ECLI:NL:RBZWB:2023:1250
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Bodemzaak
- mr. Ebben
- Rechtspraak.nl
Vordering tot betaling van huur en verrekening van teveel betaalde bedragen in een bodemzaak
In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, is op 22 februari 2023 vonnis gewezen in een geschil tussen [eiseres in conventie] en [gedaagde in conventie sub 1], die tevens als bewindvoerder optreedt voor [naam]. De zaak betreft een vordering tot betaling van huur over de maand juni 2020, waarbij de bewindvoerder een beroep doet op verrekening van een eerder teveel betaald bedrag. De kantonrechter heeft in het tussenvonnis van 28 december 2022 geoordeeld dat [eiseres in conventie] niet heeft aangetoond dat de staat van het gehuurde bij het einde van de huurovereenkomst anders was dan bij aanvang. De bewindvoerder heeft in een akte aangegeven dat er een bedrag van € 1.331,00 teveel is betaald aan [eiseres in conventie], wat hij wil verrekenen met de huurvordering. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de bewindvoerder de huur over juni 2020 erkent, maar dat de vordering tot betaling wordt afgewezen omdat de verrekening slaagt. [Eiseres in conventie] wordt veroordeeld in de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 1.188,00 aan de zijde van de bewindvoerder en € 696,00 aan de zijde van [gedaagde in conventie sub 1]. In reconventie zijn de vorderingen van [gedaagde in reconventie sub 1] en [eiser in reconventie sub 2] afgewezen, en zij worden ook in de proceskosten veroordeeld. De proceskostenveroordelingen zijn uitvoerbaar bij voorraad.