Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[gedaagde sub 2] ,
[gedaagde sub 3] ,
1.De procedure
- de dagvaarding met producties 1 t/m 7;
- de mondelinge behandeling op 15 februari 2023.
2.De feiten
- [gedaagde] heeft de auto op 26 september 2022 bij [eiser] opgehaald.
- Nadat [gedaagde] de koppakking heeft vervangen -en daarnaast extra werk heeft verricht aan de gloeibougies- is de auto op 30 september 2022 teruggebracht bij [eiser] . [eiser] heeft het hem gefactureerde bedrag van € 738,55 voldaan.
- Op 1 oktober 2022 is de auto stilgevallen en afgevoerd in verband met een gebroken distributieriem. [eiser] heeft hierover contact opgenomen met [gedaagde] . [gedaagde] heeft opnieuw werkzaamheden aan de auto verricht en heeft daarvoor geen kosten in rekening gebracht. [eiser] had op 19 oktober 2022 de auto weer tot zijn beschikking.
- Op 21 oktober 2022 verscheen in het dasboard van de auto een stopteken met alarmsignaal in combinatie met een rood olielampje. Nadat [eiser] [gedaagde] heeft benaderd heeft deze de auto op 25 oktober 2022 weer opgehaald om te worden gerepareerd.