In deze strafzaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 9 maart 2023 uitspraak gedaan tegen een verdachte die samen met een medeverdachte op 18 september 2022 in Breda betrokken was bij de verlengde uitvoer van harddrugs. De verdachte, geboren in 1974 en gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting te Dordrecht, werd bijgestaan door raadsman mr. J.H.E.M. Kersemaekers. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 23 februari 2023, waarbij de officier van justitie, mr. R. in ‘t Veld, en de verdediging hun standpunten naar voren brachten. De rechtbank oordeelde dat de verdachte en de medeverdachte de bedoeling hadden om een aanzienlijke hoeveelheid drugs, waaronder 204 gram heroïne, 178,78 gram cocaïne en 4972 gram MDMA, naar Frankrijk te vervoeren. De verdachte was de bestuurder van de auto en had wetenschap van de drugs die zich achterin bevonden. De rechtbank achtte de verklaring van de verdachte ongeloofwaardig, vooral gezien de omstandigheden waaronder hij werd aangehouden en de intentie om de grens over te steken. De rechtbank concludeerde dat er sprake was van medeplegen en dat de verdachte opzettelijk handelde in strijd met de Opiumwet. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 36 maanden, met aftrek van het voorarrest, en verklaarde de inbeslaggenomen voorwerpen onttrokken aan het verkeer.