ECLI:NL:RBZWB:2023:1352

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
1 maart 2023
Publicatiedatum
2 maart 2023
Zaaknummer
404859_E01032023
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • mr. Poerink
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot afgifte van een auto na reparatie in kort geding

In deze zaak heeft eiser, eigenaar van een Citroën Berlingo, gedaagde aangesproken voor de afgifte van zijn auto na een reparatie. Eiser had de auto op 24 september 2022 ter reparatie aangeboden aan gedaagde, die zich bezighoudt met de handel in en reparatie van voertuigen. Na de reparatie op 30 september 2022, waarbij de koppakking was vervangen, heeft de auto op 1 oktober 2022 problemen vertoond. Eiser heeft gedaagde herhaaldelijk verzocht om de auto terug te geven, maar gedaagde heeft niet gereageerd op de verzoeken en heeft de auto niet teruggegeven. Eiser heeft uiteindelijk een kort geding aangespannen om de afgifte van de auto te vorderen.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat gedaagde erkent dat de auto van eiser is en dat deze gerepareerd is. Gedaagde heeft aangegeven dat de auto klaar staat om opgehaald te worden, maar dat er nog een handeling vereist is om de auto in goede staat te krijgen. De rechter heeft geoordeeld dat gedaagde de auto binnen 24 uur na betekening van het vonnis in gerepareerde staat aan eiser moet retourneren, inclusief de sleutels en inventarisgoederen. De rechter heeft geen dwangsom opgelegd, omdat gedaagde heeft toegezegd de auto te retourneren. De kosten van de procedure zijn gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Locatie Breda
Cluster II Handelszaken
zaaknummer / rolnummer: C/02/404859 / KG ZA 22-615
Vonnis in kort geding van 1 maart 2023
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats 1] ,
eiser,
advocaat mr. I. de Gram te 's-Hertogenbosch,
tegen
1. de vennootschap onder firma
[gedaagde sub 1],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
en haar vennoten:
2.
[gedaagde sub 2] ,
3.
[gedaagde sub 3] ,
beiden wonende te [woonplaats 2] ,
gedaagden,
verschenen in persoon van gedaagde 2.
Eiser zal hierna [eiser] genoemd worden en gedaagden tezamen in enkelvoud [gedaagde] .

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties 1 t/m 7;
  • de mondelinge behandeling op 15 februari 2023.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

-[gedaagde] houdt zich bezig met de handel in en reparatie van personenauto’s en lichte bedrijfsauto’s.
-[eiser] is eigenaar van de auto Citroën Berlingo met [kenteken] (hierna: de auto).
-Op 24 september 2022 heeft [eiser] op Werkspot de auto ter reparatie van de koppakking aangeboden. [gedaagde] heeft hierop laten weten de reparatie te kunnen uitvoeren. Tussen partijen is vervolgens een overeenkomst van opdracht tot stand gekomen.
  • [gedaagde] heeft de auto op 26 september 2022 bij [eiser] opgehaald.
  • Nadat [gedaagde] de koppakking heeft vervangen -en daarnaast extra werk heeft verricht aan de gloeibougies- is de auto op 30 september 2022 teruggebracht bij [eiser] . [eiser] heeft het hem gefactureerde bedrag van € 738,55 voldaan.
  • Op 1 oktober 2022 is de auto stilgevallen en afgevoerd in verband met een gebroken distributieriem. [eiser] heeft hierover contact opgenomen met [gedaagde] . [gedaagde] heeft opnieuw werkzaamheden aan de auto verricht en heeft daarvoor geen kosten in rekening gebracht. [eiser] had op 19 oktober 2022 de auto weer tot zijn beschikking.
  • Op 21 oktober 2022 verscheen in het dasboard van de auto een stopteken met alarmsignaal in combinatie met een rood olielampje. Nadat [eiser] [gedaagde] heeft benaderd heeft deze de auto op 25 oktober 2022 weer opgehaald om te worden gerepareerd.
- [eiser] heeft [gedaagde] bij brief (van zijn advocaat) van 17 november 2022 -onder meer- bericht dat [gedaagde] toerekenbaar tekort is geschoten in de contractuele verplichting tot deugdelijk herstel van de auto. Daarbij is vermeld dat [eiser] sinds 25 oktober 2022 niets meer van [gedaagde] heeft vernomen en dat hij niet weet waar de auto zich bevindt. [gedaagde] is verzocht de auto adequaat te herstellen en deze aan [eiser] af te geven en binnen 5 dagen te laten weten of hij aan dit verzoek zal voldoen. Daarnaast is [gedaagde] gesommeerd tot betaling van een bedrag van € 4.361,05 aan schadevergoeding. [gedaagde] heeft niet op de brief gereageerd.
- Bij email van 2 december 2022 heeft de advocaat van [eiser] aan [gedaagde] verzocht gehoor te geven aan de sommaties bij brief van 17 november 2022. [gedaagde] heeft hier niet op gereageerd.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert als voorlopige voorziening:
I [gedaagde] te veroordelen om binnen 24 uur na betekening van dit vonnis de auto in goede staat aan hem te retourneren, inclusief de bij de auto behorende sleutels en inventarisgoederen;
II [gedaagde] te veroordelen tot betaling van een dwangsom;
III althans een zodanige voorziening te treffen als de voorzieningenrechter in goede justitie vermeent te behoren;
IV [gedaagde] te veroordelen in de kosten van dit geding, alsmede in de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2.
[eiser] grondt zijn vordering op eigendom. [gedaagde] houdt de auto zonder recht of titel. [gedaagde] heeft geweigerd aan de (herhaalde) verzoeken tot afgifte te voldoen. [gedaagde] reageert niet op brieven en e-mails van [eiser] of van zijn advocaat. [eiser] weet niet waar de auto zich bevindt en in welke staat de auto verkeert. Behoudens de door de ondeugdelijk uitgevoerde reparaties ontstane gebreken verkeerde de auto op 25 oktober 2022 in goede staat.
3.3.
[gedaagde] erkent dat de auto van [eiser] is. Hij stelt dat hij naar aanleiding van een vraag van [eiser] op 1 november 2022 naar de staat van de auto, [eiser] op 2 november 2022 via email heeft medegedeeld dat de auto gereed was en kon worden opgehaald. Deze email was een reply op de email van 1 november 2022 en [eiser] moet deze dus ontvangen hebben. De auto staat sindsdien bij hem op het parkeerterrein. De auto had door [eiser] kunnen worden opgehaald en hij kan de auto nog steeds ophalen. Overigens is hij ook bereid om de auto bij [eiser] af te leveren. De reparatie van de auto van [eiser] heeft inmiddels ruim € 2.300,00 gekost en dat is meer dan de waarde van de auto. Die kosten heeft [gedaagde] voor zijn rekening genomen. [gedaagde] heeft niet gereageerd op verdere e-mails en brieven van [eiser] en diens advocaat want ze hadden hem ook gewoon kunnen bellen.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Nu [gedaagde] heeft toegezegd dat de auto klaar staat om door [eiser] te worden opgehaald en dat hij ook bereid is de auto bij [eiser] af te leveren, kan de vordering tot afgifte van de auto worden toegewezen met inachtneming van het navolgende.
[eiser] heeft gevorderd dat de auto in goede staat aan hem moet worden afgegeven. [gedaagde] heeft in dit verband ter terechtzitting verklaard dat de ECR-klep nog via de benodigde software moet worden uitgeschakeld omdat door [eiser] een stuk pvc-pijp is aangebracht in de uitvoer en dat als de klep niet wordt uitgeschakeld de auto op korte termijn weer zal uitvallen. Het is aan [eiser] om dit te bewerkstelligen en als [eiser] daar niet toe overgaat dan vervalt de garantie op de door [gedaagde] verrichte reparaties, aldus [gedaagde] .
4.2.
Omdat [gedaagde] wel heeft erkend dat de auto gerepareerd is zal de voorzieningen-rechter, gelet op voormelde verklaring, bepalen dat de auto in gerepareerde staat aan [eiser] moet worden afgegeven.
4.3.
De voorzieningenrechter ziet gelet op de toezegging van [gedaagde] de auto aan [eiser] te retourneren, geen aanleiding voor het opleggen van een dwangsom.
4.4.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat beide partijen te weinig inspanning hebben geleverd om de zaak zonder gerechtelijke procedure tot een goed einde te brengen. De kosten van het geding zullen daarom worden gecompenseerd in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
veroordeelt gedaagden hoofdelijk om binnen 24 uur na betekening van dit vonnis de auto Citroën Berlingo met [kenteken] in gerepareerde staat aan [eiser] te retourneren, inclusief de bij de auto behorende sleutels en inventarisgoederen;
5.2.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.3.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Poerink en in het openbaar uitgesproken op 1 maart 2023.