Op 17 februari 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een cliënt, geboren in 1941, in het kader van de Wet zorg en dwang (Wzd). Het verzoek tot machtiging werd ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) en betreft een periode van zes maanden. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling gehouden op het woonadres van de cliënt, waarbij verschillende betrokkenen aanwezig waren, waaronder de cliënt zelf, zijn echtgenote, dochters en zorgprofessionals. De cliënt heeft herhaaldelijk aangegeven niet opgenomen te willen worden, maar de advocaat heeft de afwijzing van het verzoek bepleit, terwijl hij ook de onhoudbaarheid van de thuissituatie erkende.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de cliënt lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, vermoedelijk type Alzheimer, wat leidt tot ernstig nadeel, waaronder lichamelijk letsel en psychische schade. De situatie is zo ernstig dat de cliënt 24-uurs zorg en begeleiding nodig heeft, wat niet meer in de thuissituatie kan worden geboden. De rechtbank concludeert dat opname in een accommodatie noodzakelijk is om het ernstig nadeel te voorkomen. Ondanks het verzet van de cliënt tegen opname, zijn er geen minder ingrijpende mogelijkheden beschikbaar. De rechterlijke machtiging is verleend voor de duur van zes maanden, tot en met 17 augustus 2023, en de beschikking is mondeling gegeven en openbaar uitgesproken op 17 februari 2023.