ECLI:NL:RBZWB:2023:1250

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
22 februari 2023
Publicatiedatum
24 februari 2023
Zaaknummer
9355441_E22012023
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Ebben
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van huur en verrekening van teveel betaalde bedragen in een bodemzaak

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, is op 22 februari 2023 vonnis gewezen in een geschil tussen [eiseres in conventie] en [gedaagde in conventie sub 1], die tevens als bewindvoerder optreedt voor [naam]. De zaak betreft een vordering tot betaling van huur over de maand juni 2020, waarbij de bewindvoerder een beroep doet op verrekening van een eerder teveel betaald bedrag. De kantonrechter heeft in het tussenvonnis van 28 december 2022 geoordeeld dat [eiseres in conventie] niet heeft aangetoond dat de staat van het gehuurde bij het einde van de huurovereenkomst anders was dan bij aanvang. De bewindvoerder heeft in een akte aangegeven dat er een bedrag van € 1.331,00 teveel is betaald aan [eiseres in conventie], wat hij wil verrekenen met de huurvordering. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de bewindvoerder de huur over juni 2020 erkent, maar dat de vordering tot betaling wordt afgewezen omdat de verrekening slaagt. [Eiseres in conventie] wordt veroordeeld in de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 1.188,00 aan de zijde van de bewindvoerder en € 696,00 aan de zijde van [gedaagde in conventie sub 1]. In reconventie zijn de vorderingen van [gedaagde in reconventie sub 1] en [eiser in reconventie sub 2] afgewezen, en zij worden ook in de proceskosten veroordeeld. De proceskostenveroordelingen zijn uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Cluster I Civiele kantonzaken
Tilburg
zaak/rolnr.: 9355441 CV EXPL 21-2982
vonnis d.d. 22 februari 2023
inzake
[eiseres in conventie],
wonende te [woonplaats] ,
eiseres in conventie (hierna te noemen [eiseres in conventie] ),
gedaagde in reconventie,
gemachtigde: mr. J. Postma, jurist te Baarle-Nassau,
tegen

1.[gedaagde in conventie sub 1] ,

in privé en in de hoedanigheid van bewindvoerder in de onderbewindstelling van
[naam] ,
kantoorhoudende te [plaats 1] ,
gedaagde in conventie (hierna te noemen de bewindvoerder),
eiser in reconventie,
gemachtigde in privé: mr. M.N.G. Brok, advocaat te Waalwijk,
gemachtigde in de hoedanigheid van bewindvoerder: mr. M.L.A. van Hurne, advocaat te
’s-Hertogenbosch,

2.de commanditaire vennootschap [eiser in reconventie sub 2] ,

postadres te [plaats 2] ,
eiser in reconventie,
gemachtigde: mr. M.N.G. Brok, advocaat te Waalwijk,

1.Het verloop van het geding

1.1
De procesgang blijkt uit de volgende stukken:
a. het tussenvonnis in deze zaak van 28 december 2022 met de daarin genoemde processtukken;
b. de akte van 10 januari 2023 van de bewindvoerder;
d. de brief van 27 januari 2023 van [eiseres in conventie] .
1.2
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

In conventie:
2.1
Volhard wordt bij hetgeen is overwogen en beslist in het tussenvonnis van
28 december 2022. In dit tussenvonnis is geoordeeld dat [eiseres in conventie] niet is geslaagd in haar bewijslevering dat de staat van het gehuurde bij einde van de huurovereenkomst anders was dan bij aanvang van de huurovereenkomst ten aanzien van een zevental punten. Verder is de behandeling van de zaak aangehouden om de bewindvoerder in de gelegenheid te stellen zich uit te laten over de door [eiseres in conventie] gevorderde huurtermijn van de maand juni 2020.
2.2
Bij voormelde akte heeft [eiseres in conventie] verzocht om terug te komen op eerdere beslissingen met betrekking tot de gevorderde opleveringskosten en de huurverhoging. De kantonrechter ziet daartoe in dit geval geen aanleiding, nu thans geen sprake is van nieuwe of andere feiten en omstandigheden dan op het moment dat het tussenvonnis is gewezen, die daartoe nopen. Er is daarom geen aanleiding voor het oordeel dat de eerdere beslissingen berusten op een onjuiste feitelijke of juridische grondslag. Indien [eiseres in conventie] zich niet kan vinden in de beslissingen, staat het haar vrij om een rechtsmiddel in te stellen.
2.3
Ten aanzien van de gevorderde huurtermijn over de maand juni 2020, zijnde € 710,00 per maand overweegt de kantonrechter als volgt.
2.4
Bij voormelde akte heeft de bewindvoerder gesteld dat op grond van het tussenvonnis van 21 september 2022 een bedrag van € 1.331,00 teveel door of namens [naam] aan
[eiseres in conventie] is voldaan en dat hij dit bedrag nog van haar te vorderen heeft. De bewindvoerder meent dat de verschuldigde huur over de maand juni 2020 daarmee moet worden verrekend.
2.5
De kantonrechter stelt vast dat de bewindvoerder heeft erkend dat hij de huur over de maand juni 2020 verschuldigd is, zodat dit bedrag in beginsel toewijsbaar is. De bewindvoerder heeft echter een beroep op verrekening gedaan, hetgeen door [eiseres in conventie] niet (voldoende) gemotiveerd is weersproken. Evenmin is weersproken dat [eiseres in conventie] aan de bewindvoerder een bedrag verschuldigd is, indien de beslissing in het tussenvonnis wordt gevolgd. Gelet hierop slaagt het verweer van de zijde van de bewindvoerder. Dit betekent dat de vordering tot betaling van de huur over de maand juni 2020 zal worden afgewezen, nu onweersproken is gebleven dat de huur het teveel betaalde bedrag niet zal overstijgen.
2.6
[eiseres in conventie] is de partij die in conventie hoofdzakelijk ongelijk krijgt en zij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van de bewindvoerder als volgt vastgesteld: € 1.188,00 aan salaris gemachtigde (4,5 punt à
€ 264,00 per punt). Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van [gedaagde in conventie sub 1] in privé en [eiser in reconventie sub 2] C.V vastgesteld op € 696,00 aan salaris gemachtigde (3 punten à € 232,00 per punt).
In reconventie:
2.7
Bij tussenvonnis van 26 januari 2022 is reeds geoordeeld dat [eiser in reconventie sub 2] en [eiser in reconventie sub 1] in reconventie in het ongelijk worden gesteld. Zij zullen daarom in de proceskosten worden veroordeeld. De proceskosten worden aan de zijde van [gedaagde in reconventie] als volgt vastgesteld:
€ 199,00 aan salaris gemachtigde (1 punt).

3.De beslissing

De kantonrechter:
in conventie:
wijst de vordering af;
veroordeelt [eiseres in conventie] in de proceskosten, aan de zijde van de bewindvoerder tot dit vonnis vastgesteld op € 1.188,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de veertiende dag na betekening van het vonnis;
veroordeelt [eiseres in conventie] in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde in conventie sub 1] in privé en [eiser in reconventie sub 2] C.V. tot dit vonnis vastgesteld op € 696,00;
in reconventie:
wijst de vordering af;
veroordeelt [eiser in reconventie sub 1] en [eiser in reconventie sub 2] C.V. in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde in reconventie] tot dit vonnis vastgesteld op € 199,00;
in conventie en in reconventie:
verklaart de proceskostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Ebben, en in het openbaar uitgesproken op 22 februari 2023.