ECLI:NL:RBZWB:2023:1238

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
17 februari 2023
Publicatiedatum
23 februari 2023
Zaaknummer
406191_E17022023
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • M. van Oijen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) voor betrokkene met psychische stoornis

Op 17 februari 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Het verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging werd ingediend door de officier van justitie, naar aanleiding van de zorgwekkende situatie van betrokkene, die lijdt aan een psychische stoornis in de vorm van schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen. De mondelinge behandeling vond plaats op het woonadres van betrokkene, die niet aanwezig was. De rechtbank constateerde dat betrokkene op de hoogte was van de behandeling, maar ervoor had gekozen om niet te verschijnen. De advocaat van betrokkene en familieleden waren wel aanwezig en gaven aan dat betrokkene in een zorgelijke toestand verkeert, met verwaarlozing en mogelijk drugsgebruik.

De rechtbank oordeelde dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis waren en dat verplichte zorg noodzakelijk was om ernstig nadeel af te wenden. De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor de duur van zes maanden, tot en met 17 augustus 2023, en bepaalde dat de volgende vormen van verplichte zorg konden worden getroffen: toedienen van medicatie, beperken van de bewegingsvrijheid, insluiten, controleren op gedrag-beïnvloedende middelen, en opname in een accommodatie. De rechtbank wees het meer of anders verzochte af, en de beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door rechter M. van Oijen, met mr. Wallerbos als griffier.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/406191 / FA RK 23/625
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 17 februari 2023van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1998 te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [woonadres] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. H.M.Th. de Pont te Tilburg.

1.Het procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 9 februari 2023. Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur van 8 februari 2023;
  • de medische verklaring van 24 januari 2023;
  • een zorgplan van 7 februari 2023;
  • een zorgkaart van 7 februari 2023 (niet ingevuld);
  • een afschrift waaruit blijkt dat betrokkene niet bekend is in het kader van de Wvggz en de Wet Bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Wet Bopz);
  • een afschrift van de justitiële documentatie en de politiemutaties.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 17 februari 2023, op het woonadres van betrokkene.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank gehoord:
  • mr. De Pont;
  • de moeder van betrokkene;
  • de zus van betrokkene;
  • de broer van betrokkene;
  • [naam] , werkzaam bij het f-act team Waalwijk.
1.4
Bij aanvang van de mondelinge behandeling constateert de rechter dat betrokkene niet is verschenen. Uit artikel 6:1, eerste lid Wvggz volgt dat de rechter de betrokkene hoort na ontvangst van het verzoekschrift voor een zorgmachtiging, tenzij de rechter vaststelt dat betrokkene niet in staat is of niet bereid is zich te doen horen.
Uit de overgelegde stukken blijkt dat betrokkene in de afgelopen periode steeds verder is afgegleden. Hoewel hij bij zijn moeder woont, is hij in de afgelopen weken sporadisch thuis aanwezig geweest. Hij zwerft vermoedelijk op straat. De advocaat heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat hij ervan uitgaat dat betrokkene kennis heeft genomen van de oproepingsbrief voor de mondelinge behandeling. Hij is namelijk een aantal keer thuis geweest nadat hij door de politie is thuisgebracht. Volgens de advocaat is betrokkene dus op de hoogte van de mondelinge behandeling en heeft hij er zelf voor gekozen om hier niet bij aanwezig te zijn. De advocaat maakt zich daarnaast zorgen over het aankomende carnavalsweekend vanwege de mogelijke psychische ontregeling die betrokkene dit weekend zal doormaken en de overlast die hij daarbij zal veroorzaken.
De rechtbank acht het, gelet op het voorgaande, voldoende aannemelijk dat betrokkene van de mondelinge behandeling op de hoogte is en dat hij er zelf voor heeft gekozen om hier niet bij aanwezig te zijn. De rechtbank stelt derhalve vast dat betrokkene niet bereid is om zich te doen horen. Daarnaast lijkt het ontwijkende gedrag van betrokkene juist een uiting te zijn van hoe slecht het momenteel met hem gaat. Gelet hierop heeft de rechtbank de mondelinge behandeling van het verzoek buiten aanwezigheid van betrokkene voortgezet.
1.5
De officier van justitie is, zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek, niet op de mondelinge behandeling verschenen en is dus ook niet gehoord.

2.Het verzoek

2.1
De officier van justitie verzoekt de rechtbank om een zorgmachtiging te verlenen ten behoeve van betrokkene, voor de duur van zes maanden en voor de navolgende vormen van verplichte zorg:
  • toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
  • beperken van de bewegingsvrijheid;
  • insluiten;
  • controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
  • aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
  • opnemen in een accommodatie.

3.De standpunten

3.1
De advocaat heeft, samengevat, aangegeven dat is voldaan aan de wettelijke vereisten voor toewijzing van het verzoek. Volgens hem is er sprake van een zorgelijke situatie. Zeker met het carnavalsweekend op komst.
3.2
De medewerkster van het f-act team heeft, samengevat, aangegeven dat opname van betrokkene in de accommodatie noodzakelijk is om de situatie te kunnen keren. In de accommodatie dient betrokkene goed op de medicatie te worden ingesteld. Vervolgens zal, indien mogelijk, vanuit een ambulante setting verdere verplichte hulpverlening worden ingezet, zoals het verplicht toelaten van de behandelcontacten met het f-act team en het verplicht innemen/toedienen van medicatie.
3.3
De moeder heeft, samengevat, aangegeven dat betrokkene al 2 tot 3 maanden slecht in contact is. Hierdoor raakt hij op sociaal vlak steeds verder verwijderd van anderen. Ook gebruikt hij vermoedelijk drugs. De moeder is van mening dat opname van betrokkene in de accommodatie voor meerdere maanden noodzakelijk zal zijn. In het verleden is betrokkene gezien door een psychiater in Marokko die hem medicatie voorgeschreven heeft. Met die medicatie functioneerde betrokkene volgens de moeder goed.
3.4
De zus heeft, samengevat, aangegeven dat de zorgelijke situatie al langere tijd voortduurt. Betrokkene heeft auditieve en visuele hallucinaties, hij is vaak boos en praat veel. Zijn persoonlijke verzorging is bovendien slecht en hij is vermagerd omdat hij nauwelijks eet. Ook veroorzaakt hij veel overlast, hij spookt ’s nachts rond en hij heeft de woning en meerdere spullen kapotgemaakt. De zus vindt het noodzakelijk dat betrokkene nu voor langere duur wordt opgenomen in de accommodatie.
3.5
De broer vindt ook dat betrokkene moet worden opgenomen in de accommodatie. Hij weet zeker dat betrokkene drugs gebruikt.

4.De beoordeling

4.1
Uit de overgelegde stukken en wat er tijdens de mondelinge behandeling is besproken, blijkt dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen.
4.2
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in maatschappelijke teloorgang, ernstige psychische schade, ernstige immateriële schade, ernstige verwaarlozing, ernstig verstoorde ontwikkeling, de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is. De rechtbank overweegt in dat verband dat betrokkene onder invloed van bovengenoemde stoornis steeds verder afglijdt. Hij veroorzaakt veel overlast, er is sprake van een slechte persoonlijke verzorging en hij eet nauwelijks meer. Daarnaast is hij in toenemende mate in zichzelf gekeerd, waardoor hij steeds verder verwijderd raakt van anderen. Ook heeft hij momenteel geen (zinvolle) daginvulling.
4.3
Om het ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren, de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
4.4
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Hoewel er in de afgelopen jaren meerdere vormen van hulpverlening op vrijwillige basis zijn ingezet, is die hulpverlening ontoereikend geweest voor het voorkomen en het wegnemen van ernstig nadeel bij betrokkene en bij anderen. Daarbij is een constructieve samenwerking tussen de hulpverlening en betrokkene niet tot stand gekomen. Om die reden is verplichte zorg nodig.
4.5
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
  • toedienen van medicatie;
  • beperken van de bewegingsvrijheid;
  • insluiten;
  • controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
  • aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
  • opnemen in een accommodatie.
De rechtbank zal het verzoek voor zover dat ziet op het opnemen van de overige vormen van verplichte zorg in de zorgmachtiging afwijzen, omdat daartoe naar het oordeel van de rechtbank geen noodzaak bestaat en het onvoldoende voorzienbaar is dat deze vormen van verplichte zorg in de komende periode noodzakelijk zullen zijn.
4.6
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.7
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.8
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de wettelijke vereisten voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden, tot en met 17 augustus 2023.

5.De beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1998 te [geboorteplaats] ;
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals genoemd in rechtsoverweging 4.5 kunnen worden getroffen;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 17 augustus 2023;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 17 februari 2023 door mr. Van Oijen, rechter, in tegenwoordigheid van mr. Wallerbos als griffier, en op 23 februari 2023 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.