1.016,00
Totaal € 1.692,00
3.12.
De gevorderde nakosten zullen worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing is vermeld.

4.De beslissing

De voorzieningenrechter
4.1.
wijst de vorderingen af,
4.2.
veroordeelt eiser in de proceskosten, aan de zijde van gedaagde tot op heden begroot op € 1.692,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
4.3.
veroordeelt eiser in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- € 163,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 14 dagen na dagtekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
- te vermeerderen, onder de voorwaarde dat betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden en eiser niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan, met een bedrag van € 85,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de vijftiende dag na voormelde aanschrijving tot de dag van volledige betaling,
4.4.
verklaart voornoemde veroordelingen in de proces- en nakosten uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Van der Weide en in het openbaar uitgesproken op 2 januari 2023.