ECLI:NL:RBZWB:2023:1372

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
1 maart 2023
Publicatiedatum
3 maart 2023
Zaaknummer
9895544_E01032023
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Rouwen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van transportkosten en rechtsgeldige vertegenwoordiging bij koopovereenkomst

In deze bodemzaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 1 maart 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiser in conventie] B.V. en DMD B.V. [eiser in conventie] vorderde betaling van € 19.848,84 aan hoofdsom, plus buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente, na het uitvoeren van een transportopdracht voor DMD. DMD betwistte de rechtsgeldigheid van de vertegenwoordiging door [naam 3], die de transportopdracht aan [eiser in conventie] had gegeven, en stelde dat deze niet bevoegd was om namens DMD te handelen. De kantonrechter oordeelde dat DMD onvoldoende had aangetoond dat [naam 3] niet bevoegd was en dat de vordering van [eiser in conventie] terecht was. De kantonrechter wees de vordering toe, inclusief de gevorderde incassokosten en rente. DMD werd ook veroordeeld in de proceskosten van [eiser in conventie]. De beslissing werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Tilburg
Zaaknummer: 9895544 \ CV EXPL 22-2025
Vonnis van 1 maart 2023
in de zaak van
[eiser in conventie] B.V.,
te [plaats] ,
eisende partij in conventie, verweerster in reconventie;
hierna te noemen: [eiser in conventie] ,
gemachtigde: mr. C. Choy,
tegen
DMD B.V.,
te Kaatsheuvel,
gedaagde partij in conventie, eiseres in reconventie;
hierna te noemen: DMD,
gemachtigde: De Rechtsagent B.V..

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 17 augustus 2022;
- de conclusie van antwoord in reconventie;
- de mondelinge behandeling van 17 januari 2023.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
1.3.
DMD heeft in haar conclusie van antwoord een eis in reconventie geformuleerd. Zij heeft deze reconventionele vordering tijdens de mondelinge behandeling ingetrokken, zodat de kantonrechter deze vordering niet zal behandelen.

2.De feiten

2.1.
Op grond van de niet of onvoldoende weersproken stellingen van partijen en de
overgelegde producties, gaat de kantonrechter uit van de volgende feiten:
a. [eiser in conventie] is een internationaal transportbedrijf.
b. DMD is werkzaam als aannemer burgerlijke en utiliteitsbouw alsmede exploiteert zij een uitzendbureau volgens het uittreksel van de Kamer van koophandel.
c. Het uittreksel uit het handelsregister vermeldt, naast de bestuurder, de heer [naam 1] , die alleen zelfstandig bevoegd is, twee gevolmachtigden, te weten de heren [naam 2] en [naam 3] (hierna: [naam 3] ), beiden met een beperkte volmacht tot € 500,-.
d. [eiser in conventie] heeft in het voorjaar van 2021 55 pallets keramische vloertegels (hierna: de goederen), verdeeld over 3 containers, vanuit Turkije naar Nederland (Rotterdamse haven) vervoerd.
e. Het Movement certificate (productie 2 bij dagvaarding) van 1 april 2021vermeldt als geadresseerde DMD.
f. Ten tijde van uitgifte van het (in de Turkse taal opgestelde) “Movement Certificate” was DMD gevestigd aan de Europaweg 16 te Helmond.
g. De goederen zijn aan de Europaweg 16 te Helmond geleverd.
h. DMD heeft een bedrag van € 24.542,66 exclusief btw gefactureerd. Deze facturen zijn op naam van Ata afbouw gesteld. DMD heeft voornoemd bedrag gedeeltelijk betaald, waarna een bedrag van € 16.404,- exclusief btw (€ 19.848,84 inclusief btw), onbetaald is gebleven.
i. [eiser in conventie] heeft DMD tot betaling van laatstgenoemd bedrag gesommeerd.

3.Het geschil

3.1.
[eiser in conventie] vordert - samengevat - veroordeling van DMD tot betaling van € 19.848,84 aan hoofdsom, een bedrag van € 973,48 aan buitengerechtelijke incassokosten, vermeerderd met de wettelijke (handels)rente, met veroordeling van DMD in de proceskosten, inclusief nakosten.
3.2.
DMD voert verweer. DMD concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [eiser in conventie] , dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [eiser in conventie] , met veroordeling (uitvoerbaar bij voorraad) van [eiser in conventie] in de kosten van deze procedure.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
[eiser in conventie] legt, kort gezegd, de navolgende stellingen aan zijn vordering ten grondslag. [eiser in conventie] heeft in opdracht van DMD 55 pallets keramische vloertegels vanuit Turkije naar Nederland vervoerd. De opdracht voor het verrichten van het transport is aan [eiser in conventie] verstrekt door [naam 3] . In totaal heeft [eiser in conventie] voor € 24.542,66 exclusief btw vervoerd over 3 containers. Van dit bedrag heeft DMD € 16.404,66 exclusief btw (€ 19.848,84 inclusief btw) onbetaald gelaten.
4.2.
DMD voert ter motivering van haar verweer, samengevat, het volgende aan. [naam 3] heeft de transportopdracht aan [eiser in conventie] gegeven ten behoeve van zijn eigen bedrijf, Ata Afbouw. Dit blijkt ook uit de facturen, die [eiser in conventie] in eerste instantie aan Ata Afbouw heeft gezonden. DMD betwist dat [naam 3] bevoegd was om alle transporten namens DMD te regelen. [naam 3] heeft in deze zonder (voldoende) volmacht of toestemming van DMD gehandeld. DMD heeft geen gedragingen verricht of verklaringen gedaan waaruit de schijn van bevoegdheid van [naam 3] kan worden afgeleid.
4.3.
De kantonrechter oordeelt hierover het volgende.
4.4.
Allereerst stelt de kantonrechter vast dat DMD niet, althans onvoldoende gemotiveerd, heeft weersproken dat [eiser in conventie] voor een bedrag van € 24.542,66 exclusief btw aan tegels vanuit Turkije naar Nederland heeft vervoerd verdeeld over drie containers. Voorts is niet weersproken dat DMD een gedeelte daarvan heeft betaald en dat een bedrag van € 16.404,- exclusief btw onbetaald is gebleven. Beoordeeld dient thans te worden of DMD dit bedrag moet betalen. De kantonrechter is van oordeel dat dit het geval is en motiveert dit als volgt.
4.5.
Ten aanzien van de totstandkoming van de vervoersopdracht blijkt uit de processtukken en de nader gegeven toelichting door [eiser in conventie] tijdens de zitting, dat [eiser in conventie] vanaf 2020 (na de oprichting van DMD) regelmatig opdracht kreeg van DMD om goederen (met name tegels) vanuit Turkije naar Nederland te vervoeren. [naam 3] fungeerde daarbij telkens als contactpersoon van DMD. [eiser in conventie] heeft gesteld dat degene die partij is bij de koopovereenkomst met betrekking tot de goederen dezelfde is als die bij de vervoersopdracht. Dit kunnen – zo heeft [eiser in conventie] tijdens zitting aangevoerd – geen verschillende partijen zijn omdat de goederen anders niet het land uit komen. DMD heeft niet, althans onvoldoende gemotiveerd, weersproken dat de door DMD geschetste gang van zaken juist is. Daarbij neemt de kantonrechter in aanmerking dat DMD tijdens de zitting zelf heeft verklaard dat [naam 3] inderdaad als contactpersoon fungeerde, zonder daarbij te worden beperkt in zijn volmacht. [eiser in conventie] heeft gesteld dat uit de door haar bij dagvaarding overgelegde producties (te weten het als productie 2 overgelegde “Movement certificate”, de als productie 3 overgelegde “pro-forma invoice” en ”e-fatura”) volgt dat de koopovereenkomst die aan de onderhavige vervoersopdracht ten grondslag ligt, is aangegaan door DMD. Dit betekent dat ten aanzien van de onderhavige partij tegels aangenomen moet worden dat DMD als contractspartij van [eiser in conventie] heeft te gelden. Voor zover DMD heeft aangevoerd dat op de facturen van [eiser in conventie] (in eerste instantie) niet DMD maar Ata Afbouw wordt vermeld en dat daaruit moet worden afgeleid dat Ata Afbouw de koopovereenkomst (en dus de vervoersovereenkomst) heeft gesloten volgt de kantonrechter DMD niet in haar stelling, nu [eiser in conventie] gemotiveerd heeft aangegeven dat dit een gevolg is van het administratiesysteem van [eiser in conventie] ; [eiser in conventie] contracteerde regelmatig met zowel Ata Afbouw als DMD en in het systeem golden zij als 1 en dezelfde partij omdat [naam 3] zowel contactpersoon was voor Ata Afbouw als voor DMD. Het verweer van DMD dat [naam 3] niet vertegenwoordigingsbevoegd was om de koopovereenkomst met de leverancier te sluiten, is een verweer jegens de leverancier, en kan jegens [eiser in conventie] als vervoerder niet worden ingeroepen.
4.6.
Vorenstaande leidt ertoe dat de gevorderde hoofdsom – tegen de hoogte waarvan DMD geen afzonderlijk verweer heeft gevoerd – wordt toegewezen.
4.7.
De gevorderde wettelijke handelsrente over de toegewezen hoofdsom vanaf 1 januari 2022 zal worden toegewezen, nu daartegen geen afzonderlijk verweer is gevoerd en er sprake is van verzuim.
4.8.
De buitengerechtelijk incassokosten dient DMD eveneens te betalen. Voldoende staat vast dat de gemachtigde van DMD incassowerkzaamheden heeft verricht. Bovendien is het gevorderde bedrag in overeenstemming met de door de kantonrechters gehanteerde staffel voor buitengerechtelijke kosten.
4.9.
De gevorderde wettelijke handelsrente rente over de buitengerechtelijke kosten zal worden afgewezen, nu gesteld noch gebleken is dat de overeenkomst tussen partijen daarvoor een grondslag biedt. In plaats daarvan zal de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW over dit bedrag worden toegewezen. De wettelijke rente over de buitengerechtelijke kosten is als vermogensschade toewijsbaar vanaf de dag van de dagvaarding of zoveel eerder als de schuldenaar dienaangaande in verzuim is en voor zover die kosten voordien daadwerkelijk zijn gemaakt. Nu echter niet gesteld is op welke datum de buitengerechtelijke kosten daadwerkelijk door [eiser in conventie] zijn betaald, zal de kantonrechter de wettelijke rente toewijzen vanaf de dag van de dagvaarding.
4.10.
Uit het voorgaande volgt dat in totaal het volgende bedrag wordt toegewezen:
- hoofdsom
19.848,84
- buitengerechtelijke incassokosten
973,48
+
totaal
20.822,32
4.11.
DMD is de partij die ongelijk krijgt en zij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van [eiser in conventie] als volgt vastgesteld:
- kosten van de dagvaarding
108,41
- griffierecht
1.384,00
- salaris gemachtigde
1.058,00
(2,00 punten × € 529,00)
Totaal
2.550,41
4.12.
De gevorderde veroordeling in de nakosten, inclusief wettelijke rente, zal worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.
Proceskosten in reconventie
4.12.
DMD heeft ter zitting haar vordering in reconventie ingetrokken. Dat neemt echter niet weg dat [eiser in conventie] proceskosten heeft gemaakt die voor vergoeding in aanmerking komen. De kosten aan de zijde van [eiser in conventie] worden begroot op € 264,50 (€ 529,00 x 0,5), waarbij voor wat betreft het tarief is aangesloten bij het in conventie gevorderde bedrag en waarbij rekening is gehouden met de samenhang tussen de conventie en de reconventie. De wettelijke rente over de proceskosten is toewijsbaar zoals gevorderd.
4.13. De nakosten zullen worden toegewezen op de wijze zoals hierna onder de beslissing is vermeld.

5.De beslissing

De kantonrechter
In conventie:
5.1.
veroordeelt DMD om aan [eiser in conventie] te betalen een bedrag van € 20.822,32, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW over € 19.848,84, met ingang van 1 januari 2022, tot de dag van volledige betaling, en de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over € 973,48, met ingang van 18 mei 2022, tot de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt DMD in de proceskosten, aan de zijde van [eiser in conventie] tot dit vonnis vastgesteld op € 2.550,41,
5.3.
veroordeelt DMD, onder de voorwaarde dat deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving door [eiser in conventie] volledig aan dit vonnis voldoet, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 124,00 aan salaris gemachtigde, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis,
In reconventie:
5.4.
veroordeelt DMD in de proceskosten, aan de zijde van [eiser in conventie] tot dit vonnis vastgesteld op € 264,50, te vermeerderen met de wettelijke rente over de proceskosten vanaf de 15e dag na betekening van dit vonnis tot aan de dag van de algehele voldoening.
5.5.
veroordeelt DMD, onder de voorwaarde dat deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving door [eiser in conventie] volledig aan dit vonnis voldoet, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 124,00 aan salaris gemachtigde, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis,
vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na aanschrijving;
In conventie en in reconventie:
5.6.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Rouwen en in het openbaar uitgesproken op 1 maart 2023.