ECLI:NL:RBZWB:2023:1236

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
17 februari 2023
Publicatiedatum
23 februari 2023
Zaaknummer
406003_E17022023
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Van Oijen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf in het kader van de Wet zorg en dwang

Op 17 februari 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de verlening van een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een cliënt, geboren in 1954. Het verzoek is ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) en betreft een machtiging voor de duur van zes maanden, op basis van artikel 24 e.v. van de Wet zorg en dwang (Wzd). De cliënt verblijft in een zorginstelling en kampt met geheugenproblemen en een acute ontregeling na een traumatische gebeurtenis. Tijdens de mondelinge behandeling op 17 februari 2023 zijn zowel de cliënt als zijn advocaat en medische specialisten gehoord. De advocaat heeft aangegeven dat, hoewel de cliënt zelf naar de accommodatie is gekomen, hij momenteel niet in staat is om zelfstandig te functioneren en dat er nader onderzoek nodig is. De specialist ouderengeneeskunde heeft bevestigd dat het moeilijk is om een duidelijke diagnose te stellen, maar dat de cliënt momenteel goed gedijt in de geboden structuur en zorg. De rechtbank heeft vastgesteld dat de opname en het verblijf noodzakelijk zijn om ernstig nadeel te voorkomen, en heeft de rechterlijke machtiging verleend voor een kortere duur van maximaal drie maanden, tot en met 17 mei 2023. Het verzoek voor een langere duur is afgewezen. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. Van Oijen, rechter, en is op 23 februari 2023 schriftelijk uitgewerkt.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/406003 / FA RK 23/539
Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf
Beschikking van 17 februari 2023van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda naar aanleiding van het door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediende verzoek tot het verlenen van een machtiging voor de duur van zes maanden als bedoeld in
artikel 24 e.v. van de Wet zorg en dwang (Wzd), ten aanzien van:
[cliënt],
geboren op [geboortedag] 1954 te [geboorteplaats] ,
verblijvende in de accommodatie van [zorginstelling] te [plaats] , aan de [adres] ;
hierna te noemen: cliënt,
advocaat: mr. F.J. Koningsveld te Breda.

1.Het procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 3 februari 2023. Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de aanvraag van 23 januari 2023;
  • de medische verklaring van 23 januari 2023;
  • het zorgplan van 16 januari 2023;
  • het indicatiebesluit van 17 januari 2023;
  • een afschrift van de brief van 2 februari 2023 van de onafhankelijke psychiater;
  • een afschrift van de beschikking van deze rechtbank van 9 januari 2023, waarbij ten aanzien van cliënt een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling is verleend.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 17 februari 2023, in de hierboven genoemde accommodatie.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank gehoord:
  • cliënt, bijgestaan door mr. Koningsveld;
  • dr. [naam 1] , specialist ouderengeneeskunde (telefonisch);
  • [naam 2] , verzorgende IG in opleiding (i.o.).

2.Het verzoek

2.1
Het CIZ verzoekt de rechtbank om een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf voor cliënt te verlenen voor de duur van zes maanden.

3.De standpunten

3.1
Cliënt heeft, samengevat, aangegeven dat hij zelf naar de accommodatie is gekomen voor vakantie. Het liefste wil hij nu zijn leven weer oppakken en terugkeren naar huis en naar zijn partner. Op de vraag van de rechtbank of hij vooralsnog in de accommodatie wil blijven voor nader onderzoek, stelt cliënt dat er weinig met hem aan de hand is. De advocaat heeft namens cliënt aangegeven, hoewel gezien de stoornis(sen) waaraan cliënt lijdt mogelijk de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) en niet de Wzd van toepassing is, dat cliënt in de accommodatie op zijn plek zit. Aangezien cliënt momenteel niet kan terugkeren naar huis, acht de advocaat een afwijzing van het verzoek niet in zijn belang. Er is nader onderzoek en diagnostiek nodig. De advocaat refereert zich daarom aan het oordeel van de rechtbank met betrekking tot de beslissing over het verzoek. Als de rechtbank een rechterlijke machtiging zal verlenen, dan opteert de advocaat wel voor een machtiging met een zo kort als mogelijke duur van maximaal 2 maanden.
3.2
De specialist ouderengeneeskunde heeft, samengevat, aangegeven dat vaststaat dat cliënt kampt met geheugenproblemen, maar dat het vanwege de traumatische gebeurtenis die hij onlangs heeft meegemaakt momenteel moeilijk is om een duidelijke diagnose te stellen. Hoewel er door de partner van cliënt in het verleden vermoedens zijn geuit dat cliënt lijdt aan dementie, is die diagnose gezien de overgelegde stukken naar het oordeel van de arts geenszins vast te stellen. Het is onduidelijk of de oorza(a)k(en) van de problematiek van cliënt zijn gelegen in een psychogeriatrische stoornis en/of een psychiatrische stoornis. De voorliggende werkdiagnose is momenteel een acute ontregeling met psychose(s) veroorzaakt door een stressstoornis. Nu de acute ontregeling langzaamaan afvlakt, zal de diagnosestelling beter mogelijk zijn. Volgens de specialist ouderengeneeskunde gedijt cliënt goed op de huidige afdeling met de geboden structuur, (psychiatrische) medicatie en begeleiding. Cliënt krijgt al langere tijd medicatie in de vorm van Lorazepam en Haldol toegediend, welke laatste momenteel weer wordt afgebouwd. Hij heeft last van bijwerkingen zoals stijfheid, traagheid en apathisch gedrag. De specialist ouderengeneeskunde is ervan overtuigd dat cliënt in de accommodatie op de juiste plek zit. In de komende periode zal in samenwerking met de hulpverlening vanuit de ggz verdere behandeling worden ingezet gericht op zijn trauma’s en op herstel van zijn cognitief functioneren. Het doel is dat cliënt uiteindelijk zal kunnen terugkeren naar huis. Hoewel voor de volledige diagnosestelling naar verwachting minimaal 6 maanden nodig zal zijn, zal er volgens de arts over 2 tot 3 maanden wel meer duidelijkheid bestaan hierover.
3.3
De verzorgende IG i.o. heeft ook aangegeven dat cliënt op de huidige groep op zijn plek zit. Aangezien hij in de veronderstelling is dat hij hier werkt, wil hij rond 16:00 uur terugkeren naar huis en naar zijn partner. Ook is cliënt volgens de verzorgende in de afgelopen week wat passiever geworden.

4.De beoordeling

4.1
Bij beschikking van deze rechtbank van 9 januari 2023 is een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling verleend voor de duur van twee weken, te weten tot en met 23 januari 2023. Op basis hiervan is cliënt opgenomen en verblijft hij momenteel in de accommodatie.
4.2
Uit de overgelegde stukken en wat er tijdens de mondelinge behandeling is besproken, blijkt dat cliënt lijdt aan een psychogeriatrische aandoening en/of psychische problemen. De rechtbank overweegt in dat verband dat de partner van cliënt onlangs suïcide heeft gepleegd en dat cliënt hem heeft gevonden. Door deze zeer traumatische gebeurtenis heeft cliënt een acute ontregeling doorgemaakt en kampt hij met geheugenproblemen. Vanwege zijn acute toestandsbeeld en traumagerelateerde problematiek, is het de medisch specialisten nog niet gelukt om een duidelijke diagnose te stellen. De specialist ouderengeneeskunde heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat de huidige werkdiagnose momenteel luidt een acute ontregeling en psychose(s) veroorzaakt door een stressstoornis. Hoewel het op dit moment nog onduidelijk is of de oorza(a)k(en) van de problematiek van cliënt zijn gelegen in een psychogeriatrische stoornis en/of een psychiatrische stoornis en, indien er sprake is van een mengbeeld, welke stoornis daarbij op de voorgrond staat, is gebleken dat cliënt in de accommodatie op zijn plek zit. Hij gedijt bij de geboden structuur, de (psychiatrische) medicatie en de begeleiding op de huidige afdeling. Uit de overgelegde medische verklaring die is opgesteld door een onafhankelijke specialist ouderengeneeskunde blijkt bovendien dat het niet in het belang van cliënt en zelfs schadelijk wordt geacht om hem opnieuw te verhuizen. Ook is bij het verzoek een schriftelijke verklaring van een onafhankelijke psychiater gevoegd, waaruit blijkt dat hij instemt met de bevindingen van de onafhankelijke specialist ouderengeneeskunde. Gelet op de problematiek van cliënt, zijn huidige acute toestandsbeeld en zorgbehoeften, de constatering dat hij bij de accommodatie op zijn plek zit en dat verhuizing niet in zijn belang en zelfs schadelijk wordt geacht, ziet de rechtbank op dit moment voldoende aanknopingspunten voor toepassing van de Wzd. De advocaat heeft hiermee ingestemd.
4.3
Deze psychogeriatrische aandoening en/of psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in (een aanzienlijk risico op) ernstig lichamelijk letsel, ernstige verwaarlozing en maatschappelijke teloorgang. Onder invloed van zijn psychogeriatrische aandoening en/of psychische stoornis kampt cliënt met forse geheugenstoornissen. Hij is vlak in zijn emoties, verward en gedesoriënteerd en hij vertoont soms agressie. Vanwege zijn verwardheid ziet hij ook geen gevaren.
4.4
De opname en het verblijf zijn noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. Aangezien cliënt momenteel niet in staat is om zelfstandig te functioneren, kan hij niet terugkeren naar huis. Hij beschikt ook niet over een steunend netwerk waarop hij kan terugvallen. Ook wordt verhuizing van cliënt op dit moment niet in zijn belang en zelfs schadelijk geacht. Daar tegenover staat dat cliënt gedijt bij de geboden zorg, begeleiding en structuur en dat hij daar momenteel op zijn plek zit.
4.5
Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
4.6
Gebleken is dat cliënt zich verzet tegen de opname en het verblijf.
4.7
Gelet op het voorgaande is er naar het oordeel van de rechtbank voldaan aan de criteria voor verlening van een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in de Wzd. Aangezien er bij cliënt nog geen duidelijke diagnose is gesteld, ziet de rechtbank, met het oog op de proportionaliteit van die maatregel, aanleiding om de rechterlijke machtiging voor een kortere duur te verlenen dan is verzocht. Omdat de specialist ouderengeneeskunde heeft aangegeven dat een volledige diagnosestelling naar verwachting minimaal 6 maanden in beslag zal nemen, maar dat hierover naar verwachting binnen 2 tot 3 maanden wel meer duidelijkheid zal bestaan, zal de rechtbank de rechterlijke machtiging verlenen voor de duur van maximaal 3 maanden, tot en met 17 mei 2023. Het verzoek zal voor het overige worden afgewezen.

5.De beslissing

De rechtbank:
verleent een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf ten aanzien van
[cliënt], geboren op [geboortedag] 1954 te [geboorteplaats] ;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 17 mei 2023;
wijst het verzoek voor het overige af.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 17 februari 2023 door mr. Van Oijen, rechter, in tegenwoordigheid van mr. Wallerbos als griffier, en op 23 februari 2023 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.