Uitspraak
1.De procedure
- de mondelinge behandeling van 17 januari 2023.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
4.13. De nakosten zullen worden toegewezen op de wijze zoals hierna onder de beslissing is vermeld.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze bodemzaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 1 maart 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiser in conventie] B.V. en DMD B.V. [eiser in conventie] vorderde betaling van € 19.848,84 aan hoofdsom, plus buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente, na het uitvoeren van een transportopdracht voor DMD. DMD betwistte de rechtsgeldigheid van de vertegenwoordiging door [naam 3], die de transportopdracht aan [eiser in conventie] had gegeven, en stelde dat deze niet bevoegd was om namens DMD te handelen. De kantonrechter oordeelde dat DMD onvoldoende had aangetoond dat [naam 3] niet bevoegd was en dat de vordering van [eiser in conventie] terecht was. De kantonrechter wees de vordering toe, inclusief de gevorderde incassokosten en rente. DMD werd ook veroordeeld in de proceskosten van [eiser in conventie]. De beslissing werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.