ECLI:NL:RBZWB:2023:1291
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Rekestprocedure
- mr. Dijkman
- mr. Lavrijssen
- Rechtspraak.nl
Verzoek om toestemming voor plaatsing van een minderjarige bij oom en tante in Polen met analoge toepassing van artikel 1:306 BW
In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 21 februari 2023 uitspraak gedaan in een verzoek tot toestemming voor de plaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige], bij haar oom en tante in Polen. De gecertificeerde instelling (GI) heeft het verzoek ingediend met analoge toepassing van artikel 1:306 van het Burgerlijk Wetboek, omdat de minderjarige onder toezicht staat en een machtiging tot uithuisplaatsing heeft. De moeder van [minderjarige] heeft het ouderlijk gezag en heeft aanvankelijk aangegeven dat zij het niet eens was met de plaatsing, maar tijdens de mondelinge behandeling heeft zij haar toestemming verleend.
De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld en de minderjarige is op een apart moment gehoord. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige al langere tijd de wens heeft om bij haar oom en tante in Polen te wonen, en dat de oom en tante bereid zijn om voor haar te zorgen. De GI heeft aangegeven dat de situatie bij de moeder onveilig is en dat de minderjarige niet goed wordt ondersteund. De kinderrechter heeft echter besloten om het verzoek af te wijzen, omdat er zorgen zijn over wie de belangrijke beslissingen over de minderjarige zal nemen als zij in Polen woont, gezien de moeizame samenwerking met de moeder en het ontbreken van een duidelijke regeling voor de ondertoezichtstelling in Polen.
De kinderrechter heeft benadrukt dat de beslissing niet betekent dat de minderjarige nooit naar Polen kan verhuizen, maar dat er eerst goede afspraken moeten worden gemaakt over de zorg en het gezag. De kinderrechter heeft de GI opgedragen om de nodige stappen te zetten om de situatie te verbeteren, zodat in de toekomst opnieuw om toestemming voor de plaatsing kan worden gevraagd.