Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.[eiser sub 1] , en2. [eiser sub 2] ,
Custodian Vesteda Fund I B.V.,
als rechtsopvolger van Vesteda Investment Management B.V.,
1.Het verdere verloop van de procedure
b. de op 29 december 2022 door de griffie ontvangen producties van [eiser] ;
2.De feiten
Middels deze mail willen wij u aangeven dat wij de voorstel van Vesteda aanvaarden. Wij zullen dan ook hierbij de huurpenningen weer voldoen”.
“Zoals telefonisch afgesproken zou ik een aflossingsvoorstel indienen om deze dossier tot een goed einde te laten verlopen. Na mijn inkomen, uitgaves en toekomstige uitkeringen bestudeerd te hebben, ben ik tot het volgende voorstel uitgekomen. Wij kunnen de openstaande vordering in 3 delen betalen met daarin tussen een maandelijkse aflossing van € 150,-. De delen bestaande uit van 2 maal € 2500 medio juni 2022, € 2500 medio december 2022 en de slotbedrag op medio juni 2023. De eerste aflossing van € 150,- zal geschiede einde van deze maand. Wij hopen dat u hiermee en instemt en dat wij een positieve bericht van u zullen ontvangen.”
“Op zich kan ik akkoord gaan met de regeling, maar dan moet wel nu per omgaande (uiterlijk 13-04-202) de huur van april voldaan worden. Vervolgens per 01-05-2022 maandelijks huur + € 150,0 aflossing en daarnaast uiterlijk 20-06-2022 en 20-12-2022 telkens € 2500,00 extra aflossing en uiterlijk 20-06-2023 het restant. Zodra de huur van april binnen is krijgt u nog een regelingsbevestiging.”
“(…) Ik heb met alle macht geprobeerd om u voorstel te kunnen waarmaken maar dat is mij niet gelukt. Ik wil best de maand april uit de regeling houden maar dat kan ik dan op een latere moment voldoen. Ik wil geen beloftes naar u te beloven die ik straks niet kan waarmaken. Dat zal de verloop van de regeling niet ten goede komen. Ik hoop dat u de regeling die ik heb voorgesteld toch stand kan houden en zo kan gaan beginnen met aflossen van de regeling.(…)”.
“- een bedrag van € 14.011,21 aan huur tot en met juni 2022 (inclusief buitengerechtelijke kosten en verschenen rente), te vermeerderen met de wettelijke rente over € 12.776,73 vanaf 15 juni 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;- een bedrag van € 882,28 aan huur vanaf 1 juli 2022 tot de datum van ontbinding van de huurovereenkomst;- een bedrag van € 882,28 aan gebruiksvergoeding voor iedere maand of gedeelte daarvan dat gedaagden het gehuurde na ontbinding van de huurovereenkomst feitelijk in gebruik houden;”Ook is [eiser] veroordeeld om een bedrag van € 1.891,45 aan proceskosten te betalen en zijn de veroordelingen in het verstekvonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
3.De vorderingen
4.4. De beoordeling
De reconventionele vorderingen van [eiser] zullen daarom worden afgewezen, waarbij de kantonrechter nog opmerkt dat hij het hierboven (in onderdeel 2.3) vermelde schikkingsvoorstel van 20% huurprijsvermindering van Vesteda met betrekking tot de niet goed sluitende koppeling aan de warmwaterleiding van de CV gedurende de maanden november 2021 tot en met februari 2022 alleszins redelijk vindt. Voor een door [eiser] in reconventie gevorderde 50% huurprijsvermindering vanaf de maand februari 2022 ziet de kantonrechter voor dat probleem dus geen aanleiding.
Die kosten worden vastgesteld op € 559,50 als salaris voor de gemachtigde van Vesteda (bestaande uit € 373,00 (1 punt) in conventie en € 186,50 (0,5 x € 373,00) in reconventie).