ECLI:NL:RBZWB:2023:1234

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
17 februari 2023
Publicatiedatum
23 februari 2023
Zaaknummer
405954_E17022023
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • M. van Oijen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf in het kader van de Wet zorg en dwang

Op 17 februari 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een cliënt, geboren in 1941, in het kader van de Wet zorg en dwang (Wzd). Het verzoek tot machtiging werd ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) en betreft een periode van zes maanden. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling gehouden op het woonadres van de cliënt, waarbij verschillende betrokkenen aanwezig waren, waaronder de cliënt zelf, zijn echtgenote, dochters en zorgprofessionals. De cliënt heeft herhaaldelijk aangegeven niet opgenomen te willen worden, maar de advocaat heeft de afwijzing van het verzoek bepleit, terwijl hij ook de onhoudbaarheid van de thuissituatie erkende.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de cliënt lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, vermoedelijk type Alzheimer, wat leidt tot ernstig nadeel, waaronder lichamelijk letsel en psychische schade. De situatie is zo ernstig dat de cliënt 24-uurs zorg en begeleiding nodig heeft, wat niet meer in de thuissituatie kan worden geboden. De rechtbank concludeert dat opname in een accommodatie noodzakelijk is om het ernstig nadeel te voorkomen. Ondanks het verzet van de cliënt tegen opname, zijn er geen minder ingrijpende mogelijkheden beschikbaar. De rechterlijke machtiging is verleend voor de duur van zes maanden, tot en met 17 augustus 2023, en de beschikking is mondeling gegeven en openbaar uitgesproken op 17 februari 2023.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/405954 / FA RK 23/512
Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf
Beschikking van 17 februari 2023van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda naar aanleiding van het door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediende verzoek tot het verlenen van een machtiging voor de duur van zes maanden als bedoeld in
artikel 24 e.v. van de Wet zorg en dwang (Wzd), ten aanzien van:
[cliënt],
geboren op [geboortedag] 1941 te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [woonadres] ,
hierna te noemen: cliënt,
advocaat: mr. J. Nederlof te Tilburg.

1.Het procesverloop

1.1
Het procesverloop van deze zaak blijkt uit het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 1 februari 2023. Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de aanvraag van 16 januari 2023;
  • de medische verklaring van 27 februari 2023;
  • het e-mailbericht van 30 januari 2023 van de specialist ouderengeneeskunde die de medische verklaring heeft opgesteld, met een aanvullende verklaring;
  • het indicatiebesluit van 21 augustus 2020.
Daarnaast blijkt het procesverloop uit het op 2 februari 2023 ingekomen e-mailbericht van mw. [naam 1] , casemanager dementie bij [zorgaanbieder] , met bijlage.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 17 februari 2023 op het woonadres van cliënt.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank gehoord:
  • cliënt, bijgestaan door mr. Nederlof;
  • mw. [naam 2] , de echtgenote van cliënt;
  • mw. [naam 3] , de dochter van cliënt, en diens echtgenoot dhr. [naam 4] ;
  • mw. [naam 5] , de dochter van cliënt, en diens partner dhr. [naam 6] ;
  • dr. [naam 7] , specialist ouderengeneeskunde;
  • dr. [naam 8] , huisarts.

2.Het verzoek

2.1
Het CIZ verzoekt de rechtbank om een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf voor cliënt te verlenen voor de duur van zes maanden.

3.De standpunten

3.1
Cliënt heeft tijdens de mondelinge behandeling de rechter meermaals nadrukkelijk verzocht om de woning te verlaten. Opname en verblijf in een accommodatie vindt hij onzin. Namens cliënt heeft de advocaat, samengevat, aangegeven dat hij niet opgenomen wil worden in een accommodatie. De advocaat heeft daarom primair afwijzing van het verzoek bepleit. De advocaat heeft daarbij aangegeven dat er naar zijn mening echter geen alternatieven voorhanden zijn en dat het verblijf van cliënt, ondanks intensieve begeleiding zowel overdag als ‘s nachts, onhoudbaar is geworden.
3.2
De huisarts heeft, samengevat, aangegeven dat een geriater drie jaren geleden bij cliënt de diagnose dementie, waarschijnlijk type Alzheimer heeft vastgesteld. Cliënt lijdt aan geheugenstoornissen. In het afgelopen half jaar is de toestand van cliënt verslechterd. Hij heeft in toenemende mate last van onrust en slapeloosheid, waarbij er sprake is van weglopen en dwalen. Als gevolg hiervan is cliënt meermaals teruggebracht door de politie. Gelet hierop is er voorgesteld om cliënt op vrijwillige basis te plaatsen op een gesloten afdeling van een accommodatie. Aangezien cliënt dit weigert is er nu verzocht om een rechterlijke machtiging.
3.3
De specialist ouderengeneeskunde heeft, samengevat, aangegeven dat het gedrag van cliënt ertoe heeft geleid dat zijn echtgenote eveneens wekenlang nauwelijks heeft geslapen. De echtgenote heeft zelf in de zorg gewerkt, maar zij is over haar eigen grenzen heengegaan en overbelast geraakt. Cliënt heeft 24-uurs zorg en begeleiding nodig. Het verblijf van cliënt in de thuissituatie is hierdoor onhoudbaar geworden, met als gevolg dat opname en verblijf van cliënt in de accommodatie nu noodzakelijk is.
3.4
De dochters van cliënt hebben, samengevat, aangegeven dat cliënt met spoed kan worden opgenomen op een crisisafdeling van [zorgaanbieder] in afwachting van een doorplaatsing naar een accommodatie in Kaatsheuvel. Ook hebben de dochters hun moeder op allerlei manieren ondersteund bij de zorg voor cliënt.

4.De beoordeling

4.1
Uit de overgelegde stukken en wat er tijdens de mondelinge behandeling is besproken, blijkt dat cliënt lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, te weten dementie, vermoedelijk type Alzheimer.
4.2
Deze psychogeriatrische aandoening leidt tot ernstig nadeel. Dit ernstig nadeel bestaat uit ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is. De rechtbank overweegt in dat verband dat cliënt onder invloed van dementie in toenemende mate kampt met onrust, visuele hallucinaties, bewegingsdrang, onrust en dwaalgedrag. Cliënt is al meermaals ’s nachts door de politie thuisgebracht. Ook vertoont hij agressie richting zijn echtgenote. Doordat cliënt ’s nachts onrustig en slapeloos is, komt zijn echtgenote nauwelijks toe aan haar nachtrust. Gebleken is dat zijn echtgenote, die zelf in de zorg heeft gewerkt, en andere familieleden momenteel overbelast zijn en dat zij de zorg voor cliënt niet meer aankunnen.
4.3
De opname en het verblijf van cliënt in de accommodatie zijn noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. Gelet op bovengenoemde zorgen heeft cliënt 24-uurs zorg, toezicht en begeleiding nodig. Hierdoor is zijn verblijf in de thuissituatie onhoudbaar geworden. Bij de accommodatie kan hem wel 24-uurs zorg, begeleiding en toezicht worden geboden. Daarbij zal aan cliënt dagstructuur worden geboden gericht op het wegnemen dan wel het verminderen van zijn onrust, hallucinaties en (dwaal)gedrag.
4.4
Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. Hoewel cliënt in de afgelopen periode slaapmedicatie en antipsychotica toegediend heeft gekregen, heeft dit niet geleid tot het wegnemen van bovengenoemde zorgen.
4.5
Gebleken is dat cliënt zich verzet tegen de opname en het verblijf in de accommodatie.
4.6
Gelet op het voorgaande is naar het oordeel van de rechtbank voldaan aan de wettelijke vereisten voor het verlenen van een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van cliënt als bedoeld in de Wzd. De rechterlijke machtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden, tot en met 17 augustus 2023.

5.De beslissing

De rechtbank:
verleent een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf ten aanzien van
[cliënt], geboren op [geboortedag] 1941 te [geboorteplaats];
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 17 augustus 2023.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 17 februari 2023 door mr. Van Oijen, rechter, in tegenwoordigheid van mr. Wallerbos als griffier, en op 23 februari 2023 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.